Regeling financiën hoger onderwijs

Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 23-09-2011 t/m 31-12-2011

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juni 2008, nr. HO&S/CBV/2008/5214, houdende vaststelling van nadere regels vanwege financiering in het hoger onderwijs (Regeling financiën hoger onderwijs)

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. besluit: het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

  • b. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • c. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • d. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;

  • e. CRI-HO: het Centraal register inschrijving hoger onderwijs, genoemd in artikel 7.52 van de wet.

Paragraaf 2. Onderwijs

Artikel 2. Bedragen en factoren onderwijs

  • 2 De factoren, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het besluit zijn voor bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs:

    • a. voor opleidingen met een laag bekostigingsniveau 1,

    • b. voor opleidingen met een hoog bekostigingsniveau 1,28, en

    • c. voor opleidingen met een top bekostigingsniveau 1,5.

Artikel 3. Onderwijsopslag

Artikel 3a. Historisch bestand hoger onderwijs

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4.3, zesde lid, van het besluit zijn de gegevens uit het CRIHO vastgelegd in het historisch bestand hoger onderwijs onder het kenmerk 620668988284 aan de hand van de door instellingen aan het CRIHO aangeleverde gegevens over de periode 1 september 1991 tot en met 30 september 2008 inzake getuigschriften, graden en inschrijvingen en daarmee gelijkgesteld met bekostigde inschrijvingen en bekostigde graden als bedoeld in het besluit.

  • 2 Onverminderd het gestelde in artikel 4.3 zevende lid van het besluit zijn de gegevens, die op grond van artikel 4.3 zesde lid van het besluit zijn opgenomen in het historisch bestand hoger onderwijs, bedoeld in het eerste lid, niet meer te wijzigen na 16 april 2010.

Paragraaf 3. Onderzoek

Artikel 4. Bedragen onderzoek

Paragraaf 4. Academische ziekenhuizen

Artikel 5. Rentepercentage

Het rentepercentage bedoeld in artikel 4.25, vierde lid, van het besluit voor investeringen is voor:

  • 1°. de begrotingsjaren 2001 en 2011 3,75 procent,

  • 2°. de begrotingsjaren 1992 en 2002 5,00 procent,

  • 3°. de begrotingsjaren 1993 en 2003 4,00 procent,

  • 4°. de begrotingsjaren 1994 en 2004 4,25 procent,

  • 5°. de begrotingsjaren 1995 en 2005 3,5 procent,

  • 6°. de begrotingsjaren 1996 en 2006 3,75 procent,

  • 7°. de begrotingsjaren 1997 en 2007 4,25 procent,

  • 8°. in de begrotingsjaren 1998 en 2008 4,5 procent,

  • 9°. de begrotingsjaren 1999 en 2009 4,75 procent, en

  • 10°. de begrotingsjaren 2000 en 2010 4,00 procent.

Artikel 7. Toelage raad van toezicht academische ziekenhuizen

[Vervallen per 13-05-2009]

Paragraaf 5. Collegegeld

Artikel 9. Vaststelling collegegeld

Paragraaf 6. Financiële ondersteuning en toelagen

Artikel 10. Organisaties

  • 1 Studentenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid van de wet, zijn voor de werking van deze regeling Interstedelijk Studenten Overleg en Landelijke Studenten Vakbond, beide te Utrecht.

  • 2 Organisaties kunnen tussen 1 april en 1 juni voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar een verzoek indienen bij de Minister om te worden aangewezen als politieke jongerenorganisatie of een landelijke organisatie als bedoeld in artikel 7.51, zesde lid van de wet. Bij dat verzoek dienen te worden bijgevoegd:

    • a. de statuten of reglementen van de organisatie;

    • b. een verklaring van een accountant waaruit blijkt dat de organisatie ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvat, dan wel uit een samenwerkingsverband bestaat van instellingen, organisaties of rechtspersonen die samen ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvatten;

    • c. in het geval van een politieke jongerenorganisatie: de schriftelijke verklaring van de politieke partij, vertegenwoordigd in de beide Kamers der Staten Generaal, waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie met die politieke partij is gelieerd;

    • d. een verklaring waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie voor het hoger onderwijs relevante activiteiten ontplooit.

  • 3 Een organisatie, genoemd in het tweede lid, die aansluitend op een eerdere toekenning een verzoek indient, informeert de Minister slechts over wijzigingen in de desbetreffende bescheiden.

  • 4 De Minister stelt de organisatie, bedoeld in het tweede lid uiterlijk op 15 juli voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar in kennis van zijn beslissing.

