Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten

[Regeling vervallen per 21-04-2021.]
Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 01-10-2009 t/m 08-12-2009

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 december 2007, nr. TRCJZ/2007/3828, houdende tijdelijke maatregelen bij het weren, de preventie en de bestrijding van dierziekten (Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

richtlijn 2005/94/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEU L 10);

– beschikking 2005/734/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 oktober 2005 tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (PbEU L 274);

– beschikking 2006/474/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 juli 2006 tot vaststelling van maatregelen ter preventie van de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, naar vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten of centra in de lidstaten en tot intrekking van Beschikking 2005/744/EG (PbEU L 187);

richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEU L 327);

verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue (PbEU L 283);

– artikel 10, eerste lid, van richtlijn 90/425 van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEU L 224);

– de artikelen 10, 17, 18, 19, 29, 30, eerste en derde lid, 31, 32, 100, 107 en 114 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

– de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 1.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. dierentuin: dierentuin als bedoeld in artikel 2, tweede alinea, van beschikking 2006/474/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 juli 2006 tot vaststelling van maatregelen ter preventie van de verspreiding van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door influenza A-virus subtype H5N1, naar vogels in dierentuinen en officieel erkende instellingen, instituten of centra in de lidstaten en tot intrekking van Beschikking 2005/744/EG (PbEU L 187);

  • b. evenhoevigen: herkauwers en varkens;

  • c. gevogelte: pluimvee, alsmede andere gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de eendvogels ( Anseriformes), tot de families van de struisvogels ( Struthionidae), emoes ( Dromaiidae) en nandoes ( Rheidae) en de familie van de duiven ( Columbidae);

  • d. hobbypluimvee: gevogelte als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop;

  • e. richtlijn 2000/75/EG: richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEU L 327);

  • f. richtlijn 2005/94/EG: Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40 (PbEG L10);

  • g. verordening (EG) nr. 1266/2007: verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor richtlijn 2000/75/EG van de Raad wat betreft bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op de verplaatsingen van bepaalde dieren van vatbare soorten in verband met bluetongue;

  • h. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;

  • i. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;

  • j. Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • k. DR: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • l. wet: Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • m. derde land: land, niet zijnde Nederland en niet zijnde een lidstaat;

  • n. GD: Gezondheidsdienst voor Dieren;

  • o. verordening (EG) nr. 1774/2002: Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273).

§ 2. Aviaire Influenza

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 2.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden bedrijfsmatig gevogelte te houden.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien wordt voldaan aan artikel 2.2.

Artikel 2.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De houder van bedrijfsmatig gehouden gevogelte draagt ervoor zorg dat:

    • a. voedsel en water aan het gevogelte wordt verstrekt in een ruimte die ten minste aan de bovenzijde ondoorlaatbaar is afgedekt, en

    • b. het gevogelte geen water krijgt dat afkomstig is van oppervlaktewateren waartoe wilde vogels toegang hebben, tenzij dat water behandeld is om eventueel aanwezig virus te inactiveren.

  • 2 De houder die zowel bedrijfsmatig gehouden gevogelte als niet-bedrijfsmatig gehouden eenden of ganzen houdt, neemt passende maatregelen om te voorkomen dat zijn eenden of ganzen in contact komen met het bedrijfsmatig gehouden gevogelte.

Artikel 2.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op het tijdelijk op één plaats verzamelen ten behoeve van wedvluchten, culturele evenementen, tentoonstellingen, keuringen of andere tijdelijke verzamelingen, anders dan markten waar gevogelte worden verhandeld, indien:

    • a. degene, die voornemens is gevogelte van verschillende plaatsen tijdelijk op één plaats te verzamelen de VWA van dit voornemen ten minste 8 dagen van tevoren kennis heeft gegeven;

    • b. [Red: vervallen;]

    • c. het gevogelte, alvorens dit wordt toegelaten bij de plaats van aanvoer, op de kosten van degene, die voornemens is gevogelte van verschillende plaatsten tijdelijk op één plaats te verzamelen, wordt onderzocht door één of meer dierenartsen, en

