U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2013.]Geraadpleegd op 04-05-2024. Geldend van 21-04-2011 t/m 30-04-2011
Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 juli 2008, nr. TRCJZ/2008/639, houdende instelling van LNV Kennisgroepen (Instellingsbesluit LNV Kennisgroepen)
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
1 In dit besluit wordt verstaan onder:
– agrocluster: geheel van activiteiten die samenhangen met de productie, verwerking, distributie en het gebruik van agrarische food- en non-foodproducten van binnen- en buitenlandse oorsprong, met inbegrip van toeleverende en dienstverlenende bedrijven;
– beheeradviescommissie: Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen;
– evaluatiecommissie: Evaluatiecommissie Q-koorts;
– groene ruimte: niet verstedelijkte deel van Nederland, met inbegrip van grootschalige stedelijke parken en recreatiegebieden;
– klankbordgroep: Klankbordgroep vermindering regeldruk;
– kenniskring: Kenniskring weidevogellandschap;
– kennisnetwerk OBN: kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’;
– Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
– regiegroep: regiegroep Natuur- en Milieu-educatie en Leren voor Duurzame Ontwikkeling;
– regiekamer: regiekamer van het Programma ‘Naar een rijke Waddenzee’;
– stuurgroep: Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw;
– Taskforce: Taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen;
– welzijnscommissie: Welzijnscommissie Q-koorts.
2 Paragraaf 5b is vastgesteld in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
[Vervallen per 01-07-2010]
1 Er is een Kenniskring weidevogellandschap.
2 De kenniskring bevordert de ontsluiting, ontwikkeling, uitwisseling en verspreiding en benutting van kennis omtrent het weidevogelbeheer.
1 De kenniskring bestaat uit maximaal 30 leden, de voorzitter daaronder begrepen.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden van de kenniskring.
3 De voorzitter en de overige leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.
4 De voorzitters en de andere leden worden op persoonlijke titel benoemd.
5 De Minister voorziet in de ondersteuning van de kenniskring.
Als leden van de kenniskring worden benoemd voor de periode van:
a. 1 april 2006 tot en met 31 maart 2010:
– mevrouw dr. P.C. de Hullu, tevens voorzitter;
– de heer prof. dr. F. Berendse;
– de heer J.J. van den Boogert;
– de heer M. Douma;
– de heer dr. R.P.B. Foppen;
– de heer G.J. Gerritsen;
– de heer L. de Groot;
– de heer dr. ir. J.A. Guldemond;
– de heer ir. R.J.J. Hendriks;
– de heer N. Jonker;
– de heer dr. Th.C.P. Melman;
– de heer ir. G. Migchels;
– de heer drs. A.G. van Paassen;
– de heer ing. F. van Rossum;
– de heer prof. dr. G.R. de Snoo;
– de heer drs. R. van ’t Veer;
– de heer ing. E. Wymenga;
– de heer ir. F.F. van der Zee;
b. 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2010:
– de heer ing. J.L. Dijkstra;
c. 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2011:
– de heer dr. M. Engelmoer;
d. 15 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2011:
– de heer D. Ellinger;
e. 1 april 2008 tot en met 31 maart 2012:
– mevrouw drs. N.H.G. Meijers;
– mevrouw ir. J. Vos.
De kenniskring stelt zijn eigen werkwijze vast.
De kenniskring doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk 31 maart 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.
De voorzitter van de kenniskring is bevoegd anderen dan de leden van de kenniskring uit te nodigen aan overleg van de kenniskring deel te nemen.
De voorzitter en de overige leden van de commissie ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
1 Er is een Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw.
2 De stuurgroep heeft tot taak het stimuleren van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw.
De stuurgroep:
a. doet voorstellen aan de Minister voor de ondersteuning van projecten en andere activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw;
b. doet aan de Minister verslag van zijn bevindingen omtrent de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw.
1 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de overige leden van de stuurgroep.
2 De Minister voorziet in de ondersteuning van de stuurgroep.
1 Als leden van de stuurgroep worden benoemd tot en met 30 juni 2012:
– de heer mr. R.S. Cazemier, tevens voorzitter;
– mevrouw ir. M.M. van Arkel;
– de heer drs. ing. J.G.P. Baan;
– de heer P. Blom;
– de heer H. Brink;
– de heer drs. C.P.M.M. van Heesbeen;
– de heer dr. C.B. Leerink;
– de heer drs. R.W. Munniksma;
– de heer ir. C.A.C.J. Oomen;
– de heer J.H. Vennevertloo;
– de heer F.J.A. baron van Verschuer.
