Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Gezondheid [...] (Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2008)

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 09-07-2008 t/m heden

Besluit vaststelling selectielijst neerslag handelingen beleidsterrein Gezondheid en welzijn van dieren vanaf 1945 (Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 18 maart 2008 nr. bca-2008.04829/2);

Besluiten:

Artikel 2

Uit de ‘lijst Gezondheid en welzijn van dieren’ (vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, nr. [nr. beschikking] d.d. [datum] (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 63 d.d. 31 maart 2003 en Staatscourant nr. 64 d.d. 1 april 2003)) worden de volgende handelingen ingetrokken:

127, 187, 203, 207, 209, 230, 247, 262, 264, 268, 631, 57, 65, 79, 90, 92, 96, 97, 113, 119, 125, 128-140, 144-146, 153, 155, 156, 162, 163, 170-171, 174, 178, 180-181, 188, 189, 190, 194-195, 200, 204, 208, 219, 242, 253, 256, 266-267, 271, 276, 279, 280, 298, 321, 345, 447, 477, 491, 494, 508, 533, 534, 540.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 18 juni 2008

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

wnd. algemene rijksarchivaris Archiefachterstanden PWAA

,

P. Brood

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
de

project directeur Project Wegwerken

,

A. van der Kooij

Basisselectiedocument voor de administratieve neerslag van de zorgdrager

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

op het beleidsterrein Gezondheid en welzijn van dieren

over de periode vanaf 1945

ACTUALISATIE

Digital display (Rob van Disseldorp / mr. Peter Brand) in opdracht van Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA)

Versie juni 2008

1. Lijst van afkortingen

AID: Algemene Inspectiedienst

AMvB: Algemene maatregel van bestuur

APR: Adviescommissie Product Registratie

art.: artikel

BBD: Bureau Bijwerkingen Diergeneesmiddelen

BD: Bureau Diergeneesmiddelen

BRD: Bureau Registratie Diergeneesmiddelen

BSD: Basis selectie document

BSE: bovine spongieuze encefalopathie

CAS: Centrale Archief Selectiedienst

CBG: College voor de Beoordeling van Geneesmiddelen

CDI: Centraal Diergeneeskundig Instituut

CMD(v): Coordination group for Mutual recognition and Decentralised procedures (veterinary)

CRD: Commissie Registratie Diergeneesmiddelen

CRM: (minister(ie) van) Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk

CVO: Chief Veterinary Officer

CVMP: Committee for Veterinary Medicinal Products = Europees Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik

DLO: Dienst Landbouwkundig onderzoek

EEG: Europese Economische Gemeenschap

EER: Europese Economische Ruimte

EG: Europese Gemeenschappen (vanaf 1993)

EHS: Economische Hoofdstructuur

EMEA: European Medicines Agency

EU: Europese Unie

EZ: (ministerie van) Economische Zaken

GVE: Groot Vee Eenheid. Rekeneenheid voor vee waarbij bijvoorbeeld runderen/eenhoevigen = 1 GVE zijn; varken = 0,33 GVE en schaap = 0,15 GVE.

GWWD: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

ID-DLO: Instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid

IKB: Integrale Ketenbeheersing

KB: Koninklijk Besluit

KI: Kunstmatige inseminatie

KNHG: Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap

LenV: 1960–1989 (ministerie van) Landbouw en Visserij

LNV: 1989–2003 (ministerie van) Landbouw, Natuur en Visserij 2003– (ministerie van) Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit

MB: Ministerieel besluit

NA: Nationaal Archief

NBOR: (hoofd)directie Natuurbescherming en Openluchtrecreatie

OCW: (minister(ie) van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (voorheen: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen)

OIE: Office International des Epizoöties

OKW: (minister(ie) van) Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen

Pb: Publikatieblad (van de EG)

PBO: Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie/PBO blad

PCVD: Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid = Standing Committee on the Food Chain and Animal Health (SCFCAH)

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

PWAA: Project Wegwerken Archiefachterstanden

RAD: Rijksarchiefdienst

RIO: Rapport institutioneel onderzoek

RVV: Rijksdienst voor (de keuring van) Vee en Vlees

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

TK: Tweede Kamer (Kamerstukaanduiding)

VenW: (ministerie van) Verkeer en Waterstaat

VbBo: Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie

VD: Veeartsenijkundige Dienst/ Veterinaire Dienst

VMRFG: Veterinary Mutual Recognition Facilitation Group

VoMil: (minister(ie) van) Volksgezondheid en Milieuhygiëne

VROM: (minister(ie) van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VWS: (minister(ie) van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wet Bo: Wet op de Bedrijfsorganisatie

WVC: (ministerie van) Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

2. Inleiding en verantwoording

2.1. Doel en werking van het Basis Selectiedocument

Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein.

Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren worden opgenomen.

Een BSD wordt normaliter opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het rapport institutioneel onderzoek (RIO) wordt dan het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden.

Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, etc.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.

Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.

2.1.1. Doel en werking van de actualisatie van het Basis Selectiedocument

In 2003 werd de selectielijst voor Gezondheid en welzijn van dieren vastgesteld voor het ministerie van LNV als zorgdrager (Stcrt 2003/63). In 2007 volgde een aanvulling (Stcrt 2007/105) van één handeling.

Deze actualisatie van de selectielijst is een aanvulling, in het bijzonder voor de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en de voorganger Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV). De Voedsel en Waren Autoriteit is op 10 juli 2002 opgericht. De VWA valt beheersmatig onder het ministerie van LNV. Het ministerie van LNV is de zorgdrager voor alle documentaire neerslag van de VWA. Voor de VWA zijn nieuwe handelingen geformuleerd: vanaf 699.

Alle reeds vastgestelde handelingen voor de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) zijn opnieuw opgenomen. Daarvan zijn soms de vernietigingstermijnen aangepast en is er een opmerking geplaatst.

Ook van de minister van LNV zijn handelingen uit de reeds vastgestelde selectielijst overgenomen. In een enkel geval zijn handelingen verplaatst van de actor RVV naar de actor LNV.

2.2. De definitie van het beleidsterrein

Het beleidsterrein Gezondheid en Welzijn van Dieren richt zich op de bescherming van de gezondheid en het welzijn van individuele dieren die afhankelijk zijn van de mens, vanuit hun eigen waarde en vanuit de waarde voor de mens.

2.3. Totstandkoming van het BSD

In een eerder traject was er sprake van een organisatiespecifieke selectielijst voor de VWA én rechtsvoorgangers vanaf 1945. Daartoe werd Digital display de opdracht gegeven: na een grondige analyse van de door de VWA uitgevoerde processen bleek dat de huidige (concept)lijsten niet volledig waren en niet goed aansluiten op de huidige bedrijfsvoering, werkprocessen en documentaire neerslag van de VWA. De geactualiseerde handelingen sluiten beter aan bij de (werk)processen die de organisatie uitvoert en de archieven die de VWA beheert. De handelingen zijn zo goed bruikbaar is voor de selectie van archieven. De handelingen uit dit BSD zullen, net als die van Voedings- en productveiligheid en die van Verslavingsbeleid, worden opgenomen in het ordeningsplan dat voor de VWA zal worden opgesteld.

Van de organisatiespecifieke lijst was sprake in het reeds vastgestelde BSD Voedsel- en productveiligheid (Stc. 2007/ 47). Uiteindelijk is daar geen toestemming voor verleend. De VWA is een agentschap en ressorteert onder het zorgdragerschap van LNV. De handelingen die de VWA (en haar voorlopers) uitvoert moeten in bestaande BSD-beleidsterreinen ondergebracht worden, te weten:

  • BSD Gezondheid en welzijn van dieren, (PIVOT-rapport 107)

  • BSD Voedings- en productveiligheid (PIVOT-rapport 117)

  • BSD Verslavingsbeleid (PIVOT-rapport 123)

Daarnaast vallen handelingen van de VWA onder bestaande (vastgestelde) selectielijsten, zoals Algemeen LNV-beleid (PIVOT-rapport 165) en BSDs met betrekking tot ondersteunende handelingen (personeel, voorlichting, organisatie rijksoverheid, etc.).

Primaire zorgdrager voor het BSD Voedings- en productveiligheid en voor het BSD Verslavingszorg ligt bij het ministerie van VWS. Het BSD Gezondheid en welzijn van dieren en het BSD Algemeen LNV-beleid vallen onder het primaire zorgdragerschap van het ministerie van LNV.

3. De Voedsel en Warenautoriteit in context

3.1.1. Missie

De missie van de Voedsel en Waren Autoriteit is: werken aan zichtbare risicoreductie op het gebied van voedsel en consumentenproducten met betrekking tot volksgezondheid en dierenwelzijn.

De VWA draagt dus bij aan het beheersen en verminderen van gezondheids- en veiligheidsrisico’s. De VWA bewaakt hiervoor de veiligheid van voedsel, consumentenartikelen en diergezondheid in de hele productie- en handelsketen.

3.1.2. Taken

De VWA wil haar missie realiseren door het uitoefenen van drie kerntaken, die samen de strategische driehoek vormen:

  • Toezicht op naleving van wet- en regelgeving op het gebied van voedsel, waren, Diergezondheid en dierenwelzijn.

  • Risicobeoordeling en onderzoek: het signaleren en analyseren van (mogelijke) bedreigingen en het uitvoeren van wetenschappelijke risicobeoordeling.

  • Risicocommunicatie: het communiceren over risico’s en het beheersen en verminderen daarvan op basis van betrouwbare informatie.

Naast deze drie kerntaken houdt de VWA zich ook bezig met incidenten- en calamiteitenmanagement, het adviseren van de minister over het beleid en het onderhouden van internationale contacten.

Toezicht

De VWA bewaakt de veiligheid van voedsel en consumentenproducten en de gezondheid van dieren. Medewerkers van de VWA controleren daarom of bedrijven en instellingen zich wel aan de geldende wetten en regels houden. Dat doen zij bij alle onderdelen van de productieketen, van grondstof en hulpstof tot eindproduct of consumptie.

Risicobeoordeling

De VWA beoordeelt mogelijke risico’s op basis van wetenschappelijke kennis en ervaring. Hoe eerder een risico gesignaleerd wordt, hoe beter de VWA hierop kan inspelen. Voorbeelden van zulke risico’s zijn biologische veranderingen van ziekteverwekkende organismen of nieuwe chemische of technologische technieken en producten.

Risicocommunicatie

Risicocommunicatie is het uitwisselen van informatie over bestaande en gesignaleerde risico’s. Het doel is te komen tot het beheersen en verminderen van risico’s. Natuurlijk doet de VWA dit op basis van betrouwbare, wetenschappelijk verantwoorde informatie.

Incidenten- en calamiteitenmanagement

Soms gaat het toch mis. Een fout in het productieproces, bedorven voedsel, een risico zit soms in een klein hoekje. De VWA is het centrale meldpunt voor consumenten, bedrijven, laboratoria, maar ook voor de Europese Commissie en andere landen. De VWA kan goed inschatten hoe groot het risico van een klacht of melding is. Op basis van die inschatting onderneemt de VWA verdere actie. Naar de producent, de importeur, de handelaar, maar ook richting de consument.

Adviezen aan de minister

De ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn de opdrachtgevers van de VWA. Zij zijn dus primair politiek verantwoordelijk voor de taken van de VWA. De VWA brengt adviezen uit aan de ministers van VWS en LNV. De adviezen hebben betrekking op de effecten, kwaliteit en uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving. Maar ook op de normstellingen voor de veiligheid van voedsel, waren en dierziektes.

Internationale contacten

Internationale contacten zijn voor de VWA belangrijk. De veiligheid van voedsel en waren stopt niet bij de landsgrenzen. Daarnaast vindt de wet- en regelgeving op het werkterrein van de VWA sinds jaren zijn oorsprong op Europees niveau in Brussel. Op internationaal niveau heeft de VWA met verschillende partijen te maken.

  • DG SANCO is verantwoordelijk voor voedsel- en productveiligheid binnen de Europese Commissie. DG SANCO is het Directoraat-Generaal voor Gezondheids- en Consumentenbescherming van de Europese Commissie.

  • De Food and Veterinary Office (FVO) van de Europese Commissie ziet toe op de naleving van de EU-regelgeving door en in de lidstaten. De FVO inspecteert ook de activiteiten van de VWA. De VWA stelt expertise ter beschikking ten behoeve van FVO-inspecties in andere lidstaten en in derde landen.

  • De EFSA coördineert de activiteiten op het gebied van risicobeoordeling, wetenschap en risicocommunicatie van de diverse Europese voedsel- en warenautoriteiten. Ook adviseert de EFSA de Europese Commissie over onderwerpen op deze terreinen. De VWA is het Nederlandse aanspreekpunt voor de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA). Het bureau Risicobeoordeling van de VWA maakt onder meer deel uit van de Advisory Board van de EFSA.

  • De VWA neemt daarnaast deel aan internationale overleggen zoals de OIE (Wereldorganisatie voor diergezondheid) en de Codex Alimentarius waarin afspraken worden gemaakt over normen met betrekking tot diergezondheid en voedselveiligheid. Dat geldt ook voor overleg met de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) en de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

  • Prosafe (Product Safety Forum of Europe), FLEP (Food Law Enforcement Practitioners Forum) en overleg tussen hoofden van Europese voedselautoriteiten zijn voorbeelden van de netwerkcontacten die de VWA onderhoudt met zusterorganisaties. De VWA onderhoudt deze contacten onder meer door de uitwisseling van medewerkers en participatie in internationale projecten.

3.2. Handhaving van wet- en regelgeving door de VWA

De VWA is belast met de handhaving van de bij of krachtens een aantal wetten gestelde voorschriften. Onder andere deze wet- en regelgeving vormt de juridische basis van de werkzaamheden van de Voedsel en Waren Autoriteit:

3.3. Geschiedenis van de VWA en haar rechtsvoorgangers

De Voedsel en Waren Autoriteit is op 10 juli 2002 opgericht. Bij de Tweede Kamer en betrokken maatschappelijke organisaties was er sterke behoefte aan één krachtige organisatie op het gebied van voedsel- en productveiligheid. Dit was het gevolg van een aantal crises en incidenten op het gebied van voedselveiligheid.

Ook internationale ontwikkelingen vroegen om een autoriteit: een partij die de integrale verantwoordelijkheid kan dragen voor zowel het toezicht als voor de risicobeoordeling en risicocommunicatie.

In 2002 werden de Keuringsdienst van Waren (KvW) en de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) ondergebracht in de nieuwe VWA. Deze twee organisaties hebben tot 2006 als werkmaatschappijen gewerkt binnen de VWA. Sinds 1 januari 2006 zijn KvW en RVV gefuseerd tot één agentschap: de Voedsel en Waren Autoriteit.

De VWA functioneert onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De opdrachtgevers zijn het ministerie van LNV en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

3.3.1. De periode tot 1985

De keuring van vlees was aan het begin van de twintigste eeuw een aangelegenheid van de consument zelf. Dit paste in het liberale gedachtegoed van die tijd. In die tijd bestonden er al wel gemeentelijke keuringsdiensten van waren. De eerste gemeentelijke keuringsdienst van waren is al in 1858 door de gemeente Amsterdam opgericht. De doelstelling van die keuringsdienst was het controleren van drinkwater dat bestemd was voor de consument. Een groot aantal steden volgde het voorbeeld van Amsterdam met de oprichting van zo’n keuringsdienst.