    • d. voor zover het een wedvlucht voor postduiven, of een tentoonstelling of keuring van gevogelte betreft, slechts gevogelte wordt toegelaten dat vergezeld gaat van een op deze vogels betrekking hebbende, volledig ingevulde en ondertekende verklaring van enting tegen Newcastle Disease zoals bedoeld in artikel 54, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is degene die voornemens is postduiven voor een wedvlucht te verzamelen, gehouden van dit voornemen jaarlijks een overzicht aan de VWA te doen toekomen. De Minister kan besluiten de postduiven, alvorens deze bij de wedvlucht worden toegelaten, bij de plaats van aanvoer te laten onderzoeken door één of meer dierenartsen, op kosten van degene die de postduiven voor de wedvlucht heeft verzameld.

Artikel 2.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Een vervoermiddel dat kennelijk is gebruikt voor het vervoeren van gevogelte of broedeieren in derde landen, alsmede in lidstaten van de Europese Unie waar een uitbraak van hoogpathogene aviaire Influenza is bevestigd, en vanuit deze derde landen of lidstaten, anders dan in doorvoer leeg in Nederland wordt gebracht, wordt gereinigd en ontsmet op een reinigings- en ontsmettingsplaats voor vervoermiddelen die is geregistreerd overeenkomstig artikel 26 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. De vervoerder overlegt binnen 24 uur na binnenkomst in Nederland aan de VWA een bewijs van de reiniging en ontsmetting.

  • 2 Voor de werking van dit artikel wordt onder een uitbraak van hoogpathogene aviaire Influenza in een lidstaat niet verstaan een uitbraak in een circus, een dierentuin, een vogelwinkel, een wildpark, een omheind terrein waar gevogelte voor wetenschappelijke doeleinden of met het oog op de bescherming van zeldzame pluimveerassen wordt gehouden, zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn 2005/94/EG.

  • 3 Het bewijs van de laatste reiniging en ontsmetting, bedoeld in het eerste lid, dient in ieder geval een datum, tijdstip van reiniging en ontsmetting en kenteken van het gereinigde vervoermiddel te bevatten en is ten allen tijde in het vervoermiddel aanwezig.

  • 4 De reiniging en ontsmetting, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met een toegelaten ontsmettingsmiddel en op zodanige wijze dat de bioveiligheid niet in gevaar komt.

  • 5 In afwijking van het eerste lid, is het toegestaan vervoermiddelen te reinigen en te ontsmetten op andere plaatsen dan die, bedoeld in het eerste lid, indien deze plaatsen zodanig zijn ingericht en uitgerust dat de reiniging en ontsmetting met het oog op de wering van aviaire Influenza op adequate wijze plaatsvinden.

Artikel 2.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden een vervoermiddel als bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, dat in een derde land is gebruik om gevogelte of broedeieren te vervoeren, alsmede in lidstaten van de Europese Unie waar een uitbraak van hoogpathogene aviaire Influenza is bevestigd, vanuit deze derde landen en lidstaten, anders dan in doorvoer, leeg in Nederland te brengen.

  • 2 Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2.6.

Artikel 2.8

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In afwijking van artikel 50, eerste lid, onderdelen d en e, van de Flora- en Faunawet is het gebruik van gehouden eenden als lokvogels als middel tot jagen verboden.

Artikel 2.9

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Deze paragraaf is niet van toepassing op gevogelte, gehouden in dierentuinen.

§ 3. Bluetongue

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt geheel Nederland aangemerkt als beperkingsgebied voor bluetongue serotype 8.

Artikel 3.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De Minister is de bevoegde autoriteit, bedoeld in:

  • a. artikel 7, eerste en tweede lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007;

  • b. artikel 8, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007;

  • c. artikel 9, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007;

  • d. bijlage III, hoofdstuk A, onderdeel 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007.

Artikel 3.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De VWA is de bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 8, derde lid, vierde lid, onderdeel c, en vijfde lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.

Artikel 3.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden herkauwers te verplaatsen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de te verplaatsen dieren op de dag van vervoer geen klinische tekenen van bluetongue vertonen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op een verplaatsing vanuit een beschermingsgebied, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van richtlijn 2000/75/EG naar een toezichtsgebied, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 2000/75/EG, mits voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.

