Bijlage
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Handleiding ‘Tijdelijke Stimuleringsregeling EVC en Maatwerktrajecten werkend leren
in het HBO 2008’
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Voorwoord
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
De ‘Tijdelijke stimuleringsregeling EVC en Maatwerktrajecten werkend leren in het
HBO 2008’ (hierna: de regeling) is op 9 juni 2008 in de Staatscourant gepubliceerd.
De regeling dient twee beleidsdoelen. Enerzijds is de regeling een instrument om de
doelstellingen van de projectdirectie Leren & Werken te realiseren. Anderzijds wordt met deze regeling een impuls gegeven aan de ontwikkeling van EVC
en maatwerktrajecten werkend leren in het hoger beroepsonderwijs ten behoeve van de
‘prestatieagenda 2005 OCW – HBO-raad’. In deze agenda zijn afspraken vastgelegd over
een meetbare versterking van de opleidingsfunctie, de kennisproductie en de kenniscirculatie
van hogescholen. Uitgangspunt daarbij is dat hogescholen meer mensen met een zeer
gevarieerde achtergrond tot een HBO-bachelorgraad moeten brengen. Dat betekent dat
EVC en maatwerktrajecten werkend leren in het hoger onderwijs steeds belangrijker
worden.
Specifieke doelen van deze regeling zijn:
-
– het ontwikkelen c.q. versterken van de (regionale) vraag naar EVC-trajecten in het
hoger beroepsonderwijs bij werkgevers, werknemers of werkzoekenden en het afgestemd
op de vraag ontwikkelen c.q. aanpassen van het aanbod van EVC-trajecten door hogescholen
op dit gebied, en
-
– het tot stand komen van maatwerktrajecten werkend leren in het hoger beroepsonderwijs
voor werkenden en werkzoekenden, waarin wordt aangesloten op de competenties van deelnemers.
Deze handleiding bevat de informatie die u nodig heeft om een subsidie in het kader
van de regeling aan te vragen. In de bijlagen zijn alle modellen en formulieren voor
een aanvraag opgenomen.
1. De ‘Tijdelijke stimuleringsregeling EVC en Maatwerktrajecten werkend leren in het
HBO 2008’
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Doel van de regeling
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Deze regeling is een belangrijk instrument voor het versterken van de vraag bij werkgevers,
werknemers en werkzoekenden naar EVC- en maatwerktrajecten werkend leren en het op
deze vraag afstemmen van het aanbod door hogescholen. De doelstelling van de regeling
komt voort uit de beleidsdoelen van de projectdirectie Leren & Werken en de ‘prestatieagenda
2005 OCW – HBO-raad’.
De regeling biedt een bijdrage in de organisatiekosten voor de volgende doelen:
-
1. het werven van nieuwe deelnemers aan EVC- en maatwerktrajecten werkend leren;
-
2. het ontwikkelen van nieuwe en het aanpassen van bestaande EVC-procedures en maatwerk-
trajecten werkend leren; en
-
3. het inbedden van EVC- en maatwerktrajecten werkend leren in de organisatie.
Hierbij geldt dat
-
– ten minste 200 EVC-trajecten voor werkenden en/of werkzoekenden moeten worden gerealiseerd
en/of
-
– ten minste 200 maatwerktrajecten werkend leren voor werkenden en/of werkzoekenden
moeten worden gerealiseerd of
-
– een combinatie van ten minste 100 EVC-trajecten en ten minste 100 maatwerktrajecten
werkend leren wordt gerealiseerd
en dat inzichtelijk moet worden gemaakt hoe deze EVC-trajecten en/of maatwerktrajecten
werkend leren worden geacquireerd bij werkgevers, werknemers en werkzoekenden.
Voor wie is de regeling bedoeld?
De subsidie wordt op aanvraag verleend. De aanvraag kan worden ingediend door een
afzonderlijke hogeschool of een hogeschool die deel uit maakt van een samenwerkingsverband van hogescholen.