De afwezigheid van een landelijke keuring betekende echter toch een gevaar voor de volksgezondheid. Er zijn verhalen bekend van particulieren die hun reeds rottende kadavers inleverden bij de plaatselijke worstfabriek, zonder dat er hierbij enige vorm van keuring of controle aan te pas kwam.

Mede hierdoor veranderde de houding van de overheid langzaam. In 1902 kwam er een facultatieve keuring van exportvlees die in 1907 werd omgezet in een verplichte keuring.

De eerste wet die eisen stelde aan de kwaliteit van vlees en vleesproducten was de in 1919 vastgestelde Vleeskeuringswet (Stb. 1919, 524), die in 1922 volledig in werking trad.

De Vleeskeuringswet kwam tot stand in de periode na de mislukte opstand van Troelstra, die een poging deed om in Nederland een revolutie van de grond te krijgen. Als reactie daarop maakte de Nederlandse regering grote haast met het opzetten van sociale wetgeving.

Ondanks het feit dat als algemeen doel van de Vleeskeuringswet werd geformuleerd het weren van ondeugdelijk vlees, diende de wet tevens om belemmeringen in de vleeshandel op te heffen, die ontstaan waren door verschillen in gemeentelijke verordeningen. De Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid hield toezicht op de naleving van de Vleeskeuringswet.

Een eerste echte wettelijke regeling voor het keuren van waren kwam er na de Eerste Wereldoorlog. Tijdens deze oorlog kwamen surrogaten meer en meer in zwang en werd er vaak minderwaardig en schadelijk voedsel verkocht aan voornamelijk de minst draagkrachtigen. Deze bittere ervaring resulteerde in de Warenwet van 1919 (Stb. 581), die in beginsel tot doel had, de bescherming van de volksgezondheid en de bevordering van de eerlijkheid in de handel.

Maar in de Warenwetgeving werden niet alleen voorschriften opgenomen over de veiligheid en samenstelling van levensmiddelen, maar op grond van het Besluit van 26 maart 1921 (Stb. 1921, 638) ‘tot aanwijzing van artikelen, welke volgens artikel 1, van de Warenwet 1919 (Stb. 1919, 581) zullen worden beschouwd als ‘waren’ in de zin der wet’, werden ook grondstoffen voor de bereiding van levensmiddelen opgenomen en ook alle artikelen die bestemd waren om te worden gebruikt voor het verpakken van levensmiddelen. Diverse materialen, stoffen en producten die weinig met levensmiddelen te maken hebben, zoals behangsels, zowel van papier als van andere grondstof vervaardigd, meubelstof en gordijnstof, kinderspeelgoed, caoutchoucartikelen voor zover zij gebruikt worden voor de voeding van kinderen, toilet- en cosmetische artikelen, eet- en drinkgerei en gasmaskers, kapok en beddengoed,etc. moesten tevens voldoen aan eisen die de Warenwet stelde.

Met het in werking treden van de Warenwet werd het voor de overheid mogelijk om keuringsgebieden vast te leggen en dus gemeenten te verplichten om een keuringsdienst in te stellen of de werkzaamheden van zo’n dienst te ondersteunen. Het toezicht op de naleving van de Warenwet kwam te liggen bij deze gemeentelijke keuringsdiensten van waren.

De Keuringsdiensten van Waren (vanaf 1858–1985)

De eerste keuringsdienst van waren werd zoals in de inleiding vermeld al in 1858 door de gemeente Amsterdam opgericht. De doelstelling van die keuringsdienst was in eerste instantie het controleren van drinkwater dat bestemd was voor de consument. Maar naarmate de jaren verstreken ging de keuringsdienst op last van de gemeente steeds meer producten, zoals kaas en brood, controleren. In het begin was de kwaliteit van globaal veertig procent van de producten onder de maat, maar al snel werd dit percentage bijna gehalveerd. Een groot aantal steden volgde dan ook het voorbeeld van Amsterdam met de oprichting van zo’n keuringsdienst.

Door de crisis in de jaren dertig werd het aantal keuringsdiensten middels een wijziging van de Warenwet d.d. 28 december 1935 (Stb. 1935, 793) teruggebracht tot zestien. Ons land werd toen verdeeld in zestien keuringsgebieden, zodat in elke gemeente door de Keuringsdienst van Waren van de centrumgemeente controle op de bereiding, behandeling en verkoop van eet- en drinkwaren plaatsvond.

De gemeenten stelden op grond van de Warenwet tot 1986 een algemene verordening vast inzake de vervaardiging, bewerking, verwerking etc. van waren. De minister waaronder Volksgezondheid ressorteert stelt middels Algemene Maatregelen van Bestuur de kaders op. Daarin staan de eisen waaraan waren moeten voldoen.

In de loop der jaren werden de taken van de Keuringsdiensten van Waren op het gebied van de handhaving van wetgeving verder uitgebreid. Zo werd naast de controle op de naleving van de Warenwet, ook de handhaving van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Vleeskeuringswet, de Kernenergiewet, de Wet Milieugevaarlijke Stoffen en de Verordeningen van de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties aan de Keuringsdiensten van Waren opgedragen.

De Afdeling Technische Onderzoeken (ATO) is de voorloper van de ontwikkeling van Productveiligheid. ATO was geplaatst bij de Economische Controledienst onder verantwoordelijkheid van het Min. van Economische Zaken. Voor 1976 werden elektrotechnische producten op

veiligheid beoordeeld op basis van Nederlandse wetgeving. Sinds 1976 werd dat voortgezet op basis van implementatie van Internationale wetgeving. Sinds 1990 is ATO geplaatst bij de Keuringsdienst van Waren onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

In 1986 besloot de rijksoverheid de Keuringsdiensten om te vormen tot één gedeconcentreerde Rijkskeuringsdienst van Waren binnen het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

In 1991 wordt deze dienst opgenomen in de Inspectie Gezondheidsbescherming (IGB). Zij wordt samen met de Inspectie voor de Levensmiddelen, de Keuring van Waren en de Inspectie voor de Drankwetgeving tot de Inspectie voor de Gezondheidsbescherming samengevoegd. De achtergrond van deze bestuurlijke centralisatie was onder andere de toenemende invloed van de Europese regelgeving op aangelegenheden betreffende waren. De EU kondigt allerlei richtlijnen af die in de nationale wetgeving opgenomen dienen te worden, zoals bijvoorbeeld over etikettering van verpakte levensmiddelen en over kleurstoffen voor cosmetica.

De ‘Inspectie, belast met het toezicht op Levensmiddelen’ is gestart met ingang van 1 januari 1962. Deze inspectie is een ‘afsplitsing’ van de Inspectie voor de Geneesmiddelen, toen nog Pharmaceutische Inspectie geheten. In de eerste jaren van het bestaan van de inspectie zijn de regionale inspecteurs van de Pharmaceutische Inspectie tegelijkertijd regionaal inspecteur voor deze nieuwe inspectie. In 1967 worden er drie regionale inspecties op het terrein van de levensmiddelen gevormd. De ambtsgebieden van deze regionale inspecteurs vallen samen met het gebied van meerdere, aan elkaar grenzende, Keuringsdiensten van Waren. Deze situatie blijft tot 1990 gehandhaafd.

De ‘Inspectie voor de Drankwetgeving’, tot 1967 bekend als ‘Inspectie, belast met het toezicht op de naleving van de Drankwet’, bestaat sinds 1904. Deze inspectie kent geen hoofdinspecteur. Aan het hoofd staat een inspecteur. Sinds 1973 is het hoofd van de inspectie tevens hoofd van het Bureau Drankwetzaken van het ministerie van WVC (voorheen: VoMil). Het aantal districten (regio’s) varieert in de jaren 1940-1990 tussen drie en zes. De ‘regionale inspecteurs’ zijn toegevoegde ambtenaren.

De Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid (1920–1997)

De Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid (VI) is in 1920 ingesteld (Stb. 1920, 11) in verband met het toezicht op de naleving van de Vleeskeuringswet. De voornaamste taak van de Veterinaire Inspectie was het handhaven van de wettelijke voorschriften op het gebied van de volksgezondheid: het doen van keuringen van vlees, het onderzoeken van vlees en vleeswaren en het uitoefenen van controle op de destructie van vlees en vleeswaren. De VI was in het begin niet gericht op de gezondheid van dieren, maar op de gezondheid van mensen. Net als bij de keuringsdiensten van waren kreeg de VI er in de loop van de tijd een aantal taken bij. In de jaren negentig waren dit de uiteindelijke taken van de VI:

  • het handhaven van wettelijke voorschriften

  • het uitbrengen van adviezen

  • het verrichten van onderzoek.

Het werkterrein van de VI strekte zich uit over:

  • de gehele productiekolom van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong (milieu- voederdier-voedingsmiddel) voor zover het volksgezondheidsaspecten betrof,

  • het terrein van het levende dier en zijn omgeving,

  • wetenschappelijke instellingen en laboratoria voor zover het zaken betrof die te maken hadden met proefdieren.

De VI was regionaal georganiseerd met 4 regionale vestigingen (Groningen, Rotterdam, Arnhem en Den Bosch) naast een centrale vestiging op het departement van VWS te Rijswijk.

De VI is in 1998 samen met de Inspectie Gezondheidsbescherming opgegaan in de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken, die twee jaar later de Keuringsdienst van Waren werd genoemd.

Veeartsenijkundige Dienst (1925–1977) en Veterinaire Dienst (1978–1995)

De taken op het gebied van de dierziektebestrijding waren vanaf 1906 opgedragen aan de Veeartsenijkundige Dienst van het ministerie van Landbouw. In de loop der tijd veranderde de formulering van het takenpakket van de Veeartsenijkundige Dienst. In 1972 werden de veterinaire aangelegenheden in het kader van de EEG en op ander internationaal terrein en taken op het gebied van het toezicht op (het gebruik van) diergeneesmiddelen omschreven als taken van de dienst. Deze taken hadden zich in 1972 zo ontwikkeld dat zij een substantieel deel uitmaakten van het takenpakket van de Veeartsenijkundige Dienst.

Vanaf 1978 heette de Veeartsenijkundige Dienst de Veterinaire Dienst (VD).

De doelstelling van deze dienst werd als volgt omschreven:

Het zorgdragen voor een verantwoord gebruik van het dier, gezien vanuit het oogpunt van het welzijn, zowel vanuit de mens als van het dier door:

  • het beschermen van de menselijke gezondheid bij de omgang met of het gebruik van dieren,

  • het zorgdragen voor de algemene gezondheidstoestand en het welzijn van dieren,

  • het verstrekken van optimale garanties ten aanzien van de gezondheid, de kwaliteit en de herkomst van dieren en dierlijke producten bestemd voor de export

In 1984 vond een aantal ingrijpende reorganisaties plaats die het begin van het einde van de VD inluidden. Het doel van deze reorganisatie was het bereiken van een grotere doelmatigheid, het bereiken van een besparing van ca. 25 miljoen gulden en een verhoging van de kwaliteit en uniformiteit van de keuringen.

3.3.2. De periode vanaf 1985 tot 2002

De gemeentelijke vleeskeuringsdiensten werden in 1984 opgeheven en vervangen door de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) die op 1 januari 1985 operationeel werd.

In 1986 worden de gemeentelijke keuringsdiensten omgevormd tot een Rijkskeuringsdienst; in 1991 wordt deze dienst opgenomen in de Inspectie Gezondheidsbescherming (IGB).

De districtsinspecties van de Veterinaire Dienst werden samengevoegd met de nieuwe RVV kringen en de centrale dienst van de VD ging naar het Directoraat-Generaal Landbouw.

In 1987 verhuisde de VD naar het Directoraat-Generaal Landelijke Gebieden en Kwaliteitszorg waartoe ook de RVV behoorde.

De VD werd in 1995 als zodanig opgeheven; de meeste taken werden overgenomen door de Directie Milieu, Kwaliteit en Gezondheid van het ministerie van LNV.

De Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees (RVV) (1985–2001)

Het instellen van een landelijke keuringsdienst was een feit waar de gemeenteraden niet onder uitkwamen. In 1984 zijn deze gemeentelijke keuringsdiensten samengegaan in de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) (Stcrt. 1983, 181) en ressorteerde onder het ministerie van Landbouw. De RVV verrichtte ingevolge de Vleeskeuringswet werkzaamheden op het beleidsterrein voedings- en productveiligheid in relatie met volksgezondheid. Haar primaire taak was binnen Nederland erop toe te zien dat bij de productie en afzet van dieren en dierlijke producten voldaan werd aan de eisen ten aanzien van volksgezondheid en het welzijn en de gezondheid van dieren. Tevens droeg de RVV zorg voor de bestrijding van dierenziekten.

Zoals de naam van de RVV al zegt, was deze dienst hoofdzakelijk belast met de keuring van slachtvee op het moment dat het aan het abattoir werd aangeboden en van het vlees, direct nadat de dieren geslacht zijn. De RVV had daarnaast taken op het terrein van het toezicht op bedrijven die zich bezig hielden met de productie van levensmiddelen van dierlijke oorsprong, zoals vleesproducten, vlees van al dan niet gekweekt wild, pluimveevleesproducten en vis en visserijproducten. Onderdeel van die taken is het erkennen van bedoelde bedrijven op grond van Europese voorschriften. Ook het toezicht op de invoer van levensmiddelen van dierlijke oorsprong behoort tot de taken van de RVV. Het bedrijfsleven hechtte veel waarde aan een goed functionerende RVV.

Inspectie Gezondheidsbescherming (1986–1997)

De aandacht van de Inspectie Gezondheidsbescherming (IGB) richtte zich primair op de volksgezondheid en daarnaast op eerlijkheid in de handel.

De IGB gaf onafhankelijk invulling aan de gezondheids- en consumentenbescherming in de gehele productieketen van levensmiddelen en non-foods, door het uitvoeren, toetsen en initiëren van beleid en het signaleren van bedreigingen.

De belangrijkste taken van de IGB waren:

  • het nagaan of een individueel bedrijf zich aan de wet houdt en het nemen van maatregelen ten aanzien van het geconstateerde.

  • voorlichting en advisering voor zover deze in het verlengde liggen van de handhavingstaak: De IGB mocht ongevraagd adviseren aan overheden als het gaat om aanwezige gezondheidsrisico’s. Naast het uitbrengen van adviezen over de staat van de volksgezondheid kon de inspectie adviseren over de handhaafbaarheid van de regelgeving, voordat deze van kracht werd en over effecten op de volksgezondheid van nieuwe wetgeving.

  • het stellen van diagnoses en het aangeven van therapieën om bedreigingen voor de volksgezondheid tegen te gaan, dan wel op te lossen.

Deze situatie duurde tot 1998, toen er opnieuw een ingrijpende reorganisatie plaatsvond, waarbij niet alleen de IGB, maar ook de Veterinaire Inspectie onderdeel ging uitmaken van de nieuwe organisatie die de nieuwe naam Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken kreeg (Inspectie W&V).

In het jaar 2000 werd vervolgens besloten om deze lange naam te wijzigen in de al erg oude naam, te weten Keuringsdienst van Waren, omdat men in de praktijk steeds weer terugkwam op de oude naam. Inhoudelijk gaan we niet op de organisatie van de IGB V&W in, daar slechts de naam veranderd werd. De organisatie bleef inhoudelijk hetzelfde.

Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken / Keuringsdienst van Waren (1998–2001)

De primaire taak van de Keuringsdienst van Waren (KvW) was dezelfde als die van de IGB: het geven van onafhankelijke invulling aan de gezondheids- en consumentenbescherming in de gehele productieketen van levensmiddelen en non-foods, door het uitvoeren, toetsen en initiëren van beleid en het signaleren van bedreigingen.

De belangrijkste taken van de KvW waren:

  • het toezicht op en bevorderen van de naleving van voorschriften, alsmede met de handhaving ervan

  • het onderzoeken van gezondheidsbedreigende situaties;

  • het gevraagd en ongevraagd adviseren van de minister van VWS;

  • het onderzoeken van klachten van consumenten;

  • het ontwikkelen en publiceren van onderzoeksmethoden.

Naar aanleiding van affaires met levensmiddelen – zoals de verontreiniging van eieren en pluimveevlees met dioxine, BSE-vlees en de aanwezigheid van methoxy-progesteronacetaat (MPA) in diervoeders – ontstond er maatschappelijke onrust die voor het kabinet en de kamer aanleiding werd om opnieuw de organisatie en structuur van het toezicht op de naleving van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving nader te bezien. Meer en meer werd de vraag gesteld of er niet een meer onafhankelijke autoriteit moest komen die verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het voedsel zou kunnen dragen. Een dergelijke autoriteit zou het vertrouwen van de burger in de deugdelijkheid en veiligheid van levensmiddelen moeten herstellen. Het voorgaande, evenals het voorbeeld van de Europese Commissie om te komen tot de oprichting van de Europese Autoriteit voor de Voedselveiligheid, deed het kabinet besluiten tot de oprichting van een geheel nieuwe en onafhankelijke organisatie die de veiligheid van het levensmiddelenpakket en van diervoeders zou moeten kunnen waarborgen.

3.3.3. De Voedsel- en Waren Autoriteit vanaf 2002

In 2001 besloot het kabinet dan ook opnieuw tot een herstructurering van het overheidstoezicht op levensmiddelen, waren en veterinaire zaken.

In eerste instantie werd de Voorlopige Nederlandse Voedselautoriteit (NVA) ingesteld. Echter, al snel bleek dat het kabinet het voorgestelde taakgebied van de NVA te klein vond.

In januari 2002 schreven de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan de voorzitter van de Tweede Kamer dat er een breed gedragen voorkeur bestond voor een reeds op korte termijn verdergaande aanpak, waarbij zoveel als mogelijk alle huidige publiekrechtelijke controle-instanties op dit terrein in één grote onafhankelijke organisatie worden ondergebracht. In de kern kwam dit erop neer dat er één publiekrechtelijke organisatie zou komen, waarin in elk geval de KvW en belangrijke onderdelen van de RVV werden ondergebracht. Het werkgebied van deze nieuwe organisatie zou daarmee zowel voedselgerelateerde als niet-voedselgerelateerde producten omvatten. De nieuwe organisatie zou een juridische vorm moeten krijgen conform het zogenoemde RIVM-model. De gewenste aanzienlijke verzwaring zou daarmee worden gerealiseerd.

Een en ander heeft geresulteerd in de oprichting van de VWA (Voedsel en Waren Autoriteit) middels het Besluit organisatie VWA. In dit besluit werd aangegeven dat de VWA bestaat en ressorteert onder de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De leiding van de VWA berust bij de directeur-generaal en naast een centrale overkoepelende eenheid, bestaat de VWA uit de afzonderlijke dienstonderdelen Keuringsdienst van Waren en Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees. De ambtenaren van de VWA blijven belast met de handhaving van de wetgeving waarmee zij al belast waren. In het besluit wordt aan de centrale afdeling van de VWA een aantal taken opgedragen. Zo oefent de VWA bijvoorbeeld het Rijkstoezicht uit op het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel, dat krachtens de Landbouwkwaliteitswet is aangewezen als controle-instelling. In het besluit is ten slotte nog vermeld dat de minister van LNV ingeval er sprake is van een uitbraak van een dierziekte, medewerkers van de RVV bij de bestrijding van die dierziekte kan inzetten. Er werd een projectdirecteur-generaal benoemd die de opdracht kreeg de NVA-organisatie verder op te bouwen en operationeel te maken op de wijze als weergegeven in de brief.

Het ministerie van VWS werd aangesteld als beheerder van deze organisatie en de ministeries van VWS en LNV werden beide opdrachtgevers.

Echter bij Besluit van 2 juni 2003, houdende overgang van het beheer van de Voedsel en Waren Autoriteit kwam daarin weer verandering. In laatstgenoemd besluit werd het beheer van de VWA in zijn geheel overgedragen aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, waarvan de naam bij besluit van 24 juni 2003 gewijzigd werd in ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Schema organisatieontwikkeling (VWA en rechtsvoorgangers)

Bijlage 243380.png

3.4. Organisatiestructuur

Schema organisatiestructuur VWA (situatie 2006)

Bijlage 243381.png

3.4.1. Dienst uitvoering

De dienst Uitvoering wordt gevormd door vijf regionale vestigingen van de VWA in één organisatorisch verband, aangestuurd door een centrale directie. In een regionale vestiging zijn de uitvoerende activiteiten van zowel de VWA/KvW als de VWA/RVV ondergebracht. In deze vestigingen vindt de daadwerkelijke uitvoering van het toezicht (inclusief opsporing) plaats. Vanuit de regio’s vindt ook het monsteronderzoek plaats. Per vestiging worden tevens één of meer van de landelijke signalerings- en ontwikkelingsterreinen ondergebracht.

Elke regio heeft één hoofdvestiging. Een regionale vestiging wordt integraal aangestuurd door een regiodirecteur die door een regionaal managementteam wordt ondersteund. Elke regio beschikt over een eigen unit voor de regionale inhoudelijke ondersteuning, het beheer en de bedrijfsvoering. Het werk wordt in teams georganiseerd.

De dienst Uitvoering staat onder leiding van de Directeur dienst Uitvoering die hiervoor de beschikking heeft over een compacte staf. De Directeur dienst Uitvoering maakt op het gebied van zijn centrale bedrijfsvoering gebruik van de faciliteiten en instrumenten van de directie Bedrijfsvoering.

De dienst Uitvoering draagt zorg voor de volgende producten:

  • inspectie;

  • keuring;

  • monsteronderzoek in het laboratorium;

  • verlenen of intrekken van Erkenningen;

  • certificering;

  • externe Audit (waaronder GLP);

  • incidentmanagement (waaronder Meldkamer/VIC);

  • signalering.

3.4.2. Directie Toezichtsbeleid & Communicatie

De directie Toezichtsbeleid en Communicatie (T&C) draagt zorg voor een samenhangend ketenbreed toezicht op basis van de wet- en regelgeving en de risicobeoordeling die zich in de toezichtspraktijk voordoen.

De Directie heeft de strategische taak om doeltreffende en efficiënte methodieken en -werkwijzen voor toezicht te ontwikkelen ten behoeve van een maximale risicoreductie. De directie doet dit op basis van toekomst- en omgevingsverkenningen, maatschappelijke en politiek/bestuurlijke ontwikkelingen, trends in het bedrijfsleven en nieuwe inzichten uit onderzoek. Nieuwe strategieën en methodieken zullen vervolgens in de toezichtspraktijk van de dienst Uitvoering worden geïmplementeerd.

Daarnaast heeft de directie de concernbrede verantwoordelijkheid voor het tot stand komen en voorbereiden van de inhoudelijke visie- en planvorming (meerjarenvisie en jaarplan) voor de VWA. Tevens is de directie verantwoordelijk voor het opstellen van het Nationaal Controle Programma.

Alle concernbrede communicatietaken van de VWA zijn bij de directie T&C neergelegd. Deze zijn ondergebracht bij het Bureau Communicatie en Voorlichting dat verantwoordelijk is voor de taken op het gebied van risicocommunicatie, persvoorlichting en Concerncommunicatie.

De directie Toezichtsbeleid en Communicatie is verantwoordelijk voor de volgende producten en productgroepen:

  • toezichtsstrategie en toezichtsarrangementen;

  • advies aan de departementen/minister;

  • toekomst- en omgevingsverkenningen;

  • incidentmanagement (beleidsmatig niveau);

  • toegepast onderzoek in het kader van toezicht;

  • risicocommunicatie en persvoorlichting;

  • Concerncommunicatie waaronder interne communicatie;

  • regie meerjarenvisie, jaarplan, EU controleprogramma’s.

3.4.3. Directie Bedrijfsvoering

Om redenen van efficiëntie zijn de bedrijfsvoeringstaken binnen de VWA op centraal niveau gebundeld in één directie Bedrijfsvoering. Het betreft hier de taken op het gebied van financiën, planning & control, personeel & organisatie, Informatiemanagement & ICT, huisvesting en facilitaire dienstverlening. De directie heeft op dit vlak een functionele sturingsrelatie met de bedrijfsvoeringunits in de regionale directies.

Naast de concernbrede staftaken (onder andere kaderstelling, strategie en verantwoording) verricht deze directie ook alle bedrijfsvoeringstaken voor de centrale directies (inclusief de dienst Uitvoering); deze zijn als een shared service georganiseerd. Deze bundeling laat de integrale verantwoordelijkheid van de Directeuren voor hun management en bedrijfsvoering onverlet.

De directie Bedrijfsvoering is op VWA-niveau verantwoordelijk voor de gehele coördinatie van de bedrijfsvoering en de concern control incl. financiële verantwoording.

Zij is tevens de schakel op het gebied van de bedrijfsvoering met het eigenaardepartement (LNV) en in voorkomende gevallen met het ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer.

Binnen de directie bedrijfsvoering worden de afdelingen bestuurlijke boetes, het stafbureau VWA en de centrale interne audit-eenheid beheersmatig ondergebracht.

3.4.4. Bureau Risicobeoordeling

Het bureau Risicobeoordeling ondersteunt de VWA in het algemeen door inbreng van een eenduidige en gefundeerde risicobeoordeling als basis voor een zichtbare risicoreductie en speelt een belangrijke rol bij de strategische aansturing van de VWA en bij het ontwikkelen van de beoogde vernieuwingen. Het bureau heeft een dubbele opdracht. Dit betreft:

  • 1. Het onafhankelijk uitvoeren van de wetenschappelijke risicobeoordeling.

  • 2. Het programmeren en coördineren van het onderzoek.

Aan het hoofd staat een Directeur die door een team van wetenschappelijk geschoolde deskundigen wordt ondersteund. Het bureau is een eenheid die zich bezighoudt met risicobeoordeling op basis van wetenschappelijke kennis, trends en ontwikkelingen in de productie en het gebruik van voedsel en waren. Deze risicobeoordeling betreft met name de evaluatie van nieuwe risico’s die op langere termijn spelen en waarvoor (nog) geen specifieke wet- en regelgeving voorhanden is. De VWA maakt haar risicobeoordelingen en adviezen openbaar naar politiek, beleid, bedrijven, consumenten en de Europese instellingen (onder meer de EFSA).

Een Raad van Advies bewaakt de wetenschappelijke kwaliteit van de risicobeoordeling en het onderzoek. Hiermee worden de onafhankelijkheid en objectiviteit van de risicobeoordeling en het advies gewaarborgd.

De Directeur en zijn bureau dragen zorg voor de volgende producten:

  • wetenschappelijk gefundeerde risicobeoordeling op het gebied van voeding en voedsel, consumentenproducten, diergezondhei9d en dierenwelzijn;

  • adviezen met betrekking tot deze risico’s;

  • het in samenspraak met de departementen opstellen en coördineren van een integraal onderzoeksprogramma (op het gebied van voedsel- en productveiligheid, dierenwelzijn en diergezondheid). Dit programma omvat een afzonderlijk budget ter ondersteuning van de onafhankelijke risicobeoordeling.

4.1. Doelstelling van de selectie

De selectie richt zich op de (administratieve) neerslag van het handelen door overheidsorganen, die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995. De selectielijst is tot stand gekomen op grond van een wettelijk voorgeschreven procedure. Deze procedure, welke zijn grondslag heeft in art. 5 van de Archiefwet 1995, is neergelegd in de artikelen 2 tot en met 5 van het Archiefbesluit 1995, Stb. 671.

De doelstelling bij de selectie van overheidarchieven is dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van het handelen van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.

In dit BSD worden de handelingen van de verschillende organen geselecteerd op hun bijdrage aan de realisering van de selectiedoelstelling. Bij de selectie gaat het er om welke gegevensbestanden, behorend bij welke handeling, en berustend bij welke actor, bewaard moeten blijven met als doel het handelen van de rijksoverheid met betrekking tot het beleidsterrein op hoofdlijnen te kunnen reconstrueren.

Het handelen van overheidsorganen bestaat uit verschillende fasen in het beleidsproces. Deze fasen zijn o.a. agendavorming, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, beleidsvaststelling, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie. Om de reconstructie van het handelen op hoofdlijnen mogelijk te maken, dient dus vooral de neerslag van de eerste vier en de laatste fase bewaard te blijven.

De gegevensbestanden kunnen zowel uit papieren- als uit digitale documenten bestaan. Indien de neerslag in aanmerking komt voor vernietiging dan vermeldt het BSD een V met een termijn. De termijn gaat in na expiratiedatum of afdoening van de archivistische neerslag.

4.2. Nieuwe en geactualiseerde handelingen

In 2003 werd de selectielijst voor Gezondheid en welzijn van dieren vastgesteld voor het ministerie van LNV als zorgdrager (Stcrt 2003/63). In 2007 volgde een aanvulling (Stcrt. 2007/105) van één handeling.

Voor deze actualisatie zijn handelingen van de VWA en rechtsvoorgangers van het ministerie van LNV opnieuw vastgesteld. Alle reeds vastgestelde handelingen voor de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) zijn opnieuw opgenomen. Daarvan zijn soms de vernietigingstermijnen aangepast en is er een opmerking geplaatst. Ook van de minister van LNV zijn handelingen uit de reeds vastgestelde selectielijst overgenomen. In een enkel geval zijn handelingen verplaatst van de actor RVV naar de actor LNV. Voor de VWA zijn nieuwe handelingen geformuleerd: vanaf 699.

Onderstaande handelingen zijn ‘ingetrokken en opnieuw vastgesteld’ en zijn nieuwe handleingen (vanaf 699). In de tweede kolom is aangegeven of de handelingen van actor of in de waardering gewijzigd zijn.

Nr.

