Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Afdeling Handhaving van de provincie Utrecht 2008

[Regeling vervallen per 15-06-2013.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 14-06-2013

Besluit van de Minister van Justitie van 5 juni 2008, nr. 5531584/Justis/08, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Afdeling Handhaving van de provincie Utrecht

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op:

artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar, de door het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht aangestelde buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam bij de Afdeling Handhaving van de provincie Utrecht.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

Maximaal 40 personen werkzaam bij de Afdeling Handhaving van de provincie Utrecht in de functie van provinciaal handhaver en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

  • 2 De opsporingsbevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geldt voor het grondgebied van Nederland, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.

  • 3 De buitengewoon opsporingsambtenaar vermeldt in zijn processen-verbaal en schriftelijke verslagleggingen het domein waarin hij is aangesteld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Hoofdofficier van Justitie bij het Functioneel Parket.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

  • 1 Het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht of namens hen het hoofd van de Afdeling Handhaving van de provincie Utrecht brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2 Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst JUSTIS, afd. BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het besluit van 5 juni 2008, nr. 5531584/Justis/08, worden geacht mede te zijn afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt vijf jaar na inwerkingtreding.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-06-2013]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Afdeling Handhaving van de provincie Utrecht 2008.

Dit besluit wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 5 juni 2008

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

teammanager BTR

,

P.W.C. Collard

Naar boven