Een hogeschool, die optreedt als aanvrager namens een samenwerkingsverband van hogescholen,
moet door de partners schriftelijk worden gemachtigd. Een formulier voor deze machtiging
vindt u in bijlage 2. Dit dient u bij de aanvraag te voegen.
Uiteindelijke doelgroep zijn de werkgevers, werknemers van 18 jaar en ouder en werkzoekenden
van 23 jaar en ouder die van de beoogde EVC- en maatwerktrajecten gebruik gaan maken.
Een actieve benadering van de markt (werkgevers, werknemers en werkzoekenden) en het
ontwikkelen en uitbouwen van samenwerkingsrelaties is van belang. Richt u daarom niet
op personen die toch al instromen in deeltijd- of duale opleidingen en niet alleen
op bestaande relaties met het werkveld. U dient in uw aanvraag aan te geven op welke
wijze de doelgroep bij het project wordt betrokken.
Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
De subsidie wordt verstrekt op basis van rechtstreeks aan de uitvoering van het project
toe te rekenen gemaakte èn betaalde kosten tot 31 december 2009. De subsidiabele kosten
zijn:
Deze kosten moeten logisch af te leiden zijn uit het activiteitenplan.
Budget
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
In totaal is EUR 4.800.000 beschikbaar.
Voor het verlenen van de subsidie zijn het activiteitenplan en de begroting het uitgangspunt.
Hierbij geldt dat maximaal 75% van de subsidiabele kosten wordt gesubsidieerd en dat
de subsidie niet meer is dan een bepaald maximumbedrag dat afhankelijk is van de doelstelling
van de aanvrager, te weten:
-
– € 150.000 voor ten minste 200 te realiseren EVC-trajecten en
-
– € 750 per daarnaast te realiseren EVC-traject met een maximum van € 375.000,– voor
500 EVC-trajecten;
-
– € 100.000,– voor een minimumaantal van 200 te realiseren extra maatwerktrajecten werkend
leren;
-
– € 500,– per te realiseren extra maatwerktraject werkend leren, met een maximum van
€ 250.000,– voor 500 maatwerktrajecten werkend leren;
-
– € 125.000,– voor een combinatie van minimaal 100 extra te realiseren EVC-trajecten
en minimaal 100 extra maatwerktrajecten werkend leren;
-
– € 750,– per extra te realiseren EVC-traject en € 500,– per extra te realiseren maatwerk-traject
werkend leren, met een maximum van € 625.000,– voor 500 te realiseren EVC-trajecten
en 500 te realiseren maatwerktrajecten werkend leren.
Het maximale subsidiebedrag bedraagt € 625.000 voor een combinatie van 500 te realiseren
EVC-trajecten en 500 maatwerktrajecten werkend leren.
Omdat de subsidie maximaal 75% van de subsidiabele kosten bedraagt, zal de aanvrager
de resterende 25% van de organisatiekosten zelf aan het project moeten bijdragen.
Dit wordt ‘cofinanciering’ genoemd. Indien sprake is van een samenwerkingsverband
van hogescholen, geldt dat alle betrokken hogescholen kunnen bijdragen aan de cofinanciering
in een onderling te bepalen verdeling. Deze bijdragen aan de cofinanciering moeten
op het aanvraagformulier voor de subsidie worden vermeld.
2. Voorwaarden en beoordeling
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
SenterNovem is verantwoordelijk voor de afhandeling en beoordeling van de subsidieaanvraag.
Aanvragen worden in volgorde van indiening afgehandeld. Het moment waarop de aanvraag
compleet is verklaard, is daarbij bepalend. Elke aanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld
en beschikt, totdat het budget is uitgeput. In dit hoofdstuk worden de subsidievoorwaarden
beschreven en wordt het bijbehorende beoordelingsproces uitgelegd.
Stap 1. Volledigheidstoets
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Zodra een aanvraag binnenkomt, zal SenterNovem toetsen of de aanvraag volledig is.