Wijziging

127

Waardering

187

Actor gewijzigd

203

Waardering

207

Waardering

209

Waardering

230

Waardering

247

Waardering

262

Waardering

264

Waardering

268

Waardering

631

Waardering

57

Waardering

65

Waardering

79

Waardering

90

Waardering

92

Waardering

96

Waardering

97

Waardering

113

Waardering

116

 

119

Waardering

125

Waardering

128

Waardering

129

Waardering

130

Waardering

131

Waardering

132

Waardering

133

Waardering

134

Waardering

135

Waardering

136

Waardering

137

Waardering

138

Waardering

139

Waardering

140

Waardering

144

Waardering

145

Waardering

146

Waardering

153

Waardering

155

Waardering

156

Waardering

162

Waardering

163

Waardering

170

Waardering

171

Waardering

172

 

173

 

174

Waardering

178

Waardering

180

Waardering

181

Waardering

187

 

188

Actor gewijzigd

189

Actor gewijzigd

190

Actor toegevoegd

194

Waardering

195

Waardering

200

Waardering

204

Waardering

208

Waardering

219

Waardering

229

 

234

 

240

 

242

Waardering

243

 

244

 

246

 

249

 

251

 

253

Waardering

256

Waardering

266

Waardering

267

Waardering

271

Waardering

276

Waardering

279

Waardering

280

Waardering

284

 

292

 

298

Waardering

305

 

306

 

307

 

321

Waardering

327

 

330

 

331

 

332

 

345

Waardering

347

 

378

 

435

 

436

 

437

 

438

 

443

 

444

 

447

Waardering

477

Waardering

491

Waardering

494

Waardering

495

 

508

Waardering

518

 

533

Waardering

534

Waardering

540

Waardering

632

 

643

 

644

 

646

 

647

 

651

 

652

 

699

Nieuw

700

Nieuw

701

Nieuw

702

Nieuw

703

Nieuw

704

Nieuw

705

Nieuw

706

Nieuw

707

Nieuw

708

Nieuw

709

Nieuw

710

Nieuw

4.3. Vaststellingsprocedure

In maart 2008 is het ontwerp-BSD aangeboden door het Project Wegwerken Archief Achterstanden namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mede voor de actor Voedsel en Warenautoriteit aan de minister van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC).

Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.

Vanaf 1 april 2008 lag de selectielijst gedurende weken ter publieke inzage op de website van het Nationaal Archief; op de website van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; bij de informatiebalie in de studiezaal van het Nationaal Archief.

Van (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.

Op 27 mei 2008 bracht de RvC advies uit ((bca-2008.04829/2), hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijzigingen in de ontwerp-selectielijst.

Daarop werd het BSD op 18 juni 2008 door de algemeen rijksarchivaris, namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ende Project Directeur Project Wegwerken Archiefachterstanden namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit [C/S&A/08/1384] vastgesteld.

4.4. Selectiecriteria

Uitgaande van de selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1993 een lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Bij de vaststelling van deze selectiecriteria is bepaald dat de bruikbaarheid van de criteria binnen afzienbare tijd zou worden geëvalueerd. In april 1996 werd met dat doel een werkgroep samengesteld. Bij de samenstelling van de werkgroep is gezorgd voor inbreng vanuit zowel de Rijksarchiefdienst/PIVOT als vanuit de zorgdragers. Op 26 november 1996 werden de resultaten tijdens een PIVOT-themabijeenkomst gepresenteerd, waarna als gevolg van discussie nog enige aanpassingen volgden. Op 29 april 1997 werden de herziene selectiecriteria door het afdelingswerkoverleg vastgesteld, waarop zij werden aangeboden aan het Convent van rijksarchivarissen en voor advies voorgelegd aan de Raad voor Cultuur en de Permanente Commissie Documentaire Informatievoorziening Rijksoverheid (PC Din). Na verwerking van de adviezen zijn de herziene selectiecriteria vastgesteld door het Convent van Rijksarchivarissen. In dit BSD zijn de criteria van 1997 gehanteerd.

De algemene selectiecriteria zijn positief geformuleerd, het zijn bewaarcriteria. De criteria geven de handelingen aan die met een B gewaardeerd worden, en waarvan de neerslag dus overgebracht dient te worden. De neerslag van de handelingen die met een V gewaardeerd worden, wordt niet overgebracht en kan op termijn vernietigd worden.

De volgende algemene selectiecriteria worden door het Nationaal Archief gehanteerd om permanent te bewaren handelingen te selecteren:

ALGEMENE SELECTIECRITERIA

HANDELINGEN DIE WORDEN GEWAARDEERD MET B (Bewaren)

Algemeen selectiecriterium

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting:Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Naast de algemene criteria kunnen er ten aanzien van bepaalde handelingen, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstellingen, in een BSD beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd, die met behulp van de algemene criteria niet kunnen worden gewaardeerd.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.

5. Leeswijzer van de handelingen

In dit BasisSelectiedocument (BSD) worden de handelingen beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok met zes of zeven velden. Op deze wijze:

(..)

Handeling ....

Grondslag ....

Periode ....

Product ....

Opmerking ....

Waardering ....

Iedere handeling is voorzien van een uniek volgnummer (..).

Een handeling is een complex van activiteiten gericht op het totstandbrengen van een product, dat een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. Een actor is een orgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein en de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig verrichten van handelingen op grond van attributie of delegatie. In de actualisatie van dit BSD is er slechts één actor, nl. de VWA. Een actor kan handelingen via mandatering door organisatieonderdelen of -leden laten verrichten. De handelingen zijn in principe positief geformuleerd. Dat wil zeggen dat bij een handeling als ‘het vaststellen van een regeling’ ook ‘het intrekken van een regeling’ inbegrepen wordt geacht.

De grondslag of bron geeft de wet of de regeling krachtens de wet waarop een handeling is gebaseerd. Een groot aantal aangetroffen gelijksoortige grondslagen is soms samengevat of tot een keuze beperkt. Niet alle handelingen zijn gebaseerd op een grondslag. Dan is de beschrijving van de handeling ontleend aan de literatuur of bronnen. Voor enkele (algemene) handelingen is geen grondslag of bron aangetroffen.

De periode geeft aan wanneer een handeling is uitgevoerd. Hoewel het institutioneel onderzoek zich beperkt tot een bepaalde periode, zijn handelingen waarvan de grondslag een vroegere startdatum doet vermoeden niet voorzien van een eerder gelegen jaartal. Als een handeling nog niet is beëindigd, is achter het eerste jaartal alleen een streepje gezet (bijvoorbeeld: 2003-). Deze handelingen waren bij het afsluiten van het onderzoek nog niet beëindigd. Onderhoud aan de selectielijst zal eventuele eindjaren moeten achterhalen.

Het product vormt het resultaat van de handeling.

Soms was het noodzakelijk bepaalde velden in de gegevensblokken te verduidelijken met een opmerking of toelichting.

De waardering geeft aan welke selectiebeslissing genomen moet worden ten aanzien van de neerslag van de handeling. Zie hiervoor hoofdstuk 3.

Grondslag voor VWA Handelingen: Warenwet, Gezondheid van dieren en dierwelzijn, landbouwwet, visserijwet, wet op de wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren.

6. Handelingen Ministerie van LNV

6.1. Ministerie van LNV

127

Handeling: Het verlenen van ontheffing op het verbod op in- en doorvoer van konijnen, pluimvee, papegaaien en papegaaiachtigen, van honden en katten, behorende tot een circus en van vlees, vleesproducten en andere dierlijke producten.

Grondslag: Regeling in- en doorvoor honden en katten, 1962; Beschikking in- en doorvoer konijnen 1972, art. 1; Regeling in- en doorvoer papegaaien en papegaaiachtigen 1977 art. 10; Regeling invoer vlees 1979, art. 8; Regeling in-, door- en vervoer van pluimvee en pluimveeproducten 1979 en 1987, art. 15; Regeling in- en doorvoer vlees 1979 (Stcrt. 4, 19 en 27, gewijzigd 23 juli 1992, Stcrt 143), art. 8 vanaf 1999 art. 7k.; Regeling in- en doorvoer vlees 1979, art. 7 k (Bij de wijziging van de regeling van 4 juni 1993, Stcrt. 110 kreeg dit artikel een andere inhoud); Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985, art. 6k; Regeling in- en doorvoer vee, veeproducten e.d. 1991 art. 4.1; Regeling in- en doorvoer van sperma van varkens (18 maart 1992, Stcrt. 59), art. 6; Regeling in-, door- en vervoer van pluimvee, duiven en broedeieren 92 (14 september 1992, Stcrt 177), art. 29; Regeling in- en doorvoer diepgevroren sperma van runderen 1992 (27 oktober 1992, Stcrt. 210), art. 23; Regeling in-, door- en vervoer niet-geharmoniseerde producten 1993 (28 juni 1993, Stcrt 125), art. 20; Regeling in- en doorvoer embryo’s van runderen 1993, art. 6 en art. 24; Regeling in- en doorvoer sperma van varkens 1993, art. 25; Regeling in-, door- en vervoer van pluimveeproducten 1993, art. 17.1; Regeling in- en doorvoer levende dieren en producten 1993 (14 juni 1993, Stcrt. 114)art. 34

Periode: 1962–

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

187

Handeling: Het stellen van regels voor het door een erkend bedrijf, of ondernemers in een erkend gebied bij te houden register betreffende de gezondheidstoestand van de vis.

Grondslag: Regeling aquicultuur, art. 6.3

Periode: 1993–

Opmerking: Een erkend gebied is een gebied met een bepaalde gezondheidsstatus. Zo’n gebied wordt op voordracht van de minister door de Europese Commissie erkend (zie de handelingen betreffende de EG). Om deze status te kunnen waarborgen moeten partijen aquicultures voldoen aan bepaalde voorwarden. Bovendien moeten de ondernemers in zo’n gebied zich onder toezicht stellen van de RVV

Product: Besluit

Opmerking: De formele handeling ligt bij de directeur

Waardering: B criterium 5

203

Handeling: Het verlenen of intrekken van een erkenning aan een embryoteam.

Grondslag: Beschikking vervoer embryo’s van runderen (9 april 1991, Stcrt. 71) art. 4

Periode: 1991–

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking

207

Handeling: Het doorhalen of schrappen van de inschrijving van een handelaar in het register.

Grondslag: Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985 (Stcrt. 53, gewijzigd 23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 6c.2; Regeling in-, door- en vervoer van pluimveeproducten 1993, art. 5.2

Periode: 1992

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking

209

Handeling: Het verlenen of intrekken van een erkenning van een slachthuis, uitsnijderij of werkplaats, koel- of vrieshuis, een inrichting voor de productie van broedeieren.

Grondslag: Beschikking inrichtingseisen export-slachthuizen (17 juni 1965, Stcrt. 114), art. 10; Beschikking vleesopslag- en vervoer (17 juni 1965, Stcrt. 114), art. 3.2; Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 27.1 en 3 (5), art. 29.1; Regeling vervoer pluimvee en broedeieren 1992, art.. 4; Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 1993 (30 juni 1993, Stcrt. 125), art. 31,1 en 5

Periode: 1992

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar na intrekking

230

Handeling: Het vaststellen van maatregelen betreffende het verbieden van het vervoer van dieren, producten en voorwerpen uit, naar en binnen (bepaalde gedeelten van) Nederland.

Grondslag: Veewet, art. 38.1; Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 30.1

Periode: 1945–

Opmerking: Het betreft hier maatregelen die algemene voorwaarden bevatten betreffende de uitvaardiging van vervoersverboden die langer geldig zullen zijn dan de vervoersverboden in verband met de uitbraak van een besmettelijke dierziekte.

Product: Bijvoorbeeld:

Regeling vervoersverbod bijen Zuid-Limburg 1995 III ( 13 december 1995, Stcrt. 243 ingetrokken 9 juli 1996, Stcrt. 130); Regeling betreffende maatregelen ter voorkoming van overbrenging besmetting (12 maart 1996, Stcrt. 61); Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren (12 maart 1996, Stcrt. 61); Regeling uitvoerverbod varkens (10 februari 1997, Stcrt. 28); Regeling uitvoerverbod varkens en sperma van varkens (21 maart 1997, Stcrt. 58; gewijzigd 20 maart 1998, Stcrt. 58); Regeling compartimentering varkens en vervoermiddelen voor varkens (15 september 1997, Stcrt. 177); Regeling vervoersbeperkingen varkens (22 september 1997, Stcrt. 182); Regelingen vervoersverboden in verband met de uitbraak varkenspest, 1997-1998; Regeling aanvullend regime kerngebied varkenspest 1998 (14 januari 1998, Stcrt. 9); Regeling aanvullend regime kerngebied varkenspest 1998 (14 januari 1998, Stcrt. 9); Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten (23 juni 1998, Stcrt. 117); Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 1997 (17 november 1997, Stcrt. 221).

Waardering: V 12 jaar

247

Handeling: Het verbieden of voorwaardelijk toestaan van het vervoer van bijen naar door hem aan te wijzen delen van het land.

Grondslag: Bijenwet, art. 2

Periode: 1947–

Product: Vervoersbeschikking bijen 1968 (Stcrt. 253), 1972 (Stcrt. 85); Beschikking vervoersverbod bijen Waddeneilanden (10 februari 1984, Stcrt. 32); Regeling vervoersverbod bijen Zuid-Limburg 1989 (Stcrt. 222); Regeling vervoersverbod bijen Zuid-Limburg 1990 (27 maart 1990, Stcrt. 62).

Waardering: V 12 jaar

262

Handeling: Het nemen van maatregelen ter voorkoming van de overbrenging van besmetting.

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 17.1

Periode: 1992–

Opmerking: Als het gaat om een besmettelijke dierziekte die in overeenstemming met de minister van Volksgezondheid is aangewezen, dan worden de maatregelen genomen in overeenstemming met de minister van Volksgezondheid.

Product: Regeling betreffende maatregelen ter voorkoming van overbrenging besmetting ( 12 maart 1996, Stcrt. 61); Regeling verbod gebruik mengsperma (10 april 1997, Stcrt. 70); Regeling fokverbod varkens II (24 juni 1997 Stcrt. 118); Regeling aanvullend regime kerngebied varkenspest 1998 (14 januari 1998, Stcrt. 9); Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten (23 juni 1998, Stcrt. 117); Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 1997 (17 november 1997, Stcrt. 221).

Waardering: V 12 jaar

264

Handeling: Het vaststellen van het tijdstip waarop de verdenking is ontstaan dat een dier aan een besmettelijke ziekte lijdt.

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art.24.1

Periode: 1992–

Opmerking: Het tijdstip van besmetting met de ziekte is van belang voor de toekenning van een schadevergoeding aan de houder van het dier.

Product: Kennisgeving aan de houder van het betreffende dier (art. 24.2)

Waardering: V 12 jaar

268

Handeling: Het bepalen dat het vervoersverbod binnen een gebied ook geldt voor gezonde dieren.

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 30.4

Periode: 1992–

Product: bijvoorbeeld: Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 1997

Waardering: V 12 jaar

631

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wet en de daarop berustende bepalingen en belast met de opsporing van feiten die strafbaar zijn ingevolge de wet- en regelgeving voor de gezondheid en welzijn van dieren.

Grondslag: Bijvoorbeeld: Veewet, art. 2 bis, 76 en art. 77; Antibioticawet, art. 7.1; Diergeneesmiddelenwet, art. 52.1; Wet tot wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren, art. 5; Wet op de uitoefening van de diergeneeskunst, art. 18; Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, art. 42; Wet dierenvervoer, art. 8; Wet op de dierproeven, art. 20; Wet houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen, art. 5; Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 19.2, 21.1, 24.1, 25.3, 29.1, 30.2, 88.1, 100 en 101.2, 104.2 en 3, 106 en art. 114.