Artikel 3.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met de voorwaarden van artikel 8, eerste, derde, vierde, vijfde lid en lid 5 bis en artikel 9 bis van verordening (EG) nr. 1266/2007.

  • 2 Het is verboden herkauwers die oorspronkelijk afkomstig zijn uit gebieden waar een ander bluetongue serotype voorkomt dan serotype 8 in Nederland te brengen.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing op herkauwers indien wordt voldaan aan:

    • a. voor zover het gaat om herkauwers, jonger dan 90 dagen, de voorwaarden van artikel 9 bis, eerste lid, onderdelen b en c, van verordening (EG) nr. 1266/2007, of

    • b. de toepasselijke voorwaarden van artikel 8 van verordening (EG) nr. 1266/2007 en voor zover hierop van toepassing de voorwaarden van artikel 9 bis van verordening (EG) nr. 1266/2007.

  • 4 Het is verboden herkauwers te houden die niet overeenkomstig het derde lid in Nederland zijn binnengebracht.

  • 5 Het tweede, derde en vierde lid, zijn van toepassing tot en met 31 december 2009.

Artikel 3.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De doorvoer van herkauwers is verboden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 9, eerste lid, onderdelen a, b, of c, van verordening (EG) nr. 1266/2007.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing in de periode, bedoeld in artikel 9, derde lid, van verordening (EG) nr. 1266/2007.

§ 3.1. Vaccinatie bluetongue

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.1.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Van het verbod in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt vrijstelling verleend tot 1 juli 2014 voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren van herkauwers of kameelachtigen.

Artikel 3.1.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Ingeval van vaccinatie van herkauwers of kameelachtigen tegen bluetongue past de dierenarts het diergeneesmiddel toe, overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het middel.

  • 2 Indien runderen op grond van deze regeling worden gevaccineerd, draagt de houder van de runderen ervoor zorg dat zijn dieren tweemaal worden gevaccineerd, waarbij de tweede vaccinatie minimaal drie weken nadat de eerste vaccinatie is verricht, wordt uitgevoerd.

  • 3 In afwijking van lid 2, worden runderen ingeval van hervaccinatie eenmaal gevaccineerd.

§ 3.2. Export gevaccineerde dieren

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.2.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Export van gevaccineerde runderen overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007 vindt plaats:

    • a. vanaf de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd rechtstreeks naar een buiten Nederland gelegen locatie, of

    • b. vanaf een exportverzamelcentrum.

  • 2 Export van gevaccineerde schapen en geiten overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007 vindt plaats vanaf de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd rechtstreeks naar een buiten Nederland gelegen locatie.

Artikel 3.2.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.2.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De houder van gevaccineerde herkauwers die bestemd zijn voor export overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007, ondertekent terstond na de vaccinatie van deze dieren een volledig en naar waarheid ingevuld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekt exportformulier en laat dit exportformulier mede ondertekenen door de dierenarts die dieren heeft gevaccineerd.

  • 2 De houder vermeldt op het formulier, bedoeld in het eerste lid, tenminste de locatie waar de dieren zijn gevaccineerd en gegevens over de identificatie van de gevaccineerde herkauwers.

Artikel 3.2.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De dierenarts die de runderen, die bestemd zijn voor export overeenkomstig de voorwaarden, bedoeld in bijlage III, punt 5, van verordening (EG) nr. 1266/2007, heeft gevaccineerd, ondertekent terstond na de vaccinatie van deze dieren een volledig en naar waarheid ingevulde vaccinatielijst en laat deze vaccinatielijst medeondertekenen door de houder.

  • 2 Op de vaccinatielijst, bedoeld in het eerste lid, worden in elk geval de volgende gegevens vermeld:

    • a. de identificatiecode van het gevaccineerde dier;

    • b. de geboortedatum van het dier;

    • c. de datum van vaccinatie;

    • d. het type vaccin dat is toegediend.

  • 3 De dierenarts, bedoeld in het eerste lid, draagt zorg voor verwerking bij de GD van de vaccinatielijst waarop de gegevens, bedoeld in het tweede lid, zijn opgenomen.