Hiertoe wordt gekeken of is voldaan aan de volgende criteria.
1. Criteria voor volledigheid
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Bij de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een modelformulier (bijlage 1), vergezeld
van:
-
– een schriftelijke machtiging door de hogeschoolpartners indien de aanvrager optreedt
namens een samenwerkingsverband van meerdere hogescholen (bijlage 2);
-
– een activiteitenplan (bijlage 3);
-
– een begroting (bijlage 4); en
-
– een afschrift van het advies van het KC EVC.
De voor de aanvraag benodigde formulieren en modellen zijn opgenomen in de bijlagen
van deze handleiding. Deze documenten zijn ook te vinden op www.leren-werken.nl.
Indien de aanvraag niet volledig is, hanteert SenterNovem nog twee weken (tien werkdagen)
als termijn waarbinnen de aanvullende informatie moet zijn ontvangen. De aanvraag
kan ook worden ingediend als vormvrij verzoek. De aanvraag wordt niet verder in behandeling
genomen als deze niet volledig is verklaard.
LET OP! Met betrekking tot de verdeling van het beschikbare bedrag geldt dat de datum
waarop de vereiste aanvullende informatie is ontvangen en de aanvraag daarmee volledig
is, als definitieve datum van ontvangst geldt.
Stap 2. Procedurele toets
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Zodra de aanvraag volledig is verklaard, zal SenterNovem de aanvraag, op volgorde
van de definitieve ontvangstdatum, beoordelen op de criteria van de regeling. Hiertoe
worden allereerst de volgende procedurele criteria gehanteerd:
2. Procedurele criteria (zie bijlage 1)
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
-
– De aanvrager is een bekostigde hogeschool.
-
– Het project is uiterlijk 31 december 2009 geëindigd.
-
– Er worden minimaal 200 EVC-trajecten of minimaal 200 maatwerktrajecten werkend leren
gerealiseerd, dan wel een combinatie van minimaal 100 EVC-trajecten en 100 maatwerktrajecten
werkend leren.
-
– De EVC-trajecten en maatwerktrajecten werkend leren zijn bedoeld voor werkenden van
18 jaar en ouder en/of werkzoekenden van 23 jaar en ouder.
-
– De EVC-trajecten richten zich op het beoordelen van competenties die werkenden en/of
werkzoekenden via non-formeel en informeel leren hebben verworven.
-
– In de te ontwikkelen / aan te passen EVC-procedures wordt een landelijk erkende standaard
op HBO-niveau als beoordelingsstandaard gehanteerd.
-
– De maatwerktrajecten werkend leren zijn trajecten binnen CROHO-opleidingen, gericht
op het behalen van HBO-getuigschriften (Associate Degree, Bachelors, Masters).
-
– In de maatwerktrajecten werkend leren wordt op maat aangesloten bij de reeds verworven
competenties van individuele deelnemers.
-
– Van de maatwerktrajecten maakt werkend leren op de werkplek een substantieel deel
uit.
-
– Binnen de maatwerktrajecten werkend leren is sprake van samenhang en wisselwerking
tussen werken en leren.
-
– De voorzieningen voor EVC en/of maatwerktrajecten werkend leren zijn niet al voor
de indiening tot stand gekomen.
-
– De aanvrager heeft niet eerder subsidie ontvangen op grond van deze regeling
-
– Er is niet eerder subsidie ontvangen voor de doelstellingen van dit project.
-
– In de aanvraag is vermeld hoe de cofinanciering van de eigen bijdrage (minimaal 25%)
wordt gerealiseerd. Op het aanvraagformulier is de bijdrage van elke partij vermeld.
De aanvraag zal niet verder in behandeling worden genomen als niet aan alle procedurele
criteria is voldaan. De subsidieaanvraag wordt in dit geval afgewezen.