Periode: 1945–

Product: Beschikking aanwijzing van opsporingsambtenaren t.a.v. de Wet tot wering van besmettelijke ziekten bij knaagdieren (17 juni 1955, Stcrt. 142; 17 oktober 1972, Stcrt. 205); Beschikking aanwijzing van opsporingsambtenaren ten aanzien van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunst (30 november 1956, Stcrt. 235); Beschikking betreffende aanwijzing ambtenaren ingevolge de artikelen 2, laatste lid en 2 bis van de Veewet (12 mei 1964, Stcrt. 92.); Beschikking opsporingsambtenaren Nertsen-Ziektenwet (7 december 1972, Stcrt. 242); Beschikking aanwijzing toezichthoudende ambtenaren wet Dierenvervoer (20 juni 1980, Stcrt. 120); Regeling aanwijzing opsporingsambtenaren Wet houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen (14 november 1984, Stcrt. 232); Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Wet houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen (6 december 1984, Stcrt. 241); Beschikking aanwijzing opsporingsambtenaren Diergeneesmiddelwet (24 april 1986, Stcrt. 82); Regeling toezichthoudende ambtenaren Diergeneesmiddelenwet (25 september 1987, Stcrt. 187); Regeling aanwijzing toezichthoudende en opsporingsambtenaren Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (6 november 1991, Stcrt. 220); Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (6 januari 1993, Stcrt. 7, gewijzigd 13 juli 1995, Stcrt. 137, gewijzigd 12 maart 1996, Stcrt. 61), art. 1 en 2; Regeling aanwijzing besmettelijke dierziekten bij vee (23 december 1993, Stcrt. 252), art. 3; Regeling aanwijzing ambtenaar als bedoeld in art. 19.2 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (regeling van de minister van VWC van 20 februari 1995, Stcrt. 37), art. 1; Regeling aanwijzing ambtenaren bestrijding besmettelijke dierziekten (12 maart 1996, Stcrt. 61).

Waardering: V 7 jaar na ontslag

6.2. Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV)

57

Handeling: Het medeling doen aan buitenlanden van het uitbreken van een besmettelijke veezieke

Grondslag: O.a. Overeenkomst tussen de Nederlandse Regering en de Duitse Bondsregering betreffende de bestrijding van veeziekten in de grensgebieden (Tractatenblad 1958, nr. 69 en 1959 nr. 129); Veterinaire overeenkomsten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en andere landen; zie overzicht wet- en regeleving.

Periode: 1959–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de directeur Veterinaire Dienst

Product: Kennisgeving, rapporten

Waardering: V 12 jaar

65

Handeling: Het goedkeuren van het in zieke of verdachte toestand brengen van een diersoort in het belang van de algemene toestand van de betrokken diersoort.

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 101.2

Periode 1992–

Opmerking: Het gaat hier om met opzet ziek maken van dieren ten behoeven van bevoorbeeld wetenschappelijk onderzoek.

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

79

Handeling: Het verlenen van een ontheffing van de verplichting om dieren, aangevoerd voor een keuring of tentoonstelling te laten onderzoeken door een of meer (door de Veterinaire Dienst) aangewezen, veearts.

Grondslag: Veewet, art. 5 bis en Beschikking verbod van in-, door- en vervoer van pluimvee en het verlenen van ontheffing (24 april 1959, Stcrt. 81). art. 5.3; Regeling markt- en tentoonstellingsverbod pluimvee 1992, art. 3.3

Periode: 1945– openlaten

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

90

Handeling: Het verstrekken van een bewijs dat de houder van een veewagen heeft voldaan aan de voorschriften tot ontsmetting van de wagen en daarbij behorende voorwerpen.

Grondslag: Beschikking motorrijtuigen en aanhangwagens voor veevervoer ( 4 juni 1957, Stcrt.109, gewijzigd 16 januari 1964, Stcrt. 12), art. 2; Beschikking ontsmetting motorrijtuigen en aanhangwagens 1966 art.1; Beschikking ontsmetting motorrijtuigen en aanhangwagens 1976, art. 6a

Periode: 1957–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Bewijsstuk

Waardering: V 5 jaar

92

Handeling: Het verlenen van een vergunning aan de eigenaar, houder of hoeder van een of meer varkens voor het voorhanden hebben van keukenafvallen en voedsel- en slachtafvallen.

Grondslag: Beschikking sterilisatie keukenafvallen (15 oktober 1968, Stcrt. 203). Art. 1.1; Beschikking voedsel- en slachtafvallen (28 maart 1972, Stcrt. 65)

Periode: 1966–

Opmerking: Het betreft hier keukenafvallen bestaande uit met vlees of gebeente van herkauwende, eenhoevige dieren of varkens.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Product: Vergunningen

Waarderling: V 5 jaar na intrekking

96

Handeling: Het geven van bijzondere voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht in verband met het dreigen, optreden of heersen van een besmettelijke veeziekte.

Grondslag: Besluit voorschriften het veeartsenijkundig toezicht op de veemarkten (1 mei 1975, Stb. 247)

Periode: 1975–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Product: Besluit

Waardeling: B, criterium 5

97

Handeling: Het verlenen of intrekken van een ontheffing van de verplichting het vervoermiddel en de daarbij behorende voorwerpen, waarin het vee wordt vervoerd, in het tijdvak van 7 dagen voorafgaand aan het vervoer te reinigen en te ontsmetten.

Grondslag: Beschikking ontsmetting motorrijtuigen en aanhangwagens 1976 (19 juli 1976,) art. 8.1

Periode: 1976–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veeartsenijkundige Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

113

Handeling: Het onderzoeken, onderwerpen aan opneming en monsteren van producten van dierlijke oosprong of producten die drager kunnen zijn van smetstof.

Grondslag: Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten (4 mei 1994, Stcrt. 343, in werking 8 juni 1994, Stcrt. 392) art. 6.1 en 6.3

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren art. 10.1

Periode 1994–

Product: Verslag

Waardering: V 5 jaar

116

Handeling: Het vaststellen van een protocol voor het reinigen en ontsmetten van een verzamelplaats voor varkens.

Grondslag: Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren (12 maart 1996, Stcrt. 61), art. 3

Periode: 1996–

Product: Protocol

Waardering: B criterium 5

119

Handeling: Het verlenen van ontheffing van een of meer bepalingen van de regeling.

Grondslag: Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten (23 juni 1998, Stcrt. 117)

Periode: 1998–

Opmerking:

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

125

Handeling: Het verlenen van ontheffing op verboden op in-, door- en vervoer van vee, pluimvee, producten en voorwerpen.

Grondslag: Veewet, art. 38.

Beschikking verbod van in-, door- en vervoer van pluimvee en het verlenen van ontheffing (24 april 1959, Stcrt. 81), art. 3: Beschikking ingevoerde keukenafvallen (MB van 5 mei 1961, Stcrt. 87), art. 2; Beschikking in- en doorvoer van honden en katten (25 aprik 1962, Stcrt. 82, laatste wijziging van 2 oktober 1967, Stcrt. 193) art.3; Beschikking invoer levende entstoffen en smetstoffen (8 april 1963, Stcrt. 71; 9 juni 1970, Stact 110), art. 2; Beschikking wering besmettelijke pluimveeziekten 1975, art. 12; Beschikking invoer vlees, art. 5; Beschikking in- en doorvoormaatregelen voor varkens en varkensvlees uit Italië, art. 4; Regeling invoer van eenhoevige dieren andere dan slachtpaarden 1977, art. 4; Regeling invoer verbod klauwen, borstels en haar van varkens (15 maart 1985, Stcrt. 53, gewijzigd 20 mei 1988, Stcrt. 101), art. 2; Regeling invoer vee 1992, art. 2.3 en 16a.

Periode: 1950–

Opmerking: Het gaat hier bijvoorbeeld om het verbod op in- en doorvoer van honden en katten in verband met de werking van hondsdolheid of om het verbod op in-, door- en vervoer van pluimvee in verband met pseudo-vogelpest, of om het verbod op invoer van levende ent- en smetstoffen. Er kan ontheffing worden verleend voor de invoer van verdachte dieren, producten of voorwerpen ten behoeve van bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek.

De formele handeling ligt bij de Directeur/Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Bijvoorbeeld: Beschikking van 3 juni 1959, Stcrt. 106

Waardering: V 5 jaar

128

Handeling: Het verlenen van toestemming voor het vervoer van eenhoevige dieren van hun plaats van aankomst in Nederland naar elders.

Grondslag: Beschikking invoer eenhoevige dieren, art. 2.3

Periode 1964–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

129

Handeling: Het in bijzondere gevallen onder voorwaarden toelaten van de in- en doorvoer van beenderen, kunstmest en veevoeder.

Grondslag: Beschikking in- en doorvoer beenderen, kunstmest en veevoeder, art. 7

Periode: 1964–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

130

Handeling: Het verlenen van toestemming voor verder vervoer van weder ingevoerde herkauwende dieren en varkens en het stellen van eisen tot beperking van besmettingsgevaar.

Grondslag: Beschikking wederinvoer herkauwende dieren en varkens, art. 1

Periode: 1964–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

131

Handeling: Het verlenen of intrekken van een vergunning voor de invoer en wederinvoer van dieren ter beweiding of beakkering van grenslanderijen in Nederland.

Grondslag: Grensbeweidingsregeling (30 jui 1964, Stcrt. 146), art. 2 en 10.

Periode: 1964–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Vergunning

Waardering: V 5 jaar na intrekking

132

Handeling: Het verlenen of intrekken van een vergunning voor de in, uit- en doorvoer van herkauwende dieren en varkens die horen bij circussen, kijkspelen e.d.

Grondslag: Beschikking in-, uit- en doorvoer circusdieren, art. 1

Periode: 1964–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Vergunning

Waardering: V 5 jaar na intrekking

133

Handeling: Het verbieden van het verder vervoer op Nederlands grondgebied van ingevoerde dieren en producten.

Grondslag: Beschikking invoer slachtdieren 1965; Regeling invoer slachtdieren 1970, art. 3.1; Regeling invoer slachtpaarden 1977, art. 7.1; Regeling in- door- en vervoer van pluimvee en pluimveeproducten 1979 en 1987, art. 4.1; Regeling invoer slachtschapen en -geiten 1982, art. 3; Regeling invoer levende en dode vossen (23 februari 1987, Stcrt. 41, gewijzigd 26 mei 1987, Stcrt. 103), art. 4.1; Regeling doorvoer van vee 1987, art. 4.1; Regeling invoer fok- en gebruiksschapen en fok- en gebruiksgeiten (5 juni 1987, Stcrt. 109, gewijzigd 31 juli 1991, Stcrt. 149) art. 3.1

Periode: 1965–

Opmerking: In deze regeling is de EG-richtlijn inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens van 24 juni 1964 Pb EEG 121 en 176, gewijzigd bij richtlijn van 25 oktober 1966, 66/600/EEG, Pb EEG 192 geïmplementeerd.

Het gaat hier onder meer om fok- en verbruiksdieren en vanuit EG-landen ingevoerde slachtdieren

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

134

Handeling: Het besluiten tot maatregelen ter opheldering van de gevallen verdachte dieren en dierproducten.

Grondslag: Beschikking invoer slachtdieren 1965; Regeling invoer slachtdieren 1970, 23 juni 1965, art. 3.2; Regeling invoer slachtpaarden 1971, art. 3.2; Regeling invoer eenhoevige dieren andere dan slachtpaarden 1977, art. 7.2; Regeling invoer slachtschapen en -⁠geiten 1982, art. 3; Regeling doorvoer vee 1987, art. 4.2; Regeling invoer fok- en gebruiksschapen en fok- en gebruiksgeiten (5 juni 1987, Stcrt. 109, gewijzigd 31 juli 1991, Stcrt. 149), art.. 3.2; Regeling invoer diepgevroren sperma van runderen, art. 4.2.

Periode 1965–

Opmerking: Het gaat om dieren en producten die worden verdacht te lijden aan, of te zijn besmet met een besmettelijke ziekte, of ervan worden verdacht een gevaar op te leveren voor de verbreiding van een dergelijke ziekte.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

135

Handeling: Het besluiten tot quarantainemaatregelen voor verdachte of besmette dieren.

Grondslag: Regeling invoer fok- en gebruiksdieren 1965 (23 juni 1965, Stcrt. 119, gewijzigd 13 november 1991) art. 3.1 en 3.2

Periode: 1965–

Opmerking: In deze richtlijn werden geïmplementeerd:

De EG-richtlijn inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautair handelsverkeer in runderen en varkens van 24 juni 1964, Pb EEG 121 en 176, gewijzigd bij richtlijn van 25 oktober 1966, 66/600 EEG, Pb EEG 192 en EG-richtlijn van 13 mei 1965, Pb 93.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

136

Handeling: Het verlenen van toestemming voor het vervoer van dieren van een kalvermesterij naar slachthuis.

Grondslag: Regeling invoer fok- en gebruiksdieren 1965, art. 6; Regeling invoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 12; Regeling handel levende dieren en levende producten (30 november 1994, Stcrt. 250), art. 3.10.

Periode: 1965–

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

137

Handeling: Het besluiten dat dieren of dierproducten (binnen een bepaalde termijn) moeten worden teruggezonden naar het land van verzending of moet worden vernietigd.

Grondslag: Bijvoorbeeld:

Regeling invoer fok- en gebruiksdieren 1965, art 3b; Beschikking invoer slachtdieren 1965; Regeling invoer slachtdieren 1970, art. 3b en 3.4; Regeling in-, door- en vervoer van pluimvee en pluimveeproducten 1979 en 1987; Regeling in- en doorvoer vlees 1979 art. 7k (vanaf juni 1993); Regeling doorvoer eenhoevige dieren 1983 (15 april 1983, Stcrt. 76, gewijzigd 27 maart 1991, Stcrt. 64); Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985, art. 6k (vanaf juni 1993); Regeling invoer levende en dode vossen (23 februari 1987, Stcrt. 41, gewijzigd 26 mei 1987 Stcrt. 103), art. 4.3 en 4.4; Regeling invoer fok- en gebruiksschapen en fok- en gebruiksgeiten (5 juni 1987 Stcrt. 109, gewijzigd 31 juli 1991, Stcrt. 149), art. 3.4; Regeling doorvoer vee 1987, art. 4.4 en 4.6; Regeling in- en doorvoer van embryo’s van runderen 1991, art. 4.1 en art. 22; Regeling in-, door- en vervoer van pluimvee en pluimveeproducten 1979 en 1987, art. 4.2; Regeling in- en doorvoer sperma van varkens 1992 (18 maart 1992, Stcrt. 59), art. 4.1; Regeling in- en doorvoer sperma van varkens 1993, art. 12.2 en 13.1; Regeling in- en doorvoer diepgevroren sperma van runderen 1992 (27 oktober 1992, Stcrt. 210), art. 4.5, 11 en 12 en art. 21; Regeling in- en doorvoer levende dieren en producten 1993 (14 juni 1993 Stcrt. 114), art. 30.1; Regeling in- door en vervoer niet-geharmoniseerde producten 1993 (28 juni 1993, Stcrt. 125), art. 17.1; Regeling invoer diepgevroren sperma van runderen, art. 4.4

Periode: 1965

Opmerking: Het vernietigen betreft onder meer het laten doden van dieren in een door de inspecteur aangewezen slachthuis.

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

138

Handeling: Het verlenen van een ontheffing van de verplichting van het van gemeentewegen of onder gemeentelijk toezicht ontsmetten van een vervoermiddel voor varkens.

Grondslag: Beschikking vervoersregeling varkens Noord-Brabant, art. 2; Beschikking vervoersregeling varkens, art. 3.2

Periode: 1970–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

139

Handeling: Het goedkeuren van een quarantaineruimte voor papegaaien en papegaaiachtigen.