Artikel 3.2.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De GD geeft onverwijld op aanvraag aan de houder van runderen een vaccinatieverklaring af voor de overeenkomstig artikel 3.2.4 gevaccineerde runderen, die op een ter identificatie van zijn bedrijf toegekend UBN als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, zijn geregistreerd.

§ 3.3. Subsidie vaccinatie bluetongue

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 3.3.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De houder van de gevaccineerde herkauwers of kameelachtigen bewaart de factuur van de dierenarts, die betrekking heeft op de vaccinatie overeenkomstig deze regeling, zoals deze luidde op 1 januari 2009, gedurende drie jaren vanaf de dagtekening.

§ 5.1. Q-koorts

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.1.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a. tankmelk: schapen- of geitenmelk die wordt bewaard in een melkkoeltank en die geen behandeling heeft ondergaan;

  • b. Coxiella burnetii: bacterie die Q-koorts veroorzaakt;

  • c. lammerperiode: periode waarin schapen of geiten jongen werpen;

  • d. mest: mest geproduceerd door een schaap of geit;

  • e. composteren: proces waarin mest wordt afgebroken met behulp van micro-organismen om te worden omgezet in een homogeen en zodanig stabiel eindproduct waarin alleen nog een langzame afbraak van humeuze verbindingen plaatsvindt.

§ 5.1.1. Monitoring Q-koorts

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.1.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden meer dan 50 schapen of geiten te houden ten behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie.

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 5.1.3.

Artikel 5.1.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De houder van de dieren, bedoeld in artikel 5.1.2, eerste lid, stuurt iedere twee maanden een monster van de tankmelk van de dieren op zijn bedrijf voor onderzoek naar een daartoe aangewezen laboratorium.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, wordt het eerste monster uiterlijk 15 oktober 2009 door het laboratorium, bedoeld in het eerste lid, verzameld.

  • 3 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op een houder die ten minste iedere twee maanden een monster van de tankmelk van de dieren op zijn bedrijf voor analyse naar Qlip N.V. stuurt.

  • 4 De houder levert het eerste monster, bedoeld in het derde lid, uiterlijk 15 oktober 2009 aan bij Qlip N.V.

Artikel 5.1.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het laboratorium, bedoeld in artikel 5.1.3, eerste lid, onderzoekt de monsters door middel van een PCR-test op de aanwezigheid van Coxiella burnetii.

  • 2 Het laboratorium, bedoeld in artikel 5.1.3, eerste lid, stelt het bedrijf waarvan het monster afkomstig is op de hoogte van de uitslag van het onderzoek, wanneer de aanwezigheid van Coxiella burnetii geconstateerd is.

  • 3 Het laboratorium, bedoeld in artikel 5.1.3, eerste lid, voorziet het bedrijf waarvan de monsters afkomstig zijn jaarlijks van een overzicht waarin de uitslagen van het onderzoek zijn opgenomen.

  • 4 Het laboratorium, bedoeld in artikel 5.1.3, eerste lid, rapporteert in ieder geval jaarlijks aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitslagen van het onderzoek.

§ 5.1.2. Maatregelen Q-koorts

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.1.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De artikelen 5.1.6 tot en met 5.1.11 zijn uitsluitend van toepassing ten aanzien van een bedrijf waar zich schapen en geiten bevinden of hebben bevonden die als verdacht van besmetting met Q-koorts zijn aangemerkt op grond van artikel 2 van het Besluit verdachte dieren, in de periode gerekend:

Artikel 5.1.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden schapen en geiten van het bedrijf af te voeren.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de afvoer van schapen en geiten:

    • a. rechtstreeks naar een slachthuis;

    • b. indien het lammeren jonger dan vier weken betreft, naar een bedrijf waar lammeren worden afgemest ten behoeve van de slacht, of

    • c. indien het lammeren jonger dan vier weken betreft, naar een bedrijf waar deze dieren worden opgefokt ten behoeve van de melkproductie, mits op dit bedrijf geen schapen of geiten aanwezig zijn die afkomstig zijn van andere bedrijven.

Artikel 5.1.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden schapen en geiten op het bedrijf aan te voeren.