Stap 3. Toets kwaliteit activiteitenplan en begroting
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Indien de subsidieaanvraag voldoet aan alle procedurele criteria zal SenterNovem deze
verder beoordelen op de volgende kwalitatieve criteria:
3. Kwaliteitscriteria
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
– Activiteitenplan (zie bijlage 3 voor een uitgebreide toelichting)
(Regeling Artikel 2.3. Activiteitenplan)
Het activiteitenplan moet, voor zover dat betrekking heeft op het realiseren van extra
EVC trajecten, ten minste in het volgende voorzien.
-
– Een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de bestaande activiteiten en voorzieningen
van de aanvrager en eventuele overige betrokken hogescholen op het gebied van eerder
verworven competenties, in termen van:
-
• de beschikbaarheid van de EVC-procedures;
-
• de beschikbaarheid van de EVC-expertise; en
-
• het aantal deelnemers aan EVC-trajecten in 2006, 2007 en 2008.
-
– Een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de per 31 december 2009 beoogde
resultaten in termen van:
-
• het aantal ontwikkelde EVC-procedures, voor welke opleidingen en voor welke wettelijke
standaarden;
-
• de toename van EVC-expertise;
-
• het aantal nieuwe deelnemers aan EVC-trajecten; en
-
• de realisatie van een bij de vraag passend aanbod van EVC-procedures.
-
– Voor zover van toepassing, een beschrijving van de verdeling van taken binnen het
samenwerkingsverband.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop de kandidaten geworven gaan worden (acquisitieactiviteiten)
c.q. hoe met werkgevers of individuele werknemers of werkzoekenden afspraken gemaakt
worden met het oog op de realisatie van EVC-trajecten.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt in de regio c.q. (het) regioproject(en)
leren & werken.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop de te ontwikkelen EVC-procedures en te realiseren
EVC-trajecten bijdragen aan oplossing van problemen in tekortsectoren.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop maximaal gebruik wordt gemaakt van elders of
eerder ontwikkelde instrumenten, procedures en materialen.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop een EVC-traject als een opzichzelfstaande voorziening
wordt aangeboden die los staat van instroom of inschrijving in een opleiding en afgerond
wordt met een EVC-rapportage;
-
– Een beschrijving van de wijze waarop de kwaliteitscodes EVC van het KC EVC worden
gehanteerd en hoe opname van de te ontwikkelen / aan te passen EVC-procedures in het
landelijke EVC-register van erkende EVC-procedures wordt gerealiseerd.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop de te realiseren EVC-trajecten na afloop van
het project duurzaam zullen worden aangeboden.
-
– Een beschrijving van de wijze waarop de projectresultaten worden verspreid (inclusief
de PR-activiteiten).
-
– Een beschrijving van de wijze waarop EVC structureel verankerd is in het geheel van
activiteiten en diensten op het gebied van een leven lang leren van de aanvrager en
het samenwerkingsverband.
Het activiteitenplan moet, voor zover dat betrekking heeft op extra maatwerktrajecten
werkend leren, ten minste voorzien in:
-
– een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de bestaande activiteiten en voorzieningen
op het gebied van maatwerktrajecten werkend leren van de subsidieaanvrager en eventuele
overige betrokken hogescholen, in termen van:
-
• de beschikbaarheid van instrumenten, methoden, werkwijzen en faciliteiten voor het
realiseren van maatwerktrajecten werkend leren;
-
• de beschikbaarheid van expertise benodigd voor het vormgeven, inrichten, begeleiden
en beoordelen van maatwerktrajecten werkend leren, en
-
• het aantal deelnemers aan maatwerktrajecten werkend leren in 2006, 2007 en 2008;
-
• de per 1 januari 2010 beoogde resultaten in termen van:
-
○ ontwikkelde instrumenten, methoden, werkwijzen en faciliteiten voor maatwerktrajecten
werkend leren en voor welke (landelijk erkende) opleidingen;
-
○ de toename van expertise op het gebied van het vormgeven, inrichten, begeleiden en
beoordelen van maatwerktrajecten werkend leren;
-
○ voor zover van toepassing, een beschrijving van de verdeling van taken binnen het
samenwerkingsverband.