Grondslag: Regeling in- en doorvoer papegaaien en papegaaiachtigen 1977, art. 9;

Regeling aanwijzing quarantaineruimten papegaaien en papagaaiachtigen 1977 (9 november 1977 Stcrt. 221)

Periode: 1977–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Waardering: V 5 jaar na intrekking

140

Handeling: Het besluiten tot het nemen van maartegelen als bij dieren of een partij (dier)producten verwekkers van ziekten, zoönosen of andere aandoeningen zijn geconstateerd, of als de dieren of producten afkomstig zijn uit een epidemisch gebied, of als niet is voldaan aan de voorschriften van de regeling of aan communautaire voorschriften in het kader van de invoer.

Grondslag: O.a.:

Regeling in- en doorvoer vlees 1979, art 7j; Regeling in- en doorvoer vleesproducten 1985 (Stcrt. 53, gewijzigd 23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 6 e,

6 j en 6k1; Regeling invoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 10 en 20; Regeling in-, door- en vervoer pluimvee, duiven en broedeieren 1992 (14 september 1992, Stcrt. 177), art. 12, 20.4 en 26. Regeling in- en doorvoer diepgevroren sperma van runderen 1992 (27 oktober 1992, Stcrt. 210), art. 11, 12 en 21; Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 14.1 en 2 en art. 18.1 en 3; Regeling in- en doorvoer levende dieren en producten 1993 (14 juni 1993 Stcrt. 114), art. 10 en 20; Regeling in- en door- en vervoer niet geharmoniseerde producten 1993 (28 juni 1993, Stcrt. 125), art. 10.1 en 2 ; Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 1993 (30 juni 1993, Stcrt. 125), art. 18.1 en 2 en art. 24,1 en 24.3; Regeling in-, door- en vervoer van pluimveeproducten 1993, art. 7.1 en 2; Regeling in- en doorvoer sperma van varkens 1993, art. 12, 13 en vanaf 1993 art. 23; Regeling in- en doorvoer embryo’s van runderen 1993, art. 12 en art. 22; Regeling keuring en handel dierlijke producten 1994, art. 22.4; Regeling aquicultuur, art. 29, 44 en 53.1

Periode: 1979–

Opmerking: De maatregelen kunnen zijn: het in afzondering of quarantaine plaatsen, het doden of vernietigen van de dieren of de producten en voorwerpen, of ander maatregelen.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

144

Handeling: Het besluiten tot het niet toelaten van diepgevroren sperma

Grondslag: Regeling invoer diepgevroren sperma van runderen, art. 4.1

Periode: 1990–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de directeur

Product: Beschikkig

Waardering: V 5 jaar

145

Handeling: Het verlenen van een ontheffing van het bepaalde in de beschikking.

Grondslag Beschikking vervoer diepgevroren sperma van runderen (28 december 1989, Stcrt. 253) art 7; Beschikking vervoer embryo’s van runderen (9 april 1991, Stcrt. 71) art. 7

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

146

Handeling: Het bepalen van de wijze van opslag voor ingevoerde runderembryo’s

Grondslag: Regeling in- en doorvoer embryo’s van runderen, art. 4.4

Periode: 1991–

Opmerking

Product: Beschikking, regeling

Waardering: V 5 jaar.

153

Handeling: Het verlenen van toestemmig voor het laten vervaardigen en in voorraad hebben van keurmerken volgens EG-richtlijnen

Grondslag: o.a. Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 6

Periode: 1992–

Opmerking De formele handeling ligt bij de directeur

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar na vervallen toestemming

155

Handeling: Het verlenen van toestemming voor vervoer van sperma wat niet voldoet aan de voorschriften van de EG-richtlijn 88/407/EEG

Grondslag: Regeling in- en doorvoer diepgevroren sperma van runderen 1992, art. 9

Periode: 1993–

Opmerking

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

156

Handeling: Het besluiten tot het doorsturen naar een derde land of het vernietigen van een partij of het in afzondering plaatsen of voor andere doeleinden gebruiken dan menselijke consumptie (vanaf 20 juni 1997)

Grondslag: Regeling in-, door- en vervoer van pluimveeproducten 1993, art. 14.1 en 14.3

Periode: 1993–

Opmerking:

Produkt: Besluit

Waardering: V 5 jaar

162

Handeling: Het aanwijzen van een termijn en een plaats waar runderen afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk worden gedood.

Grondslag: Regeling handel levende dieren en levende producten (30 november 1994, Stcrt. 250), art. 3.10 gewijzigd 3 april , Stcrt. 69) art. IV

Produkt: Beschikking

Waardering: V 12 jaar

163

Handeling: Het besluiten tot maatregelen bij het vermoeden of constateren van de aanwezigheid van verwekkers van ziekten, zoönosen of andere aandoeningen of als de producten afkomstig zijn uit een gebied met een epidemische dierziekte.

Grondslag Regeling handel levende dieren en levende producten, art. 2.32

Periode: 1997–

Product: Beschikking

Waardering: V 12 jaar

170

Handeling: Het afgeven van bewijsstukken voor vee bestemd voor de uitvoer dat voldoet aan de eisen.

Grondslag: Beschikking uitvoer vee (23 juln 1965) art. 2.2

Periode: 1965–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Bewijsstuk, cerificaat

Waardering: V 5 jaar

171

Handeling: Het vaststellen van modellen voor aanvraagformulieren en certificaten vereist bij de uitvoer van vee, vlees en op vleesproducten

Grondslag: Beschikking uitvoer vee 1965 (23 juni 1965 Stcrt. 119) art. 6; Regeling uitvoer vers vlees 1974 en 1985, art. 12.3; Regeling uitvoer vleesproducten 1979, art. 3.2 en 3.4

Periode 1965–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Modelformulier

Waardering: V 5 jaar na wijziging of vervallen model

172

Handeling: Het stellen van nadere regels voor de identificatie van de bij de slachting van een dier verkregen lossen delen van het dier.

Grondslag: Exportkeuringsregulatief (17 juni 1965, Stcrt. 114, gewijzigd 20 april 1967, Stcrt. 78), art. 18a

Periode: 1965–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

173

Handeling: Het stellen van nadere regels waarmee, in verband met eisen van het invoerland, kan worden afgeweken van de regels in de beschikking Exportkeuringsregulatief 1965.

Grondslag: Exportkeuringsregulatief (17 juni 1965, Stcrt. 114, gewijzigd 20 april 1967 Stcrt. 78), art. 19

Periode: 1965–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

174

Handeling: Het bepalen dat in bepaalde gevallen verpakt vlees of slachtafval mag worden voorzien van een stempel op de verpakking zelf

Grondslag: Merkenbeschikking vlees en vleesproducten (14 juni 1965, Stcrt. 114), art. 2.7

Periode: 1965–

Opmerking De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

178

Handeling: Het verlenen van ontheffing van de bepalingen van de Regeling uitvoer vee 1974 en van de Regeling uitvoer vleesproducten 1979 en 1992.

Grondslag: Regeling uitvoer vee 1974, art. 13; Regeling uitvoer vleesprodukcten 1979, art. 8 , Regeling 1992, art. 11 en 14.

Periode: 1974–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

180

Handeling: Het vaststellen van een model voor een verklaring betreffende erkenning door de directeur van de RVV van een bedrijf voor de bereiding van vleesproducten bestemd voor de export.

Grondslag: Regeling uitvoer vleesproducten 1979, art. 7.1; regeling 1992, art. 9.1

Periode: 1979–

Opmerking Het gaat hier om een verklaring van de aanvrager van een erkenning.

De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst\

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

181

Handeling: Het verlenen van een vergunning in noodgevallen voor de uitvoer van dieren

Grondslag: Regeling uitvoer vee 1974, art. 3.5

Periode: 1992–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de directeur

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

187

Handeling: Het stellen van regels voor het door een erkend bedrijf, of ondernemers in een erkend gebied bij te houden register betreffende de gezondheidstoestand van de vis.

Grondslag: Regeling aquicultuur, art. 6.3

Periode: 1993–

Opmerking: Een erkend gebied is een gebied met een bepaalde gezondheidsstatus. Zo’n gebied wordt op voordracht van de minister door de Europese Commissie erkend (zie de handelingen betreffende de EG). Om deze status te kunnen waarborgen moeten partijen aquicultures voldoen aan bepaalde voorwarden. Bovendien moeten de ondernemers in zo’n gebied zich onder toezicht stellen van de RVV

Product: Besluit

Opmerking: De formele handeling ligt bij de directeur

Waardering: B criterium 5

188

Handeling: Het schorsen of intrekken van de erkenning van een bedrijf als erkend bedrijf, of van een gebied als erkend gebied.

Grondslag: Regeling aquicultuur, art. 7

Periode: 1993–

Product: Besluit

Waardering V 5 jaar

189

Handeling: Het opheffen van de schorsing van de erkenning van een bedrijf als erkend bedrijf, of van een gebied als erkend gebied.

Grondslag: Regeling aquicultuur, art. 9

Periode 1993–

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

190

Handeling: Het verlenen van vrijstelling van het verbod op uitvoer van vee en pluimvee voor zover het niet gaat om runderen, varkens, schapen, geiten en eenhoevige dieren, en voorzover het gaat om de uitvoer naar derde landen of naar een staat die partij is in het EER-verdrag.

Grondslag: Regeling handel levende dieren en levende produkten (30 november 1994, Stcrt. 250), art. 2.1

Periode 1993–

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar

194

Handeling: Het aanwijzen of intrekken van de aanwijzing van quarantaireruimten, slachtplaatsen voor ingevoerd eenhoevig vee en paarden en van vleeswarenfabrieken en import- slachtveemarkten.

Grondslag: Beschikking voor invoer eenhoevige dieren, art. 3.1 en 4.2; Regeling invoer slachtdieren 1970, art. 5.1; Regeling invoer slachtpaarden 1971, art. 2.d III; Regeling invoer eenhoevige dieren andere dan slachtpaarden 1977, art. 3.1; Regeling invoer slachtschapen en -⁠geiten 1982, art. 5

Periode: 1964–

Produkt: Beschikking vergoeding voor het gebruik van quarantainestallen (4 juli 1963, Stcrt. 128); Beschikking aanwijzing quarantaineruimten en slachtplaatsen (28 januari 1965, Stcrt. 20); Regeling gebruik Rijks quarantainestation te Hoek van Holland (6 maart 1975, Stcrt. 20); Regeling aanwijzing quarantaine-inrichtingen en slachthuizen eenhoevige dieren 1987 (11 juni 1987, St. 112)

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Waardering: V 5 jaar na vervallen

195

Handeling: Het toelaten van een kalvermesterij

Grondslag: Beschikking invoer fok- en gebruiksdieren (23 juni 1965, Stcrt. 119; 23 december 1969, Stcrt. 252), art. 7 later art. 8; Regeling invoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 14

Periode: 1965–

Opmerking De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar na vervallen

200

Handeling: Het bijschrijven, intrekken of doorhalen van de registratie van een handelaar van dieren en dierproducten.

Grondslag: Bijvoorbeeld:

Regeling uitvoer vee 1974, art. 3a; Beschikking vervoer pluimvee en broedeieren 1992, art. 3b; Beschikking vervoer sperma van varkens (18 maart 1992, Stcrt. 59), art. 3a; Regeling invoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143) art. 21; Regeling in-, door- en vervoer pluimvee, duiven en broedeieren 1992 (14 september 1992, Stcrt. 177), art. 27; Regeling in- en doorvoor diepgevroren sperma van runderen 1992 (27 oktober 1992, Stcrt. 210), art. 22; Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 13.1 en 3; Regeling in- en doorvoer van sperma van varkens 1993, art. 24.1; Regeling in- en doorvoer embryo’s van runderen 1993, art. 23.1 en 23.3; Regeling in- en doorvoer levende dieren en producten 1993(14 juni 1993, Stcrt. 114),art. 31.1 en 31.3; Regeling vervoer levende dieren en producten 1993 (14 juni 1993, Stcrt. 114), art. 4.1 en 4.3; Regeling in- door en vervoer niet-geharmoniseerde producten 1993 (28 juni 1993, Stcrt. 125), art. 7.1 en 7.3; Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 1993 (30 juni 1993, Stcrt. 125)art. 15.1 wn 3; Regeling aquicultuur, art. 63.1 en 3.

Periode: 1974–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de directeur Veterinaire Dienst

Product: Register

Waardering: V 5 jaar na vervallen

204

Handeling: Het afgeven van een verklaring betreffende de toelating van een kalvermesterij voor wie ingevoerde fok- en gebruikskalveren bestemd zijn.

Grondslag: Regeling invoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143) art. 10.1c

Periode: 1992–

Opmerking:

Product: Verklaring

Waardering: V 5 jaar na vervallen

208

Handeling: Het aanwijzen van een andere instantie voor de registratie van de handelaren.

Grondslag: Regeling uitvoer vee 1974, art. 3a; Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 13.1; Beschikking vervoer sperma van varkens (18 maart 1992 Stcrt. 59), art. 3a; Regeling invoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 27; Regeling doorvoer vee 1992 (23 juli 1992, Stcrt. 143), art. 21; Regeling in-, door- en vervoer pluimvee, duiven en broedeieren 1992 (14 september 1992, Stcrt. 177), art. 27; Regeling in- en doorvoer diepgevroren sperma van runderen 1992 (27 oktober 1992, Stcrt. 210), art. 22; Regeling in- een doorvoer van sperma van varkens 1993, art 24.1; Regeling in- en doorvoer embryo’s van runderen 1993, art. 23.1; Regeling in- en doorvoer van levende dieren en producten 1993 (14 juni 1993, Stcrt. 114), art. 4.1; Regeling in-, door- en vervoer niet geharmoniseerde producten 1993 (28 juni 1993, Stcrt. 125), art. 7.1; Regeling keuring en handelsverkeer konijne- en hazevlees 1993 (30 juni 1993, Stcrt. 125), art. 15.1; Regeling aquicultuur, art. 61.1

Periode: 1992–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar na vervallen

219

Handeling: Het nemen van maatregelen ter bestrijding bij of tijdens een opgetreden besmettelijke dierziekte.

Grondslag: Veewet, art. 19

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren , art. 21.3

Periode: 1945–

Opmerking: Deze maatregelen kunnen zijn, art. 21.3

het afzonderen van zieke en verdachte dieren

het opstallen of ophokken van zieke en verdachte dieren

het plaatsen van waarschuwingsborden

het kentekenen van besmet verklaarde of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen,

het merken van zieke, verdachte en herstelde dieren

het onschadelijk maken van gedode, gestorven, zieke en verdachte dieren en van besmette of van besmetting verdachte producten en voorwerpen,

het reinigen en ontsmetten van gebouwen, terreinen, bewaardplaatsen van mest en van voorwerpen,

het vastleggen en opsluiten van dieren,

het behandelen van dieren volgens de aanwijzingen van de minister.

Het districtshoofd doet van de maatregelen mededeling aan de burgemeester. Voor bijen kunnen soort kunnen soortgelijke maatregelen worden getroffen.

De Inspecteur-districtshoofd van de Veterinaire Dienst heeft volgens art. 96 van de Veewet en art. 106.1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren de bevoegdheid maatregelen te nemen tegen de verspreiding van smetstof, op kosten van de overtreders in acute gevallen.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Produkt: Beschikkingen, bevelschriften, regelingen, verboden etc.