2 De periode waarvoor de leden zijn benoemd vangt aan op 6 december 2007, behalve voor de leden Cazemier, Leerink, Vennevertloo en Van Verschuer, waarvoor de termijn aanvangt op onderscheidelijk 1 juni 2009, 1 oktober 2008, 1 november 2009 en 1 juli 2009.
3 De voorzitter en de leden worden op persoonlijke titel benoemd, behalve de leden Oomen en Munniksma.
De stuurgroep stelt zijn eigen werkwijze vast.
1 Er is een InnovatieNetwerk.
2 De missie van InnovatieNetwerk is bevordering van een vitale en duurzame ontwikkeling van het nationale en internationale agrocluster en van de groene ruimte, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven, en de vitaliteit van ecosystemen.
InnovatieNetwerk heeft tot taak op het gebied van de groene ruimte en het agrocluster:
a. strategische toekomstverkenningen uit te voeren, in het bijzonder het verkennen van toekomstige problemen en kansen, met als doel levensvatbare strategieën en acties voor belanghebbenden te identificeren;
b. het initiëren van ingrijpende vernieuwingen door het ontwerpen van perspectiefvolle aanzetten voor vernieuwingen en het op hoofdlijnen uitwerken daarvan;
c. het uitvoeren van de aan de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek opgedragen taken, voorzover deze niet reeds vallen onder de taken, genoemd in de onderdelen a en b.
InnovatieNetwerk heeft de volgende organen:
a. het bestuur, bedoeld in artikel 23; en
b. het bureau, bedoeld in artikel 24.
1 Het bestuur bestaat uit minstens 9 leden, de voorzitter daaronder begrepen.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter, gehoord de overige leden van het bestuur.
3 De voorzitters en de andere leden worden op persoonlijke titel benoemd.
4 De voorzitter en de overige leden worden benoemd op persoonlijke titel en voor een periode van ten hoogste vijf jaren. Zij zijn na afloop van die periode terstond herbenoembaar.
1 Het bureau ondersteunt het bestuur en het netwerk.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de directeur van het bureau, in overeenstemming met het bestuur.
3 De directeur van het bureau is belast met de leiding van het personeel dat werkzaam is voor InnovatieNetwerk. Hij is tevens secretaris van het bestuur.
1 Als leden van het bestuur worden herbenoemd voor de periode van:
1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011:
– de heer dr. J. Kremers, tevens voorzitter;
– de heer prof. mr. F.H.J.J. Andriessen;
– mevrouw prof. dr. I. de Beaufort;
– de heer ir. ing. H. de Boon;
– de heer ir. A. van den Brand;
– de heer prof. dr. ir. A.A. Dijkhuizen;
– de heer mr. G.J. Jansen;
– de heer ir. J.J. de Graeff;
– de heer dr. B. Sangster;
– de heer drs. A.H.A. Veenhof;
– de heer J.C.P. Vogelaar;
– de heer prof. dr. A.N. van der Zande;
– de heer drs. W.J. Deetman.
1 Het bestuur besluit omtrent de besteding van de middelen.
2 Het bestuur stelt jaarlijks voor de afloop van een kalenderjaar een voortschrijdend werkprogramma voor in ieder geval het volgende jaar vast, nadat het de Minister in de gelegenheid heeft gesteld diens commentaar over een concept-werkprogramma aan het bestuur kenbaar te maken. Het werkprogramma bevat een begroting voor het volgend kalenderjaar.
3 Over de besteding van de middelen legt het bestuur jaarlijks verantwoording af aan de Minister, uiterlijk 4 maanden na afloop van het kalenderjaar waarvoor de middelen beschikbaar zijn gesteld.
InnovatieNetwerk doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk in juni 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.
Er is een programmaraad Kasteel Groeneveld.
De programmaraad heeft tot taak:
a. advies uit te brengen aan de Minister inzake:
1°. de inhoud en de kwaliteit van de door de directeur Kasteel Groeneveld op te stellen en door de Minister vast te stellen vierjarenprogramma’s en jaarprogramma’s;
2°. de kwaliteit van de uitvoering van de in onderdeel 1° bedoelde programma’s aan de hand van de door de directeur Kasteel Groeneveld op te stellen jaarverslagen;
3°. de voorgenomen benoeming van de directeur Kasteel Groeneveld;
b. de Minister en de directeur Kasteel Groeneveld, gevraagd en ongevraagd, te adviseren omtrent de taken, positie, organisatie, werkwijze en rol van Kasteel Groeneveld inzake de in onderdeel a, onder 1°, bedoelde programma’s.