-
○ het aantal nieuwe deelnemers (werkenden / werkzoekenden) aan maatwerktrajecten werkend
leren;
-
○ een beschrijving van de acquisitie- en pr-activiteiten en de verspreiding van de resultaten.
-
○ een beschrijving van de wijze waarop de deelnemers geworven gaan worden c.q. hoe met
werkgevers of individuele werknemers of werkzoekenden afspraken gemaakt worden met
het oog op de realisatie van maatwerktrajecten werkend leren.
-
○ een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt in de regio c.q. (het) regioproject(en)
leren & werken.
-
○ een beschrijving van de wijze waarop de te realiseren maatwerktrajecten werkend leren
bijdragen aan oplossing van problemen in tekortsectoren.
-
○ een beschrijving van de wijze waarop maximaal gebruik wordt gemaakt van elders of
eerder ontwikkelde instrumenten, methoden en materialen voor maatwerktrajecten werkend
leren.
-
○ een beschrijving van de wijze waarop de te realiseren voorzieningen voor maatwerktrajecten
werkend leren na afloop duurzaam worden aangeboden door de aanvrager en het samenwerkingsverband.
-
○ een beschrijving van de wijze waarop maatwerktrajecten werkend leren deel uitmaken
van het geheel aan activiteiten en diensten op het gebied van een leven lang leren
van de aanvrager en het samenwerkingsverband.
-
– Begroting (zie bijlage 4 voor een uitgebreide toelichting)
De begroting moet gericht zijn op de organisatiekosten die nodig zijn voor de verwezenlijking
van de doelen zoals genoemd in het activiteitenplan en moet ten minste onderscheid
maken in:
-
– de organisatiekosten tot 31 december 2009.
-
– voor zover van toepassing, de verdeling van de kosten over de verschillende hogescholen
van het samenwerkingsverband.
-
– alle voor subsidie in aanmerking komende kosten, te weten: loonkosten, materiële kosten,
kosten voor diensten van derden en voor overhead.
In bijlage 3 is een model-projectplan (activiteitenplan) en in bijlage 4 een modelbegroting
opgenomen. SenterNovem adviseert de aanvragers van deze modellen gebruik te maken
om er zeker van te zijn dat alle informatie wordt gegeven, die voor de afhandeling
en beoordeling van de aanvraag vereist is.
Afschrift: advies Kenniscentrum EVC! De aanvrager dient een advies in te winnen bij
het Kenniscentrum EVC over de onderbouwing bij de te ontwikkelen activiteiten en -voorzieningen
en de wijze waarop dit (duurzaam) gerealiseerd gaat worden, ofwel alle genoemde punten
in het activiteitenplan ten aanzien van EVC en maatwerktrajecten werkend leren. Een
afschrift van dit advies dient bij de subsidieaanvraag te worden gevoegd. Zie voor
meer informatie over (de kwaliteitscodes) EVC: www.kenniscentrumevc.nl.
Belangrijkste doel van de kwaliteitscriteria is dat de aanvrager aannemelijk dient
te maken dat de beschreven activiteiten in het activiteitenplan en de begroting leiden
tot de beoogde resultaten van het project. Het is van belang dat de beantwoording
van de vragen in het model activiteitenplan zo concreet mogelijk zijn. We adviseren
u de uitwerkingen nog eens kritisch te beoordelen aan de hand van de vraag of daarin
voldoende duidelijk wordt omschreven ‘wat’, ‘wanneer’, ‘hoe’, ‘waarom’ en ‘(door en
voor) wie’. SenterNovem zal een kwalitatief oordeel geven over de aannemelijkheid
van de haalbaarheid van het project. Aannemelijkheid van de haalbaarheid van de beoogde
aantallen trajecten is bijvoorbeeld een harde eis. Bij de beoordeling wordt ook het
advies van het Kenniscentrum EVC betrokken.