Artikel 11. Vertegenwoordigers

  • 1 Het bestuur van een organisatie, bedoeld in artikel 10, wijst de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers aan die voor de financiële ondersteuning tijdens een studiejaar in aanmerking komen. Van die aanwijzing doet dat bestuur mededeling aan de Minister vóór 1 november van het desbetreffende studiejaar.

  • 2 Financiële ondersteuning wordt gegeven tot ten hoogste het bedrag voor het gehele studiejaar voor vijf vertegenwoordigers van een organisatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en voor een vertegenwoordiger van maximaal veertig organisaties bedoeld in artikel 10, tweede lid.

  • 3 Indien is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en financiële ondersteuning wordt toegekend, maakt de Minister deze beslissing aan de desbetreffende organisaties bekend en zendt van die bekendmaking een afschrift aan de vertegenwoordiger.

  • 4 Het bestuur van een organisatie kan, in afwijking van het eerste lid, tussentijds de aanwijzing van een vertegenwoordiger intrekken. Van deze intrekking maakt het bestuur melding aan de Minister.

  • 5 Na een intrekking als bedoeld in het vierde lid, kan het bestuur van een organisatie in plaats van de vertegenwoordiger van wie de aanwijzing is ingetrokken, een nieuwe vertegenwoordiger aanwijzen. De aanwijzing van de nieuwe vertegenwoordiger geldt voor het resterende gedeelte van het desbetreffende studiejaar.

Artikel 12. Aanspraak

  • 1 De vertegenwoordiger heeft, behoudens het tweede lid, gedurende het tijdvak waarvoor de in artikel 12 bedoelde aanwijzing geldt, aanspraak op financiële ondersteuning.

  • 2 Indien het bestuur van een organisatie na intrekking van de eerste aanwijzing een andere vertegenwoordiger aanwijst, heeft deze met ingang van de eerste volle maand na zijn aanwijzing aanspraak op financiële ondersteuning.

Artikel 13. Hoogte van de aanspraak

  • 1 De financiële ondersteuning is gelijk 115% van het brutominimumloon voor een werknemer van 23 jaar of ouder bij een volledig dienstverband per maand.

  • 2 De toekenning van de financiële ondersteuning vindt plaats per maand.

  • 3 In geval van toepassing van artikel 12, derde lid, wordt het in het eerste lid vermelde bedrag aangepast naar de maatstaven die gelden op het tijdstip van toekenning.

Artikel 14. Grensbedrag vrijstellingsregeling Open Universiteit

[Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 14a. Toelage raad van toezicht

Paragraaf 8. Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 5 Bijlage 10, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiën hoger onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid van het besluit

universiteit

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

21PB

Universiteit Leiden

€ 6.993.304

€ 2.257.096

€ 694.050

€ 9.944.450

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 8.043.071

€ 3.158.592

€ 2.432.013

€ 13.633.676

21PD

Universiteit Utrecht

€ 11.530.092

€ 4.127.273

–€ 2.167.476

€ 13.489.889

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 7.279.214

€ 1.363.305

€ 6.919.791

€ 15.562.310

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 6.650.223

€ 5.556.921

€ 12.077.322

€ 24.284.466

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 3.094.588

€ 2.970.306

€ 246.843

€ 6.311.737

21PH

Universiteit Twente

€ 4.221.242

€ 4.019.568

€ 15.508.903

€ 23.749.713

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.481.600

€ 1.034.246

€ 10.133.741

€ 16.649.587

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 9.950.161

€ 2.638.121

€ 222.204

€ 12.810.486

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 7.844.527

€ 1.518.753

€ 1.963.330

€ 11.326.610

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 6.666.618

€ 2.228.852

€ 2.428.056

€ 11.323.526

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 3.171.463

€ 280.126

€ 8.089.213

€ 11.540.802

22NC

Open Universiteit

€ 1.343.457

€ 253.277

€ 2.032.200

€ 3.628.934

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 263.271

 

€ 4.403.406

€ 4.666.677

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 48.007

 

€ 564.203

€ 612.210

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 136.084

 

€ 1.124.777

€ 1.260.861

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 41.040

 

€ 797.607

€ 838.647

 

Totaal

€ 82.757.962

€ 31.406.436

€ 67.470.183

€ 181.634.581

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid van het besluit

universiteit

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

21PI

Wageningen University

€ 6.447.144

€ 15.000

 