1 De programmaraad bestaat uit een voorzitter en zeven leden.
2 De voorzitter en de leden worden benoemd op basis van hun deskundigheid met betrekking tot of hun betrokkenheid bij één of meer van de volgende thema’s:
– natuur;
– landschap;
– platteland;
– kunsten;
– communicatie;
– pedagogiek;
– openbaar bestuur.
3 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de leden van de programmaraad.
4 De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.
5 De voorzitter en de leden worden op persoonlijke titel benoemd.
6 De directeur van de directie Platteland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan desgewenst aanwezig zijn bij vergaderingen van de programmaraad.
Als leden van de programmaraad worden benoemd voor de periode van 8 november 2008 tot en met 7 november 2012:
– de heer W.T. van Gelder, tevens voorzitter;
– mevrouw drs. A.A. Rottenberg;
– de heer W. Schermerhorn;
– de heer V. Sherif;
– de heer prof.dr. M.G.C. Schouten;
– mevrouw E.W.N. ten Houten;
– de heer ir. D. Sijmons;
– de heer J. de Putter.
1 De leden van de programmaraad ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
2 De voorzitter van de programmaraad ontvangt per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder b, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
Er is een Taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.
De Taskforce heeft tot taak aan de Minister, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking voorstellen te doen over de uitvoering van het beleid inzake het behoud en het duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen, op de langere termijn, zoals neergelegd in het beleidsprogramma ‘Biodiversiteit werkt: voor natuur, voor mensen, voor altijd’ (Kamerstukken II 2007/08, 26 407, nr. 28).
1 De Taskforce bestaat uit een voorzitter en ten hoogste veertien leden.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de leden van de Taskforce.
3 De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaren.
4 De voorzitter en de leden worden op persoonlijke titel benoemd.
5 De programma manager Biodiversiteit van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan desgewenst aanwezig zijn bij vergaderingen van de Taskforce.
6 De Minister voorziet in de ondersteuning van de Taskforce.
Als leden van de Taskforce worden benoemd voor de periode van:
a. 23 januari 2009 tot en met 22 januari 2012:
– de heer J.G.M. Alders, tevens voorzitter;
– de heer mr. R.H.L.M. van Boxtel;
– de heer ir. W. Dekker;
– de heer mr. J.E.C. de Groot;
– mevrouw drs. M.S.C. Hirsch;
– de heer O. Hoes;
– de heer prof. dr. H.B.J. Leemans;
– de heer A.J. Maat;
– de heer prof. dr. ir. R. Rabbinge;
– de heer drs. N. Roozen;
– mevrouw drs. M.B. Vos;
– de heer drs. T.J. Wams;
– de heer ir. J. Zuidam;
b. 23 januari 2009 tot en met 14 juni 2010:
– de heer drs. L.M.L.H.A. Hermans;
– mevrouw drs. F. Karimi;
c. 15 juni tot en met 22 januari 2012:
– mevrouw drs. M.M. Monteiro.
1 De Minister kan, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op voorstel van de voorzitter van de Taskforce, maatschappelijke platforms instellen ter ondersteuning van de Taskforce.
2 De platforms hebben tot taak specifieke thema’s die door de Taskforce worden geïdentificeerd uit te werken, teneinde bij te dragen aan de voorstellen van de Taskforce, bedoeld in artikel 27g.
3 De platforms worden voorgezeten door een lid van de Taskforce en bestaan uit ten hoogste vijftien leden.
4 De leden van de platforms worden benoemd door de Minister, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op voorstel van de voorzitter van de Taskforce, voor een periode van ten hoogste drie jaren.
1 De leden van de Taskforce en van de platforms ontvangen per vergadering een algemene vergoeding van € 200,–.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op de voorzitter van de Taskforce, ingeval voor hem een besluit tot vaststelling van een vergoeding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, of artikel 5 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies, wordt genomen.
Er is een regiegroep Natuur- en Milieu-educatie en Leren voor Duurzame Ontwikkeling.
1 De regiegroep heeft tot taak het aansturen van de interdepartementale en interbestuurlijke programma’s Natuur- en Milieu-educatie en Leren voor Duurzame Ontwikkeling.
