Sanctieregeling terrorisme 2007-II

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 14-04-2010 t/m 19-11-2019

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Financiën van 18 december 2007, nr. DJZ/BR/1222-07, houdende beperkende maatregelen met het oog op de strijd tegen het terrorisme (Sanctieregeling terrorisme 2007-II)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van 28 september 2001;

Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 (2001/930/GBVB) inzake terrorismebestrijding (Pb EG L 344);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van het in deze regeling bepaalde wordt verstaan onder:

  • a. middelen: activa van welke aard ook, juridische documenten of instrumenten in welke vorm ook, ook elektronisch of digitaal, waaruit eigendom van of een belang in dergelijke activa blijkt, met inbegrip van, doch niet beperkt tot, bankkredieten, reischeques, bankcheques, postwissels, aandelen, obligaties, wissels, kredietbrieven en andere effecten;

  • b. bevriezing van middelen: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren, gebruiken of omgaan met middelen met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming, of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde middelen, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

  • c. financiële diensten: alle diensten van financiële aard, waaronder alle verzekeringsdiensten en met verzekeringen verband houdende diensten, en alle bankdiensten en andere financiële diensten, met uitzondering van verzekeringen.

Artikel 2

  • 1 Indien personen of organisaties naar het oordeel van de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Justitie en de Minister van Financiën behoren tot de kring van personen of organisaties, bedoeld in Resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 28 september 2001, kan de Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met de Minister van Justitie en de Minister van Financiën ten aanzien van deze personen of organisaties een aanwijzingsbesluit vaststellen.

  • 2 Alle middelen die toebehoren aan de personen en organisaties, bedoeld in het eerste lid, worden bevroren.

  • 3 Het is verboden financiële diensten te verrichten voor of ten behoeve van de personen en organisaties, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Het is verboden aan de personen en organisaties, bedoeld in het eerste lid, rechtstreeks dan wel middellijk middelen ter beschikking te stellen.

  • 5 Van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 3

De Minister van Financiën kan in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken op verzoek ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 2, tweede tot en met vierde lid.

Artikel 3a

Artikel 2, tweede tot en met vierde lid, is niet van toepassing op personen en organisaties die zijn vermeld in de lijst, bedoeld in artikel 2, derde lid, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van de Europese Unie van 27 december 2001 (PbEG L 344) of in bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van de Europese Unie van 27 mei 2002 (PbEG L 193) of waarop Sanctieregeling terrorisme 2002-II van toepassing is.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen

Naar boven