Deze toetsing is het uitgangspunt op basis waarvan de Minister van OCW het besluit
neemt al dan niet over te gaan tot het verlenen van subsidie. Bij deze toetsing zal
naar het volgende worden gekeken:
-
– In welke mate waarborgt de projectorganisatie een adequate uitvoering van het project?
-
– Is de relatie tussen inhoud, beoogde resultaten, planning, projectorganisatie en begroting
van een projectvoorstel goed?
-
– Sluit het aanbod aan op de vraag van werkgevers, werkenden en werkzoekenden?
-
– Zijn de beoogde aantallen EVC-trajecten en/of maatwerktrajecten werkend leren realistisch
en haalbaar op grond van het activiteitenplan en informatie over de marktvraag?
-
– Hoe worden de relatie en samenwerking met werkgevers, werkenden en werkzoekenden op-
en uitgebouwd en vindt stimulering van de vraag bij hen plaats?
-
– Is de relatie tussen de uit te voeren activiteiten en de opgenomen kosten(posten)
helder?
-
– Is de verhouding tussen de kosten en de opbrengsten reëel?
De uiteindelijke beslissing volgt binnen zes weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.
3. Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
De kosten die voor subsidie in aanmerking komen betreffen de organisatie- en ontwikkelingskosten
die zijn gericht op de verwezenlijking van de doelen in het activiteitenplan. De op
te voeren totale subsidiabele projectkosten zijn derhalve de rechtstreeks aan het
project toe te rekenen kosten, gemaakt en betaald door de samenwerkende partijen vanaf
de startdatum van het project. De vroegste startdatum is de datum van indiening van
de volledige aanvraag. De projectkosten moeten zowel in de begroting als op het aanvraagformulier
worden vermeld.
De regeling is nadrukkelijk bedoeld als ondersteuning van het zogenoemde ‘organiserend
vermogen’, voor het werven van nieuwe deelnemers aan EVC- en maatwerktrajecten werkend
leren, het ontwikkelen van nieuwe en aanpassen van bestaande EVC-procedures en maatwerktrajecten
en de inbedding van daarvan in de organisatie. Dat wil zeggen dat de organisatiekosten
voor deze voorzieningen subsidiabel zijn, maar de exploitatie- of uitvoeringskosten
niet. Met het organiserend vermogen kan tevens worden toegewerkt naar een blijvende
infrastructuur op betrokken terreinen.
Subsidiabele kosten
Omdat de regeling de nadruk legt op organiserend vermogen en infrastructurele verankering
van ontwikkelde voorzieningen, maakt een aanvraag meer kans als vooral loonkosten
worden gemaakt. Materiële kosten of inhuur van derden kunnen het bereiken van beoogde
doelen wel faciliteren, maar moeten in die zin goed worden onderbouwd.
Loonkosten
Het gaat hier om loonkosten van het eigen personeel van de subsidieaanvrager en, voor
zover van toepassing, van de overige partijen van het samenwerkingsverband, dat rechtstreeks
productieve arbeid verricht ten behoeve van het project. De inzet van deze medewerkers
moeten worden verantwoord door middel van een tijdregistratiesysteem.
Bij de bepaling van de loonkosten wordt uitgegaan van het brutoloon. Dit bruto jaarloon
wordt verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een arbeidsovereenkomst verschuldigde
opslag voor sociale lasten (de werkgeverslasten voor sociale verzekering, vervroegd
uittreden en pensioen). Bij de berekening van het uurloon wordt uitgegaan van een
norm van 1.659 arbeidsuren per jaar.
Materiaalkosten
Het gaat hier om materiaalkosten met een functionele relatie tot het project. Daarbij
gelden de laagste prijzen die onder vergelijkbare omstandigheden moeten worden betaald.