2 De regiegroep vervult haar taak met inachtneming van de nota Natuur- en Milieu-educatie ‘Kiezen, Leren, Meedoen’ (Kamerstukken II 2007/08, 20 487, nr. 21) en bijbehorend uitvoeringskader ‘Natuur- en Milieu-educatie 2008–2011’ (Kamerstukken II 2008/09, 20 487, nr. 32) en op basis van de nota Leren voor Duurzame Ontwikkeling ‘Van Marge naar Mainstream’ (Kamerstukken II 2007/08, 31 200 VIII, nr. 163) en het bijbehorende uitvoeringskader ‘Van Agenderen naar Doen! 2008–2011’.
1 De Minister benoemt, schorst en onslaat de voorzitter van de regiegroep.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de overige leden van de regiegroep in overleg met het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
3 De Minister voorziet in de ondersteuning van de regiegroep.
1 Als leden van de regiegroep worden benoemd:
– mevrouw dr. J.W. Kersten, tevens voorzitter;
– de heer dr. B. ter Haar;
– de heer ir. W.N. Hazeu;
– de heer mr. F.D. van Heijningen;
– de heer drs. T.W. Rietkerk;
– de heer dr. S. Schaap;
– de heer drs. ing. D.A. van Steensel;
– mevrouw ir. A.N. Wouters.
2 Van de leden, genoemd in het eerste lid, wordt enkel de voorzitter op persoonlijke titel benoemd.
3 De voorzitter ontvangt per maand een vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.
De regiegroep bepaalt haar eigen werkwijze.
[Vervallen per 01-12-2010]
[Vervallen per 21-04-2011]
1 Er is een Klankbordgroep vermindering regeldruk.
2 De klankbordgroep heeft tot taak het adviseren van de Minister over de aanpak van de vermindering van de regeldruk.
Als leden van de klankbordgroep worden benoemd:
– de heer A. W. Bierens, tevens voorzitter;
– de heer ir. D. van Doorn;
– de heer ir. K.W. Talsma.
De voorzitter en leden ontvangen per vergadering een vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.
1 Er is een regiekamer.
2 De regiekamer ziet toe op de uitvoering van het programma ‘Naar een rijke Waddenzee’ (Kamerstukken II 2009–2010, 29 675, nr. 92) en geeft sturing aan de uitvoering, zoals in het programma omschreven.
1 De regiekamer bestaat uit:
a. een vertegenwoordiger van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zijnde de Regiodirecteur Noord;
b. een vertegenwoordiger van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, zijnde de directeur Water en Scheepvaart van Rijkswaterstaat Noord-Nederland;
c. drie regionale vertegenwoordigers, zijnde een vertegenwoordiger van de Waddenprovincies, een vertegenwoordiger namens het Eilander College en een vertegenwoordiger namens de Vereniging van Waddengemeenten;
d. drie vertegenwoordigers van de natuurorganisaties, verenigd in de Coalitie Wadden Natuurlijk;
e. drie vertegenwoordigers van de gebruikers van het Wad, te weten de sector recreatie, de sector visserij en de sector economie;
f. een onafhankelijk voorzitter.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter van de regiekamer.
3 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden van de regiekamer, genoemd in het eerste lid, onderdelen c, d, e en f, in overeenstemming met de organisatie, die zij gaan vertegenwoordigen onderscheidenlijk vertegenwoordigen.
1 Als leden van de regiekamer worden benoemd:
– mevrouw J. Stam, tevens voorzitter;
– de heer W. Alblas;
– de heer H. van Kersen;
– de heer F. Wouters;
– de heer S. Engelsman;
– de heer D. van Doorn;
– de heer D. van Tuinen;
– de heer D. Hollenga;
– mevrouw F. Giskes.
2 De voorzitter en de vertegenwoordigers van de gebruikers van het Wad zijn op persoonlijke titel benoemd. Zij kunnen de belangen van deze gebruikers goed overzien en inbrengen in de regiekamer.
3 De heer K. van Es is belast met de ondersteuning van de regiekamer. Hij is tevens secretaris van de regiekamer.
De voorzitter ontvangt per vergadering een vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.
Er is een Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen.
De beheeradviescommissie heeft de volgende taken:
– de beheeradviescommissie adviseert Staatsbosbeheer uit eigen beweging of naar aanleiding van een voorgelegd beheerplan over het dagelijks beheer door Staatsbosbeheer in de Oostvaardersplassen en in omliggende gebieden binnen de kaders van het rapport van de Commissie evaluatie grote grazers in de Oostvaardersplassen van november 2010 (Kamerstukken II 2010/11, 32 563, nr. 1);
– de beheeradviescommissie rapporteert aan de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de adviezen die zij aan Staatsbosbeheer verstrekt, en
– desgevraagd adviseert de beheeradviescommissie de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de uitvoering van de adviezen uit het rapport van de Commissie evaluatie grote grazers in de Oostvaardersplassen.
