Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2015

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 juli 2008, nr. WJZ/33462 (8234), houdende vaststelling van een nieuwe indemniteitsregeling van het bruikleenverkeer tussen museale instellingen (Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2, 5, 5b, eerste en tweede lid, 7, derde en zesde lid, 8, 9, 10, 32, eerste lid, 33, 48 en 49 Bekostigingsbesluit Cultuuruitingen;

Besluit:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. instelling: openbaar toegankelijke instelling die gespecialiseerd is in het beheren van museale collecties, het organiseren van tentoonstellingen, of het tentoonstellen van langdurig in bruikleen gegeven voorwerpen;

  • c. voorwerp: voorwerp van cultuurhistorische betekenis met de daarbij behorende verpakking, lijst, raam, kader, sokkel en dergelijke, afkomstig uit een buitenlandse collectie of uit een privécollectie;

  • d. tentoonstelling: tijdelijke tentoonstelling in Nederland, georganiseerd door een instelling, die naar het oordeel van de Minister van uitzonderlijk belang is door een:

    • 1°. belangrijke visie te bieden op periodes, kwesties, personen of producten van cultuurhistorische betekenis;

    • 2°. overtuigende waardering op te willen wekken voor de onder 1° bedoelde zaken of personen; en

    • 3°. omvangrijke compilatie te bieden van belangrijke objecten in een samenhang die in het algemeen niet in Nederland te zien is;

  • e. langdurige bruikleen: gedurende tenminste een jaar en ten hoogste vijf jaar in bruikleen geven van een voorwerp aan een instelling dat naar het oordeel van de Minister van uitzonderlijk belang is;

  • f. indemniteitsverklaring: beschikking waarbij een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 2 wordt verleend.

Paragraaf 2. Indemniteitsverklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De Minister kan mede namens de Minister van Financiën aan een instelling ten behoeve van een tentoonstelling of van een langdurige bruikleen een aanspraak op financiële middelen verlenen onder de opschortende voorwaarde van verlies van of schade aan de door derden in bruikleen afgestane voorwerpen.

  • 2 De aanspraak wordt verleend in geval van:

    • a. een tentoonstelling: voor zover de exploitatie van die tentoonstelling een tekort vertoond; of

    • b. een langdurige bruikleen: voor zover een door die instelling verschuldigde eigen bijdrage wordt overschreden.

  • 3 Het totaal van de aanspraken op financiële middelen in een begrotingsjaar op grond van indemniteitsverklaringen gaat op enig moment het bedrag van € 300.000.000 niet te boven.

  • 4 Van het bedrag, bedoeld in het derde lid, kan in een begrotingsjaar ten hoogste op enig moment tien procent worden bestemd voor langdurige bruikleen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Een indemniteitsverklaring wordt slechts verleend indien een instelling naar het oordeel van de Minister, mede namens de Minister van Financiën, heeft aangetoond dat die indemniteitsverklaring een besparing op de verzekeringskosten van de desbetreffende tentoonstelling of van de desbetreffende langdurige bruikleen ten gevolge heeft.

  • 2 Een indemniteitsverklaring wordt voorts slechts verleend indien er naar het oordeel van de Minister, mede namens de Minister van Financiën, een acceptabele verhouding aanwezig is tussen enerzijds het belang van de tentoonstelling of van de langdurige bruikleen en de besparing als, bedoeld in het eerste lid, en anderzijds het door de staat te aanvaarden risico.

  • 3 De voorwaarden die gelden voor de verzekering in verband waarmee de indemniteitsverklaring wordt verleend, zijn van overeenkomstige toepassing op de indemniteitsverklaring.

Paragraaf 3. De aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 2 Een aanvraag die verschillende voorwerpen betreft, gaat tevens vergezeld van een lijst van in bruikleen te ontvangen voorwerpen.

  • 3 In geval van een aanvraag voor een tentoonstelling wordt tevens een tentoonstellingsplan overgelegd.

  • 4 Bij de beoordeling van een aanvraag en de voorbereiding van de verlening van een indemniteitsverklaring kan de Minister de aanvrager verzoeken om inlichtingen te verschaffen over de beveiliging en veiligheid van de instelling en de voorwerpen waarop de aanvraag betrekking heeft, en om hem de veiligheidsvoorzieningen op de locatie te tonen, een en ander als bedoeld in de bijlage bij deze regeling.

Paragraaf 4. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Op de aanvragen wordt beslist in de volgorde waarin zij door de Minister zijn ontvangen.

  • 2 De minister beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Een indemniteitsverklaring vervalt, indien de instelling waaraan die verklaring is verleend , niet binnen vier maanden na het einde van de desbetreffende tentoonstelling of langdurige bruikleen aan de Minister heeft bericht, dat zich naar haar oordeel verlies van of schade aan voorwerpen, waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft, heeft voorgedaan.

Paragraaf 5. Verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 2 Onverminderd de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, zijn voor de instelling waaraan een indemniteitsverklaring wordt verleend, aan die verlening de verplichtingen verbonden die met het oog op veiligheid van tentoon te stellen voorwerpen zijn opgenomen in de bijlage die bij deze regeling hoort.

Paragraaf 6. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Indien zich in de periode waarvoor een indemniteitsverklaring geldt, verlies van of schade aan voorwerpen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft, voordoet, zendt de subsidieontvanger aan de Minister naast een activiteitenverslag, waarop artikel 2.25 van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid van overeenkomstige toepassing is, een overzicht met de berekening van de geleden schade.

Paragraaf 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling indemniteit bruiklenen 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage , bedoeld in artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Verplichtingen in verband met de veiligheid

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Een instelling waaraan een indemniteitsverklaring wordt verleend, moet in de periode waarop die indemniteitsverklaring betrekking heeft, met het oog op de veiligheid van tentoon te stellen bruiklenen voldoen aan de volgende verplichtingen:

1. De instelling beschikt over een actuele risico-inventarisatie en -analyse voor alle objecten die de instelling onder haar beheer heeft.

2. Door de instelling zijn op basis van de risicoanalyse, bedoeld onder 1, voldoende maatregelen getroffen ten behoeve van de bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

3. De instelling beschikt over een actueel calamiteitenplan voor personen, gebouwen en bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

4. De instelling verschaft de Minister op diens verzoek informatie over de veiligheid, beveiliging en bewaking van de bruiklenen waarop de indemniteitsverklaring betrekking heeft.

5. De instelling toont de Minister op diens verzoek op locatie de organisatorische, bouwkundige en elektronische veiligheidsvoorzieningen.

Naar boven