€ 6.462.144

Bijlage 2. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel b

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

percentage

21PB

Universiteit Leiden

10,25679%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,33512%

21PD

Universiteit Utrecht

12,99303%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

7,22352%

21PF

Technische Universiteit Delft

9,19275%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,28297%

21PH

Universiteit Twente

5,66874%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,30646%

21PK

Universiteit van Amsterdam

13,24212%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,47736%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,23584%

21PN

Universiteit van Tilburg

3,15033%

22NC

Open Universiteit

4,63497%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,00000%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,00000%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,00000%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00000%

Percentages onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 378.185

 

€ 48.963

€ 427.148

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 2.808.546

 

€ 1.439.617

€ 4.248.163

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 8.031.992

 

€ 1.444.298

€ 9.476.290

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 768.002

 

€ 1.312.746

€ 2.080.748

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 940.719

 

€ 207.917

€ 1.148.636

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 433.632

 

€ 215.179

€ 648.811

04CS

Hogeschool Helicon

€ 255.320

 

€ 48.428

€ 303.748

07GR

Avans Hogeschool

€ 9.938.407

 

€ 1.682.599

€ 11.621.006

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 509.543

 

€ 131.030

€ 640.573

08YJ

Hogeschool Edith Stein

€ 589.572

 

€ 384.162

€ 973.734

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 284.992

 

€ 59.749

€ 344.741

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 661.722

 

€ 175.229

€ 836.951

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.339.623

 

€ 447.012

€ 1.786.635

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

€ 704.390

 

€ 208.936

€ 913.326

21MI

Hogeschool Zeeland

€ 1.981.802

 

€ 551.861

€ 2.533.663

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 3.576.459

 

€ 1.675.848

€ 5.252.307

21RI

Hogeschool Leiden

€ 3.304.620

€ 313.431

€ 592.680

€ 4.210.731

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 913.635

 

€ 684.604

€ 1.598.239

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 3.029.306

 

€ 825.400

€ 3.854.706

21WN

NHL Hogeschool

€ 4.332.752

 

€ 2.612.932

€ 6.945.684

22EX

Stenden Hogeschool

€ 4.687.090

 

€ 1.349.110

€ 6.036.200

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

€ 677.064

 

€ 390.053

€ 1.067.117

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 15.881.209

€ 725.410

€ 2.472.885

€ 19.079.504

23AH

Saxion Hogeschool

€ 8.575.611

€ 235.073

€ 1.825.123

€ 10.635.807

23KJ

Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.856.780

 

€ 964.374

€ 2.821.154

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 1.850.002

 

€ 1.657.560

€ 3.507.562

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 10.873.242

€ 686.231

€ 2.025.413

€ 13.584.886

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 18.034.976

€ 1.183.688

€ 5.946.046

€ 25.164.710

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 7.829.499

€ 248.133

€ 1.515.447

€ 9.593.079

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 12.666.570

€ 925.269

€ 2.424.442

€ 16.016.281

27NF

ArtEZ hogeschool

€ 3.013.734

 

€ 793.296

€ 3.807.030

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 16.841.890

€ 836.322

€ 3.039.878

€ 20.718.090

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 10.512.328

 

€ 2.038.280

€ 12.550.608

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 20.591.894

 

€ 3.159.682

€ 23.751.576

30GB

Fontys Hogescholen

€ 16.987.871

€ 404.848

€ 5.355.391

€ 22.748.110

 

Totaal

€ 195.662.979

€ 5.558.405

€ 49.706.170

€ 250.927.554

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

01DZ

STOAS Hogeschool

€ 317.407

€ 13.614

€ 919.263

€ 1.250.284

01MY

Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten

€ 535.200

 

€ 1.332.241

€ 1.867.441

21CW

HAS Den Bosch

€ 772.320

 

€ 2.869.588

€ 3.641.908

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 210.980

 

€ 874.000

€ 1.084.980

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 1.460.036

 

€ 3.287.002

€ 4.747.038

 

Totaal

€ 3.295.943

€ 13.614

€ 9.282.094

€ 12.591.651

Bijlage 4. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,15677%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

5,35400%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

1,20412%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

1,60828%

02NR

Hotelschool Den Haag

0,22069%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,76288%

04CS

Hogeschool Helicon

0,79314%

07GR

Avans Hogeschool

2,46620%

08OK

Hogeschool De Kempel

0,28223%

08YJ

Hogeschool Edith Stein

0,32968%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,20373%

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

0,42680%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

4,93647%

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

0,34148%

21MI

Hogeschool Zeeland

0,95118%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

12,66584%

21RI

Hogeschool Leiden

0,62682%

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

0,46477%

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

0,31104%

21WN

NHL Hogeschool

1,30105%

22EX

Stenden Hogeschool

1,99331%

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

0,21126%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

4,43845%

23AH

Saxion Hogeschool

2,62196%

23KJ

Hogeschool voor de Kunsten

6,15864%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,22622%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