Als leden van de beheeradviescommissie worden benoemd voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2014:
– de heer prof. dr. H. Vaarkamp, tevens voorzitter;
– de heer ing. J.R.K. Leidekker;
– mevrouw prof. dr. F. Ohl;
– de heer ir. H.R. Oosterveld;
– de heer ir. W.G. de Raad;
– de heer ing. G.J. Spek.
Stcrt. 2012, 15245, datum inwerkingtreding 25-07-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 12-07-2010.
1 Als voorzitter van de beheeradviescommissie wordt benoemd voor de periode van 12 juli 2012 tot en met 30 november 2014: de heer dr. R. Stolp.
2 Als leden van de beheeradviescommissie worden benoemd voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2014:
Er is een Adviescommissie versnelling en verbetering besluitvorming infrastructuur, hierna te noemen de Commissie.
De Commissie heeft tot taak de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie te adviseren over de vraag op welke wijze de besluitvorming over projecten voor infrastructuur, gebiedsontwikkeling en de agrarische sector ingeval er sprake is van samenloop met natuurbeschermingstrajecten, waaronder Natura 2000, kan worden verbeterd en versneld.
De Commissie bestaat uit de volgende leden:
a. de heer mr. Th.G.M. Vermeegen, tevens voorzitter;
b. de heer prof. mr. N.S.J. Koeman;
c. de heer ir. J.J. de Graeff;
d. de heer ir. N.G. Ketting;
e. de heer prof.dr. C.W. Backes;
f. de heer prof. mr. dr. E.F. ten Heuvelhof;
g. de heer prof. dr. H. Siepel;
h. de heer prof. mr. W.C.T.F. de Zeeuw;
i. de heer ing. A. Vermeer;
j. de heer P. Rüpp.
1 De voorzitter van de Commissie ontvangt maandelijks een vergoeding overeenkomstig het maximum salarisnummer behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, uitgaande van een deeltijdfactor van 0,09. Reis- en verblijfkosten worden vergoed.
2 De overige leden van de Commissie ontvangen maandelijks een vergoeding overeenkomstig het maximum salarisnummer behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, uitgaande van een deeltijdfactor van 0,07. Reis- en verblijfkosten worden vergoed.
De Commissie heeft een secretaris. De secretaris is geen lid van de Commissie en is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de Commissie.
1 De Commissie beraadslaagt in vergadering over haar bevindingen. Over de bevindingen wordt besloten in aanwezigheid van ten minste twee derde van de leden.
2 De Commissie kan haar werkwijze nader bepalen.
3 De voorzitter van de Commissie heeft maandelijks contact over de voortgang met de directeur van de Programmadirectie Natura 2000 van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
4 De Commissie brengt op verzoek van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie dan wel uit eigen beweging tussentijds verslag uit van haar bevindingen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan in overleg treden met de Commissie. De Commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aangewezen ambtenaren. Voorts kan de Commissie inlichtingen inwinnen bij bestuursorganen, deskundigen en andere personen of instanties.
De archiefbescheiden van de Commissie worden na opheffing van de Commissie, of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan het archief van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
De volgende besluiten vervallen:
a. het Instellingsbesluit Kenniskring weidevogellandschap;
b. het Besluit InnovatieNetwerk.
1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Paragraaf 2 werkt terug tot en met 12 september 2006.
3 Paragraaf 4 werkt terug tot en met 6 december 2007 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.
4 Paragraaf 5b werkt terug tot en met 23 januari 2009 en vervalt met ingang van 23 januari 2012.
5 Paragraaf 5c vervalt met ingang van 1 januari 2013.
6 Paragraaf 5d vervalt met ingang van 1 december 2010.
7 Paragraaf 5g vervalt met ingang van 1 juli 2011.
7 Paragraaf 5h werkt terug tot en met 2 februari 2010.
8 Paragraaf 5i vervalt met ingang van 1 november 2010.
9 Paragraaf 5j vervalt met ingang van 1 november 2011.
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit kennisgroepen en commissies LNV.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 8 juli 2008
Minister
G. Verburg
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Instellingsbesluit kennisgroepen en commissies LNV", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.