Waardering: B (verslaglegging en evaluatie van crises); V 12 jaar

229

Handeling: Het verlenen van toestemming of bevelen dat ziek of verdacht vee het bedrijf waar het wordt gehouden mag verlaten.

Grondslag: Veewet art. 37

Periode: 1945–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

234

Handeling: Het geven van voorschriften aan de burgemeester voor het vastleggen, opsluiten, of in waarneming houden van een hond of kat, die een mens heeft gebeten en is aangetast door of verdacht van hondsdolheid.

Grondslag: Veevwet, art. 56

Periode: 1945–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Voorschriften

Waardering: V 10 jaar

240

Handeling: Het stellen van voorwaarden waarop voor wetenschappelijke en onderwijsinrichtingen, waarop de Veewet niet van toepassing is verklaard, een ontheffing mogelijk is van het verbod ziek of verdacht vee, en dolle of van hondsdolheid verdachte honden en katten buiten het terrein te brengen.

Grondslag: Besluit voorschriften ter voorkoming van verspreiding van smetstof door wetenschappelijke inrichtingen (25 april 1922, Stb. 218)

Periode 1945–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

242

Handeling: Het beslissen in bijzondere gevallen over de wijze van onschadelijk maken of ontsmetten en de middelen die daarbij moeten worden gebruikt.

Grondslag: Besluit voorschriften betreffende reiniging en ontsmetting en onschadelijk maken van ziek en verdacht vee, dat afgemaakt of gestorven is (23 februari 1922, Stb 83, gewijzigd 23 september 1948 (Stb. 429), art. 13

Periode 1945–

Opmerking: Een besluit wordt in overleg genomen met de burgemeester. De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Product: Besluit

Waardering: V 12 jaar

243

Handeling: Het vaststellen van het tijdstip waarop vee niet meer verdacht is van besmetting.

Grondslag: Besluit termijn voor gevaar van besmetting bij verschillende veeziekten (25 april 1922, Stb. 220, gewijzigd 15 november 1984), art. 3 en 4; Besluit maatregelen in verband met de vogelcholera (25 september 1974, Stb. 615), art. 3, Besluit vogelpest, art. 3

Periode: 1945–1992

Opmerking: De verklaring wordt door de burgemeester aan de belanghebbende kosteloos uitgereikt.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst.

Product: Schriftelijke verklaring

Waardering: V 10 jaar

244

Handeling: Het vaststellen van het tijdstip waarop de termijn dat vee verdcht wordt van besmetting begint te lopen.

Grondslag: Besluit ermijn voor gevaar van besmetting bij verschillende veeziekten

(25 april 1922, Stb. 220, gewijzigd 15 november 1984), art. 4

Periode: 1945–1992

Opmerking: De verklaring wordt door de burgemeester aan de belanghebbende kosteloos uitgereikt. De termijn is per besmettelijke veeziekte verschillend.

De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Schriftelijke verklaring

Waardering: V 10 jaar

246

Handeling: Het geven van voorschriften aan de burgemeester voor het opsluiten en in bewaring geven van honden en katten.

Grondslag: Besluit voorlopige aatregelen te nemen door de burgmeester (23 februari 1922, Stb. 80) art. 2.3

Periode: 1945–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

249

Handeling: Het geven van aanwijzingen voor de methode en uitvoering van de behandeling van schapendrift.

Grondslag: Besluit aanwijzing van een maatregel tot bestrijding van de schapendrif (8 februari 1947, Stb. H 48), art. 1

Periode: 1947–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Besluit of beschikking

Waardering: V 10 jaar

251

Handeling: Het afgeven van een verklaring aan belanghebbende dat de verdachte toestand van besmetting met pseudo-vogelpest is beëindigd

Grondslag: Besluit maatregelen in verband met de pseudo-vogelpest (28 juli 1950, Stb. K 321), art. 6

Periode: 1950–1996

Opmerking De formele handeling ligt bij deIinspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Verklaring

Waardering: V 10 jaar

253

Handeling: Het vaststellen van een formulier voor de certificering van honden en katten in verband met de bestrijding van hondsdolheid.

Grondslag: Beschikking in- en doorvoer honden en katten (25 april 1962, Stcrt. 82, laatste wijziging van 2 oktober 1967, Stcrt. 193), art. 1.8

Periode: 1962–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Formulier

Waardering: V 5 jaar na vervallen vaststelling

256

Handeling: Het aanwijzen van antibiotica die ter bestrijding van de vogelcholera kunnen worden toegepast.

Grondslag: Besluit maatregelen in verband met de vogelcholera, art. 5

Periode 1974–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar na intrekking

266

Handeling: Het geven van toestemming of bevelen aan de houder dat besmette of verdachte dieren het bedrijf mogen verlaten

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren art. 29

Periode: 1992–

Product: b.v. Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 1997

Waardering: B (verslaglegging en evaluatie van crises); V 12 jaar

267

Handeling: Het verbieden van het vervoer van dieren binnen een straal van 10 kilometer of minder rond een gebouw of terrein dat wordt verdacht van besmetting of besmet is verklaard.

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 30..2

Periode: 1992–

Product: Beschikking

Waardering: B (verslaglegging en evaluatie van crises); V 12 jaar

271

Handeling Het verlenen van toestemming voor het verrichten van een handeling aan krachtens de wet geplaatste of aangebracht waarschuwingsborden en kentekenen.

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 104.3

Periode: 1992–

Product: Beschikking

Waardering: B (verslaglegging en evaluatie van crises); V 12 jaar

276

Handeling: Het bepalen dat dieren op grond van art. 2.b en c verdacht blijven voor een andere dan daar genoemde periode.

Grondslag Besluit verdachte dieren (15 juli 1994, in werking 13 april 1996 bij Kb van 18 december 1995, Stb. 1996, 217) art. 5.3

Periode: 1996–

Product: Beschikking

Waardering: B (verslaglegging en evaluatie van crises); V 12 jaar

277

Handeling: Het vaststellen van een formulier voor het aanvragen van een verklaring dat een voertuig is geregistreerd als vervoermiddel uitsluitend bestemd voor het vervoer van varkens.

Grondslag: Regeling compartimentering varkens en vervoermiddelen voor varkens (15 september 1997, Stcrt. 177) art. 2.2

Periode: 1997–

Opmerking: De betreffende verklaring moet worden aangevraagd bij het Regi⁠stratiebureau Varkensvervoer te Deventer.

De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Aanvraagformulier

Waardering: V 3 jaar

279

Handeling: Het verlenen van een ontheffing op het verbod op vervoer van varkens buiten de compartimenten.

Grondslag: Regeling comparrtimentering varkens en vervoermiddelen voor varkens (15 september 1997, Stcrt. 177), art. 4; Regeling vervoersbeperkingen varkens (22 sept. 1997. Stcrt. 182), art. 6

Periode: 1997–

Opmerking:

Product: Beschikking

Waardering: V 3 jaar

280

Handeling: Het afgeven van een verklaring dat varkens met een negatief serologisch resultaat zijn onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van klassieke varkenspest.

Grondslag: Herbevolkingsregeling klassieke varkenspest 1997 (17 november 1997, Stcrt. 221), art. 2.1

Periode: 1997–

Opmerking:

Product: Verklaring

Waardering: V 12 jaar

284

Handeling: Het vaststellen van een register van, door degene die daarvoor vergoedingen verschuldigd is goedgekeurde, opgaven van de door de rijkskeurmeester verrichtte keuringen.

Grondslag: Tariefbeschikking ( 14 juni 1965, Stcrt. 114) art. 7

Periode: 1965–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Register

Waardering: V 10 jaar

292

Handeling: Het verlenen van een ontheffing van het bepaalde ten aanzien van naleving van betaling van tarieven/ tariefverplichtingen

Grondslag: Bijvoorbeeld:

Regeling zekerheidsstelling en betaling van RVV 1993 (27 mei 1993, Stcrt. 99), art. 8

Periode: 1945–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 10 jaar

298

Handeling: Het aanwijzen van een beëdigd deskundige voor het vaststellen van de waarde van dieren, raten, bijenvolken en producten die zullen worden gedood of onschadelijk gemaakt (art. 22)

Grondslag: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 88.1

Periode: 1992–

Opmerking: De kosten van de deskundigen worden vanaf 1998 betaald uit de kas van het Diergezondheidsfonds (Wet herstructureren varkenshouderij, 6 april 1998, Stb. 236) art. 37

Product: Aanwijzing

Waardering: V 12 jaar na vervallen

305

Handeling: Het toelaten van een merk ter identificatie en registratie van varkens.

Grondslag: Regeling identificatie en registratie varkens 1979 (13 februari 1979, Stcrt. 35, gewijzigd 11 december 1985 Stcrt. 244), art. 2.2

Periode: 1979–1995

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

306

Handeling: Het geven van toestemming aan een varkenshouder de varkens die van zijn bedrijf worden afgevoerd te doen vergezellen van een ander formulier dan het door de STULM beschikbaar gestelde.

Grondslag: Regeling identificatie en reigstratie van varkens 1979 (13 februari 1979, Stcrt. 35, gewijzigd 11 december 1985, Stcrt. 244), art. 4.3

Periode: 1979–1995

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

307

Handeling: Het verlenen van toestemming aan een biggenproducent een ander dan het door de STULM verstrekt identificatiemerk aan te brengen op de varkens die op zijn bedrijf zijn geboren.

Grondslag: Regeling identificatie en reigstratie van varkens 1979 (13 februari 1979, Stcrt. 35, gewijzigd 11 december 1985, Stcrt. 244), art. 4.3

Periode: 1979–1996

Opmerking: De toestemming wordt verleend onder voorwaarden.

Met ingang van 1 januari 1996 kwam deze handeling te vervallen, bij de wijziging van de regeling van 11 december 1995. Het was niet meer mogelijk andere merken dan het officiële merk te gebruiken.

De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

321

Handeling: Het verlenen van toestemming voor het vernietigen, beschadigen of onleesbaar maken van volgens de wet aangebrachte merken.

Grondslag: Gezondheids- en welszijnswet voor dieren, art. 104.2

Periode: 1992–

Product: Beschikking

Waardering: V 5 jaar na vervallen

327

Handeling: Het afgeven of intrekken van een verklaring dat de daarin genoemde persoon bevoegd is tot het uitoefenen van inentingen van hoenders en kalkoenen tegen pokken en difterie.

Grondslag: Besluit pluimveeselecteurs bij de uitoefening van de diergeneestkunst ter bestrijding van pokken en difterie bij hoenders (16 augustus 1956, Stcrt. 165), art. 2 en 3

Periode: 1956–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Verklaring

Waardering: V 10 jaar

330

Handeling: Het viseren van de akte van bevoegdheid van een dierenarts in diens district.

Grondslag: Wet op de uitoefening van de diergeneeskunst, art. 8.1

Periode: 1956–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Inspecteur-districtshoofd Veterinaire Dienst

Product: Visum

Waardering: V 10 jaar

331

Handeling: Het aanwijzen van een instituut waar studenten worden onderricht in het verrichten van onderzoek van hoenders op salmonella pullorum door middel van de bloeddruppelmethode.

Grondslag: Beschikking van 8 september 1959

Periode: 1959–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: De aanwijzing betreft de Gezondheidsdienst voor Pluimvee te Soesterberg

Waardering: B 5

332

Handeling: Het in Nederland toelaten van personen of groepen personen die een buitenlandse bevoegdheid hebben tot de uitoefening van de diergeneeskunde.

Grondslag: Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990, art. 3.1

Regeling toelating onderdanen EEG-lidstaten tot de uitoefening van de diergeneeskunde (6 november 1991, Stcrt. 220)

Periode: 1990–

Product: Verklaring

Waardering: V 10 jaar

345

Handeling: Het bijhouden van een register

Grondslag: Regeling register Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (17 december 1991, Stcrt. 248)

Periode: 1991–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Register

Waardering: V 75 jaar na geboorte

347

Handeling: Het afgeven van een verklaring op verzoek van de belanghebbende betreffende het tijdvak waarin onder de verantwoordelijkheid en begeleiding van een dierenarts de toegestane diergeneeskundige handelingen worden verricht.

Grondslag: Besluiten studentenhulp bij de uitoefening van de diergeneeskunst ter bestrijding van bepaalde dierziekten (16 augustus 1956, Stcrt. 165; 23 augustus 1957, Stcrt. 167, 5 oktober 1957, Stcrt. 200, 10mdecember 1962, Stcrt. 378); Besluit pluimveeselecteurs bij de uitoefening van de diergeneeskunst ter bestrijding van pokken en difterie bij hoenders (16 augustus 1956, Stcrt. 165)

Periode: 1956–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Verklaring

Waardering: V 10 jaar

378

Handeling: Het bepalen aan wie de tuberculine mag worden afgeleverd en op welke wijze de aflevering moet geschieden.

Grondslag: Tuberculinewet, art. 3

Periode: 1951–1985

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 10 jaar

435

Handeling: Het stellen van voorwaarden voor het verlenen door de burgemeester van een vergunning voor het enten van vee met levende entstoffen.

Grondslag: Kb van 23 februrari 1922, art. 1

Periode: 1945–1963

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking, regeling

Waardering: B 5

436

Handeling: Het verlenen van een vergunning voor het enten van vee en vogels met levende entstoffen tegen ziekten waarop art. 11 van de Veewet van toepassing is.

Grondslag: Besluit entstoffen voor dieren (12 juni 1963, Stb. 287) art. 2

Periode 1963–1996

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Vergunning

Waardering: V 10 jaar

437

Handeling: Het toelaten van een levende entstof voor het inenten van vee en vogels tegen pseudo-vogelpest.

Grondslag: Besluit entstoffen voor dieren (12 juni 1963, Stb. 287) art. 2.2 en 4,3.2 en art. 6

Periode: 1963–1996

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking van de directeur van de Veeartsenijkundige Dienst (1 augustus 1963, Stcrt. 149, laatste wijziging 15 juli 1991, Stcrt. 137)

Waardering: V 10 jaar

438

Handeling: Het verlenen van een vergunning voor het enten van varkens met dode of geïnactiveerde entstoffen tegen mond- en klauwzeer

Grondslag: Besluit entstoffen voor dieren (12 juni 1963, Stb. 287) art. 3

Periode: 1963–1996

Opmerking De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Vergunning, o.a. door middel van beschikkingen: Beschikking voorschriften ten aanzien van het inenten van varkens (13 september 1963, Stcrt. 178); Beschikking vrijwillige inenting varkens tegen mond- en klauwzeer (18 oktober 1966, Stcrt. 203)

Waardering: V 10 jaar

443

Handeling: Het in bijzondere gevallen gelijkstellen van entingen verricht buiten de daarvoor bestemde periode met een enting, verricht binen de daarvoor bestemde periode.

Grondslag: Vervoersbeschikking runderen 1968 (27 oktober 1967, stct. 211, 20 januari 1970, Stcrt. 22) art. 7

Periode: 1967–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 10 jaar

444

Handeling: Het in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de verplichting tot enting van runderen.

Grondslag: Vervoersbeschikking runderen 1968 (27 oktober 1967, Stcrt. 211; 20 januari 1970, Stcrt. 22) art. 8

Periode: 1967–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 10 jaar

447

Handeling: Het in bijzonder gevallen verlenen van ontheffing van de verboden in art. 2-7a van de regeling.