Aan derden verschuldigde kosten
Hieronder vallen de kosten van door derden verrichte werkzaamheden en geleverde diensten,
zoals adviesbureaus. Als kosten van derden worden opgevoerd, moet de geaccepteerde
offerte bij de aanvraag worden gevoegd. Deze offerte moet aansluiten op de doelstellingen
en activiteiten zoals die in het projectplan zijn geformuleerd.
Kosten voor overhead
Onder overheadkosten wordt bijvoorbeeld verstaan: uitgaven voor facilitaire en ondersteunende
activiteiten (secretariaat e.d.), drukkosten, vergaderkosten (zaalhuur e.d.) en reiskosten.
Deze kosten moeten in redelijke verhouding staan tot de loonkosten. Indien de kosten
voor overhead meer dan 20% van de loonkosten bedragen, dient u hiervoor een nadere
specificatie en onderbouwing te geven.
4. Financiering van de eigen bijdrage
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Zoals eerder vermeld bedraagt de subsidie maximaal 75% van de subsidiabele projectkosten
en is de subsidie aan een maximum gebonden (zie hoofdstuk 1). De resterende 25% moet
door de aanvrager als cofinanciering worden ingebracht: dit is de eigen bijdrage aan
het project. De bijdragen aan de cofinanciering moeten op het aanvraagformulier worden
vermeld. Dit bedrag moet gelijk zijn aan de totale subsidiabele projectkosten minus
de gevraagde subsidie. In de praktijk komt dit neer op ten minste 25% van de subsidiabele
kosten, tenzij er kosten worden opgevoerd die niet vallen onder de kostendefinitie
van deze regeling.
Voor wat betreft de financiering zijn de volgende beperkingen opgenomen:
-
– Het betreft de kosten die gedurende de looptijd van het project worden gemaakt.
-
– Uitsluitend de kostensoorten zoals vermeld in het vorige hoofdstuk, worden meegenomen
bij het bepalen van de projectkosten, de subsidie en de financiering van de eigen
bijdrage. Financiering door de aanvrager van kosten die vallen buiten de kostendefinitie
van de regeling is mogelijk, maar hier staat dan geen subsidie tegenover.
-
– Als de subsidieplafonds in acht worden genomen en de totale projectkosten hoog zijn,
kan de eigen bijdrage meer dan 25% van de cofinanciering bedragen. In de toelichting
op artikel 1.5 wordt hiervan een voorbeeld gegeven.
De eigen bijdragen kunnen worden ingebracht door de partijen van het eventuele samenwerkingsverband
van hogescholen. Zij bepalen onderling hoe deze bijdragen worden verdeeld. Bijdragen
van (andere) derde partijen, worden niet meegenomen bij het bepalen van de hoogte
van de financiering van de eigen bijdrage. Deze bijdragen worden op de totale projectkosten
in mindering gebracht.
Cumulatiebeding
Voor deze regeling geldt een cumulatiebeding. Dat betekent dat andere subsidies van
Nederlandse rijksoverheden met een overeenkomstige doelstelling in mindering worden
gebracht op de subsidie uit de Tijdelijke stimuleringsregeling EVC en Maatwerktrajecten werkend leren in het HBO. De subsidie kan wel worden gecombineerd met een al verstrekte subsidie vanuit de
Subsidieregeling ESF-3.
5. Praktische informatie
[Regeling vervallen per 01-12-2010]
Inhoudelijke ondersteuning bij een projectidee en/of conceptaanvraag
Patrick Leushuis, projectleider EVC en Maatwerktrajecten werkend leren in het HBO
bij de projectdirectie Leren & Werken, ondersteunt bij inhoudelijke vragen en geeft
advies over de projectideeën en conceptaanvragen. Patrick Leushuis is eerste contactpersoon
en voert de ondersteuning en begeleiding van de projectaanvragen uit in samenwerking
met andere accounthouders vanuit de projectdirectie. Hogescholen die een vervolgaanvraag
indienen kunnen ook rechtstreeks contact opnemen met hun eigen accounthouder / contactpersoon
bij de projectdirectie. Projectideeën kunnen aan de projectdirectie worden voorgelegd
met het verzoek om de haalbaarheid en kansrijkheid te beoordelen. Eventueel kan aansluitend
een adviesgesprek worden aangevraagd, om de aanvraag nader te concretiseren en te
versterken.
