In deze regeling wordt verstaan onder samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid
bezittend verband, bestaande uit ten minste twee niet in een groep verbonden natuurlijke
personen of rechtspersonen.
Als Europees Programma, bedoeld in artikel 3, eerste lid en artikel 4 van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013 wordt aangewezen:
-
a. het Operationeel Programma voor Vlaanderen-Nederland, goedgekeurd bij beschikking
van de Europese Commissie van 16 november 2007, nr. C (2007)5463;
-
b. het Operationeel Programma voor Duitsland-Nederland, goedgekeurd bij beschikking van
de Europese Commissie van 3 december 2007, nr. C (2007) 5809;
-
c. het Operationeel Programma voor Euregio Maas–Rijn, goedgekeurd bij beschikking van
de Europese Commissie van 18 september 2007, nr. C (2007)4250.
De aanvraag om subsidieverlening wordt gedaan bij de managementautoriteit van het
desbetreffende Europees Programma, genoemd in artikel 2.
De Minister verdeelt het beschikbare bedrag aan rijkscofinanciering op volgorde van
binnenkomst van de aanvraag, met dien verstande dat indien een aanvrager niet heeft
voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag
en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet
aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst
geldt.
De subsidieontvanger voert het project uit overeenkomstig het projectplan waarop de
subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de verlening
bepaalde tijdstip, tenzij de managementautoriteit heeft ingestemd met het vertragen,
het essentieel wijzigen of het stopzetten van het project.
-
3 Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door de Minister, door
een ander bestuursorgaan of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie
is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale
bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan de totale waarde van de projectkosten
die voor deze subsidie in aanmerking komen.
De Minister verbindt zodanig voorwaarden aan de subsidie dat de subsidieontvanger
aan de certificeringsautoriteit en de auditautoriteit de voor hun taakvervulling nodige
medewerking verleent.
Als toezichthouder op deze regeling voor het programma, bedoeld in artikel 2, onder c, worden aangewezen de ambtenaren van de Auditdienst van het Ministerie van Economische
Zaken.
De programma’s, genoemd in artikel 2, worden ter inzage gelegd bij het Informatiecentrum van het Ministerie van Economische
Zaken, Bezuidenhoutseweg 30 te Den Haag.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling EFRO doelstelling 3 programmaperiode
2007–2013.