5,87949%

25DW

Hogeschool Utrecht

3,18213%

25JX

Hogeschool Zuyd

6,40757%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

3,72140%

27NF

ArtEZ hogeschool

8,77176%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,86473%

27UM

De Haagse Hogeschool

2,26611%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

2,84053%

30GB

Fontys Hogescholen

9,00927%

Percentages onderwijsopslag hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

01DZ

STOAS Hogeschool

8,54569%

01MY

CAH Dronten

14,37047%

21CW

HAS Den Bosch

19,71019%

27PZ

Hogeschool INHOLLAND

5,00770%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

52,36595%

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid van het besluit

universiteit

bedrag

21PB

Universiteit Leiden

€ 4.421.986

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 1.642.121

21PD

Universiteit Utrecht

€ 1.937.221

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 5.035.074

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 5.022.935

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 1.314.901

21PH

Universiteit Twente

€ 10.441.600

21PJ

Universiteit Maastricht

 

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 1.515.649

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.164.340

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 3.708.723

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 4.153.539

22NC

Open Universiteit

€ 461.040

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 2.953.702

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 173.233

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 1.458.550

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 352.814

 

 Totaal

€ 45.757.428

Bedragen onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

€ 1.490.011

Bijlage 6. bij artikel 4, derde lid

Percentages onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid van het besluit

Universiteit

percentage

21PB

Universiteit Leiden

8,79156%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,94476%

21PD

Universiteit Utrecht

12,69729%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,11008%

21PF

Technische Universiteit Delft

16,29597%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,77407%

21PH

Universiteit Twente (Enschede)

6,69806%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,45477%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,98704%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,85278%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,33267%

21PN

Universiteit van Tilburg

1,89337%

22NC

Open Universiteit

1,16758%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,00000%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,00000%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,00000%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00000%

Bijlage 7. bij artikel 6

Bedragen academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid onder d. van het besluit

universiteit

bedrag

21PB

Universiteit Leiden

€ 14.562.758

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 13.532.601

21PD

Universiteit Utrecht

€ 15.535.839

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 14.808.197

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 10.577.616

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 18.845.566

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 12.966.538

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 12.933.437

 

 Totaal

€ 113.762.552

Bijlage 9. bij artikel 4, vijfde lid

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 37.671

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 18.255

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 254.278

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

Design Academy Eindhoven

 

04CS

Hogeschool Helicon

€ 11.095

07GR

Avans Hogeschool

€ 42.509

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 49.411

08YJ

Hogeschool Edith Stein

€ 54.378

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 26.834

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 58.699

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 6.838

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

€ 67.279

21MI

Hogeschool Zeeland

€ 31.607

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 25.737

21RI

Hogeschool Leiden

€ 79.019

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 81.147

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 122.817

22EX

Stenden Hogeschool

€ 81.276

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

€ 36.316

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 173.970

23AH

Saxion Hogeschool

€ 34.575

23KJ

Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.548

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 51.088

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 94.306

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 363.291

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 41.541

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 240.732

27NF

ArtEZ hogeschool

€ 34.381

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 182.613

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 68.311

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 227.767

30GB

Fontys Hogescholen

€ 524.038

 

Totaal

€ 3.123.327

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

01DZ

STOAS Hogeschool

€ 64.000

01MY

CAH Dronten

 

21CW

HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHOLLAND

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 
 

Totaal

€ 64.000

Bijlage 10. bij artikel 4, zesde en zevende lid

Percentages onderzoekscholen en toponderzoekscholen, bedoeld in artikel 4.22, eerste en tweede lid van het besluit

universiteit

Percentage onderzoekscholen

Percentage toponder zoekscholen

21PB

Universiteit Leiden

9,153%

7,492%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,662%

22,104%

21PD

Universiteit Utrecht

12,809%

19,408%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,279%

2,908%

21PF

Technische Universiteit Delft

14,802%

5,078%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

8,000%

22,780%

21PH

Universiteit Twente

6,228%

 0,00000%

21PJ

Universiteit Maastricht

3,814%

 0,00000%

21PK

Universiteit van Amsterdam

11,851%

12,397%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

8,036%

6,066%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,075%

1,767%

21PN

Universiteit van Tilburg

2,291%

0,00000%

22NC

Open Universiteit

0,00000%

0,00000%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,00000%

0,00000%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,00000%

0,00000%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,00000%

0,00000%

Naar boven