Projectdirectie Leren en Werken
Patrick Leushuis (pleushuis@minszw.nl, tel. 06-18306505)
Ministerie van SZW en OCW
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Zie voor meer informatie, publicaties en nieuws: www.leren-werken.nl.
Advies Kenniscentrum EVC
De aanvrager dient een advies in te winnen bij het Kenniscentrum EVC over de onderbouwing
bij de genoemde punten in het activiteitenplan. Een afschrift van dit advies dient
bij de subsidieaanvraag te worden gevoegd.
Kenniscentrum EVC
Kantoorgebouw Cluetinckborch
Postbus 19194
3501 DD Utrecht
info@kenniscentrumevc.nl
Zie voor meer informatie over (de kwaliteitscodes) EVC: www.kenniscentrumevc.nl.
Indienen van aanvragen
De schriftelijke subsidieaanvraag moet bij SenterNovem worden ingediend. De aanvraag
kan ook persoonlijk bij SenterNovem worden afgegeven. De receptie geeft dan een ontvangstbewijs
af. Aanvragen per e-mail of telefax worden niet in behandeling genomen.
SenterNovem
Afd. Human Capital
Regeling EVC en Maatwerktrajecten werkend leren in het HBO 2008
Juliana van Stolberglaan 3
Postbus 93144
2509 AC Den Haag
Periode van indiening
Een aanvraag voor subsidie kan tot en met 15 oktober 2008 worden ingediend.
Looptijd van een project
Een project moet uiterlijk 31 december 2009 worden afgerond.
Beoordelingstermijn
Vanaf het moment dat een volledige subsidieaanvraag is ingediend, wordt binnen zes
weken hierover beslist.
Subsidiebeschikking
Als een aanvraag is gehonoreerd, treft de aanvrager in de beschikking het totale maximale
subsidiebedrag, de eventuele verplichtingen waaraan een aanvraag dient te voldoen
en de voorwaarden waaronder de aanvrager de verleende subsidie ontvangt.
Betaling
De bevoorschotting vindt plaats in één termijn: 100% van de subsidie direct na de
subsidieverlening.
Subsidievaststelling
Het project moet uiterlijk 31 december 2009 zijn afgerond. Binnen de daarop volgende
vier maanden (uiterlijk 1 mei 2010) moet een aanvraag tot definitieve subsidievaststelling
worden ingediend. Hierbij dient een verslag van activiteiten conform artikel 5.2 te worden gevoegd. Dit verslag bevat in ieder geval een financiële paragraaf en een
overzicht van de werkzaamheden en de gerealiseerde resultaten in termen van:
-
– Het aantal afgeronde EVC- en maatwerktrajecten werkend leren
-
– Het aantal EVC- en maatwerktrajecten werkend leren trajecten in uitvoering
-
– Aantoonbare afspraken over de nog uit te voeren EVC- en maatwerktrajecten werkend
leren.
Vervolgens beslist de Minister binnen 90 dagen over de vaststelling. Het activiteitenverslag
is hierbij het uitgangspunt.
Een aanvraag tot subsidievaststelling moet vergezeld gaan van de volgende documenten:
-
– een door alle partijen ondertekend activiteitenverslag, zoals bedoeld in artikel 5.2; en
-
– een ingevuld formulier ‘aanvraag subsidievaststelling’ dat u ontvangt bij de beschikking
na goedkeuring van uw projectaanvraag.
De subsidie kan lager worden vastgesteld als wordt geoordeeld dat er onvoldoende is
gerealiseerd en/ of als de activiteiten onvoldoende hebben bijgedragen aan het realiseren
van de beoogde doelstelling. In dit geval zal terugvordering plaatsvinden omdat eerder
100% subsidie is bevoorschot.