Grondslag: Entingsregeling runderen mond- en klauwzeer 1987 (27 oktober 1987, Stcrt. 210, gewijzigd 19 februari 1991, Stcrt. 36)

Periode: 1987–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

477

Handeling: Het bepalen van een vaccin tegen de hondenzieke en een vaccin tegen de kattenziekte.

Grondslag: Honden- en kattenbesluit 1981, art. 4.1

Periode: 1981–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product:: Regeling houdende aanwijzing vaccins honde- en kattezieke (23 november 1984, Stcrt. 233)

Waardering: V 5 jaar na vervallen

491

Handeling: Het afgeven en intrekken van een bewijsstuk (certificaat) met verklaring van geschiktheid voor vervoer van dieren.

Grondslag: Wet dierenvervoer, art. 3, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 59.1

Periode 1977–

Product: Certificaat

Waardering: V 5 jaar

494

Handeling: Het bevelen van maatregelen voor het verschaffen van voer, drinken, diergeneeskundige verzorging en rust,

Grondslag: Wet dierenvervoer, art. 9

Periode 1977–

Product: Schriftelijke verklaring

Waardering: V 5 jaar

495

Handeling: Het vaststellen van de plaats waarop de dierenvervoerplaat op een voertuig moet worden bevestigd.

Grondslag Regeling wegvervoer vee en pluimvee 1980, art. 3

Periode: 1980–1992

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking aanbrenging dierenvervoerplaat (25 september 1980, Stcrt. 189)

Waardering: V 10 jaar

508

Handeling: Het nemen van maatregelen op kosten van de vervoerder wanneer deze in strijd met de het besluit heeft gehandeld.

Grondslag: Besluit dierenvervoer 1994, art. 16

Opmerking: De maatregelen kunnen worden genomen als het welzijn van de dieren dit noodzakelijk maakt. De maatregelen zijn:

het stopzetten van de reis

het terugzenden van de dieren

het onderbrengen van de dieren

het slachten van de dieren

Product: Brief, beschikking, factuur

Waardering: V 7 jaar

518

Handeling: Het besluiten betreffende de toegestande duur van het gebruik van kooien die niet ouder zijn dan 10 jaar.

Grondslag: Regeling tot uitvoering van art. 2 vierde lid van de Wet houdende vaststelling van minimumeisen voor het houden van legkippen, art. 4

Periode: 1984–1992

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

533

Handeling: Het verlenen van ontheffing op de voorschriften voor verdoving van de dieren ten behoeve van het ritueel slachten

Grondslag: Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 41.2

Periode: 1945–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

534

Handeling: Het verlenen van toestemming voor het in afwijking van de regels in de EG richtlijn 71/118/EEG slachten van pluimvee

Grondslag: Regeling keuring en handelsverkeer pluimveevlees 1992, art. 5.2

Periode: 1992–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Besluit

Waardering: V 5 jaar

540

Handeling: Het geven van aanwijzingen betreffende het onbedwelmd slachten van dieren.

Grondslag: Besluit ritueel slachten (6 november 1996, Stcrt. 573)

Periode: 1996–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Keuringsdierenarts of keurmeester

Product: Aanwijzing

Waardering: V 5 jaar

632

Handeling: Het uitoefenen van toezicht en het opsporen van feiten die feiten die strafbaar zijn ingevolge de wet- en regelgeving voor de gezondheid en welzijn van dieren.

Grondslag: Veewet, art. 77; Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, art. 114, 115,3 en art. 116.a

Periode: 1945–

Opmerking: Ten behoeve van deze handeling, hebben de betreffende ambtenaren een aantal bevoegdheden, zoals het binnentreden van een woning, het vordering van de administratie, etc.

Product: Procesverbaal

Waardering: V 10 jaar

643

Handeling: Het bepalen dat een ambtenaar belast met de administratie van een Rijksuitvoerkeuringsdienst, niet behorend tot het keuringspersoneel, een vergoeding ontvang.

Grondslag: Besluit vaststelling van toe te kennen beloningen aan personeel van Rijksuitvoerkeuringsdiensten, werkzaam in bijzonder dienst, art. 7.1

Periode: 1956–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

644

Handeling: Het aanwijzen van een rijkskeurmeester, al dan niet tevens hoofd van dienst als waarnemer van de directeur.

Grondslag: Besluit vaststelling van toe te kennen beloningen van personeel van Rijksuitvoerkeuringsdiensten, werkzaam in bijzonder dienst, art. 8

Periode: 1956–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

646

Handeling: Het houden van een registratie van persoonsgegevens ten behoeve van de werkzaamheden van de dienst

Grondslag: Beschikking bescherming persoonlijke levenssfeer (Veeartsenijkundige Dienst), art.. 5.. Regeling bescherming persoonlijke levenssfeer (RVV), art. 5

Periode: 1976–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Register

Waardering: V 10 jaar

647

Handeling: Het vaststellen van formulieren voor de benodigde gegevens voor de registratie.

Grondslag: Regeling bescherming persoonlijke levenssfeer (RVV), art. 6

Periode: 1976–

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Formulier

Waardering: V 10 jaar

651

Handeling: Het aanwijzen van bij de dienst werkzame personen die rechtstreeks toegang hebben tot het register van persoonsgegevens en van personen belast met controle van het register van persoonsgegevens ten behoeve van de werkzaamheden van de RVV

Grondslag: Regeling bescherming persoonlijke levenssfeer (RVV), art. 7

Periode: 1986–

Opmerking: Het gaat hierbij ook om personen die rechtstreeks toegang hebben tot het register van persoonsgegevens ten behoeve van de werkzaamheden van de RVV in verband met de beveiliging van het computercentrum.

De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

652

Handeling: Het nemen van een beslissing over een verzoek van een persoon de gegevens in het register te verwijderen, aan te vullen of te verbeteren.

Grondslag: Regeling bescherming persoonlijke levenssfeer (RVV), art. 12.1c

Opmerking: De formele handeling ligt bij de Directeur Veterinaire Dienst

Product: Beschikking

Waardering: V 10 jaar

6.3. Nieuwe handelingen VWA en voorgangers

699

Handeling: Het toekennen of verlenen van erkenningen, vergunningen en registraties aan bedrijven en producten.

Grondslag: Bijvoorbeeld:

Besluit Organistatie VWA, art. 3 lid 3d; EEG-verordening (853/2004 art. 4 en 854/2004 art. 3); Kwaliteitshandboek, protocollen; Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; Kaderwet diervoerders

Periode: 1945–

Opmerking: De volgende activiteiten kunnen deel uit maken van deze handeling:

Verlenen van erkenningen (vis, veterinair/vlees en dierenwelzijn, import)

Verlenen van vergunningen en ontheffingen

Verlenen van registraties (productiebedrijven, handelaren, diervoederbedrijven)

Product:: Bijvoorbeeld:

Erkenningsbrief, brief registratie handelaren

Waardering: Erkenningen/vergunningen/registraties V 5 jaar na vervallen

700

Handeling: Het uitvoeren van inspecties(audits) in het kader van onderhoud van erkenningen, vergunningen en registraties

Grondslag: Bijvoorbeeld:

Besluit Organistatie VWA, art. 3 lid 3d; EEG-verordening (853/2004 art. 4 en 854/2004 art. 3); Kwaliteitshandboek, protocollen; Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; Kaderwet diervoeders

Periode: 1945–

Opmerking: Inspecties kunnen gericht zijn op veterinair/vlees en dierenwelzijn, vis, import, productiebedrijven en diervoederbedrijven

Product: Bijvoorbeeld:

Aanvraagformulier, inspectielijst, inspectierapport (procesverbaal van bevinding), Auditrapport, Monsteringsrapport, Monsterbegeleidingsformulier

Waardering: V 5 jaar na inspectie

701

Handeling: Het uitvoeren van (import)keuringen.

Grondslag: Bijvoorbeeld: Besluit Organisatie VWA, art. 3 lidb; Beschikking 97/794/EEG art. 7, EEG verordening 21 januari 2004 136/2004

Periode: 1945–

Product: Aanmeldingsformulier, controlelijst, gezondheidscertificaat, melding import, aanvraag dieren vervoer, verklaring dieren vervoer.

Waardering: V 5 jaar

702

Handeling: Het uitvoeren van het tweedelijns toezicht op externe controle instellingen.

Grondslag: Besluit Organisatie VWA, art. 3 lid 3e.

Periode: 1945–

Opmerking: Er wordt beoordeeld in hoeverre aangewezen controle-instellingen (b.v. KDS, Productschappen) voldoen aan de door de overheid opgedragen taken.

Bewaartermijn: V 10 jaar na vervallen

703

Handeling: Het programmeren en coördineren van (externe) (wetenschappelijke) (risico) onderzoeken en projecten.

Grondslag: Besluit Organisatie VWA, art. 4a; Wet onafhankelijke risicobeoordeling VWA, Stb 2006,247;

Periode: 1945–

Opmerking: Het wetenschappelijk onderzoek wordt uitbesteed aan Instituten en Universiteiten zoals het RIVM, RIKILT, WUR enz.

Product: Onderzoeksprogramma’s, onderzoeksopdrachten, projectenprogramma’s (kalenders), (tussen) rapportages en verslagen.

Waardering: B rapporten die hebben geleid tot advies aan de Minister

V 10 jaar met uitzondering van de rapporten die blijven bewaard bij VWA in het kader van het bedrijfsbelang.

704

Handeling: Het deelnemen aan nationale overleggen en het geven van informatie en adviezen aan nationale organisatie waarvan de VWA het secretariaat voert

Grondslag:

Periode: 1945–

Opmerking: Productschappen e.d.

Product: Adviezen, rapporten en vergaderstukken

Waardering: B

705

Handeling: Het deelnemen aan nationale overleggen en het geven van informatie en adviezen aan nationale organisatie waarvan de VWA het secretariaat niet voert

Grondslag:

Periode: 1945–

Product: Adviezen, vergaderstukken e.d.

Waardering V 5 jaar

706

Handeling: Het afgeven van (export)certificaten en geleidebiljetten voor dieren en producten van dierlijke oorsprong

Grondslag: Besluit Organisatie VWA, art. 3 lid 3d, Richtlijn 96/93/EEG Certificering van dieren en dierlijke producten.

Periode: 1945–

Product: Aanvraagformulier, exportcertificaat levend vee, TRACES formulier (met betrekking tot vervoer levende dieren binnen de EU) Free sales certificaat, reisschema’s

Waardering: V 5 jaar

707

Handeling: Handhaven protocol voor het reinigen en ontsmetten van verzamelplaatsen voor dieren

Grondslag: Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren (12 maart 1996, Stc. 61), art. 3

Periode: 1996–

Product: B&O’s

Waardering: V 5 jaar

708

Handeling: Het behandelen van meldingen (consumentenklachten)

Grondslag: Kwaliteitshandboek, protocollen

Periode: 1945–

Waardering: 5 jaar na afhandeling melding (klacht)

709

Handeling: Het accepteren, beoordelen en afhandelen van klachten met betrekking tot het feitelijk handelen van de minister en zijn ambtenaren

Grondslag:

Periode: 1945–

Waardering: V 5 jaar na afhandeling klacht

710

Handeling: Het adviseren van de minister van LNV en van VWS betreffende gezondheid en welzijn van dieren

Grondslag:

Periode: 1945–

Waardering: B, criterium 1

7. Lijst met gebruikte afkortingen

ABB: Afdeling Bestuurlijke Boetes

ATO: Afdeling Technische Onderzoeken

BSD: Basis Selectie Document

DSP: Documentair Structuurplan

GC: Gezondheidscertificaat

GDB: Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst

GLP: Good Laboratories Principles

GPC: Grens Passage Certificaat

IGB: Inspectie Gezondheidsbescherming

KvW: Keuringsdienst van Waren

LNV: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

NVA: Nederlandse Voedsel Autoriteit

OM: Openbaar Ministerie

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

RVL: Registratiebureau Varkensleveringen

RVV: Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees

SCV: Stichting Consument en Veiligheid

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

T&C: (directie) Toezichtsbeleid en Communicatie

VCN: Voedingscentrum Nederland

VD: Veterinaire Dienst

VI: Veterinaire Inspectie van de Volksgezondheid

VIC VWA: Incident- en Crisiscentrum

VTA: Vaktechnische Administratie

VWA: Voedsel en Waren Autoriteit

VWS: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

8. Bronnen

Wet- en regelgeving, overige bronnen

  • Besluit instelling Voorlopige Nederlandse Voedselautoriteit, Staatscourant 19 juli 2001, nr. 137

  • Besluit organisatie VWA (Voedsel en Waren Autoriteit), 8 juli 2002/VGB/VL 2295517, Staatscourant 8 juli 2002, nr. 127.

  • Besluit houdende overgang van het beheer van de Voedsel en Waren Autoriteit, Stb. 240, 19 juni 2003

  • Organisatiebesluit VWA 2006, 25 jan. 2005

  • Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit, Stb. 247, 2006

  • Jaarplan VWA 2006, december 2005

  • Jaarplan VWA 2005, maart 2005

  • Ordeningsstructuur VWA, KB&P

  • Procesoverzicht VWA (RVV), versie 0.7, 1 maart 2006

  • BSD Verslavingsbeleid 1945-1996 (concept), dec. 1997

  • (RIO) BSD Gezondheid en welzijn van dieren 1945-, Stcrt. 2003, nr. 63 en 64

  • (PIVOT-rapport 107)

  • (RIO) BSD Algemeen LNV-beleid 1945-2004 (concept), okt. 2004 (PIVOT-rapport 165)

  • (RIO) BSD Landbouwkwaliteit 1945-1998 (concept), nov. 2005 (PIVOT-rapport 157)

  • (RIO) BSD Voedings- en productveiligheid 1945- (concept), dec. 2005 (PIVOT-rapport 117)

  • Website VWA (www.vwa.nl)

Geïnterviewde personen

  • mw. C.A.M. de Kruyff (Directie Bedrijfsvoering, afdeling huisvesting en facilitaire zaken, adviseur DIV)

  • J.C.M. Wulterkens (Dienst Uitvoering, teamleider)

  • mw. F.L. Fazalalikhan (Dienst Uitvoering, afdeling bedrijfsvoering, unithoofd facilitair)

  • mw. G. Roeland (Dienst Uitvoering, teamleider visproductiebedrijven)

  • J.H. de Bueger (Dienst Uitvoering, teamleider productveiligheid)

  • Oldenkamp ( Directie T&C, Strategie, hoofd strategie)

  • P.C. Pegels (Directie Bedrijfsvoering, afdeling huisvesting en facilitaire zaken, hoofd HFZ)

  • J.A. Cornelese (Bureau Risicobeoordeling, coördinator onderzoek en ontwikkeling)

  • A.M.M. Verweij (Stafafdeling)

  • C.J.F. Velzeboer (Dienst Uitvoering, teamleider levensmiddelen)

  • J.H. Kruuk (Dienst Uitvoering, afdeling IMD, unithoofd VIC)

  • C.D. Lamas (Dienst Uitvoering, teamleider VTA)

  • E. van Wilgenburg (Dienst Uitvoering, senior Veiligheid- en trendonderzoeker)

  • mw. M.L. Borsje (Directie T&C, Communicatie).

Naar boven