  • 3 De gevaccineerde dieren als bedoeld in het tweede lid gaan vergezeld van een door een dierenarts afgegeven verklaring dat de schapen en geiten afkomstig zijn van een bedrijf waar alle aanwezige schapen en geiten tegen Q-koorts gevaccineerd zijn.

Artikel 5.1.8

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is verboden mest te verwijderen uit een stal waar schapen en geiten worden gehouden.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien:

    • a. de mest wordt verwijderd in de periode gerekend vanaf 30 dagen na afloop van de lammerperiode in de stal tot het begin van de daaropvolgende lammerperiode in de desbetreffende stal, en

    • b. de houder handelt overeenkomstig de voorwaarden van artikel 5.1.9.

  • 3 De houder houdt een administratie bij van de afloop van de lammerperiode, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a. In de administratie wordt in ieder geval de datum, waarop het laatste lam in de desbetreffende lammerperiode is geboren, vermeld.

  • 4 De administratie, bedoeld in het derde lid, wordt gedurende twee jaar bewaard.

Artikel 5.1.9

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De voorwaarden, bedoeld in artikel 5.1.8, tweede lid, onderdeel b, zijn:

  • a. de mest wordt gedurende 90 dagen afgedekt opgeslagen op de locatie waar de mest is geproduceerd;

  • b. de houder houdt een administratie bij van:

    • i. de datum dat de mest uit de stal wordt verwijderd;

    • ii. de begin- en einddatum van de composteringsperiode op de locatie, bedoeld in het eerste lid;

    • iii. de datum van het uitrijden van de mest op het eigen bedrijf;

  • c. in de administratie, bedoeld in onderdeel b, wordt telkens de desbetreffende hoeveelheid mest uitgedrukt in kubieke meters vermeld;

  • d. de administratie, bedoeld in onderdeel b, wordt gedurende twee jaar bewaard.

Artikel 5.1.10

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

De houder draagt er zorg voor dat:

  • a. ongedierte op zijn bedrijf adequaat wordt bestreden, en

  • b. er voldoende bakken beschikbaar zijn in de stallen waar schapen of geiten worden gehouden, waarin categorie 1-materiaal of categorie 2-materiaal als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van verordening (EG) nr. 1774/2002, overeenkomstig de Regeling dierlijke bijproducten 2008 wordt verzameld.

Artikel 5.1.11

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Het is voor veehouders verboden bezoekers tot een stal, waar schapen en geiten worden gehouden, toe te laten.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op het toelaten van personen voor wie het met het oog op de uitoefening van beroep of bedrijf, noodzakelijk is de stal te betreden.

§ 5.2. Vaccinatie Q-koorts

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.2.1

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 Van het verbod, gesteld in artikel 2, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet, wordt vrijstelling verleend voor het toepassen van het diergeneesmiddel ‘Coxevac’ van de firma CEVA SANTE ANIMALE B.V. te Naaldwijk voor het vaccineren van schapen en geiten tegen Q-koorts en met het oog daarop het voorhanden of in voorraad hebben en het afleveren van dit middel onder de voorwaarden, gesteld in artikel 5.2.4 tot en met 5.2.6.

  • 2 De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend tot 1 januari 2010.

Artikel 5.2.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het diergeneesmiddel, bedoeld in artikel 5.2.1, eerste lid, wordt voor de toepassing van deze regeling aangewezen als:

Artikel 5.2.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Van het verbod, in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt vrijstelling verleend voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren van schapen en geiten.

Artikel 5.2.4

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De dierenarts past het diergeneesmiddel, bedoeld in artikel 5.2.1, eerste lid, toe overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het middel.

§ 5.2.1. Verplichte vaccinatie Q-koorts

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 5.2.5

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Een houder van schapen en geiten is verplicht de op zijn bedrijf aanwezige schapen en geiten te laten vaccineren vóór 1 januari 2010 indien het gaat om schapen of geiten die:

  • a. binnen het in bijlage I bedoelde gebied, worden gehouden:

    • i. op een locatie ten behoeve van de bedrijfsmatige melkproductie waar meer dan 50 schapen en/of geiten aanwezig zijn;

    • ii. op een zorgboerderij;

    • iii. op een kinderboerderij, of

    • iv. in een dierentuin.

  • b. worden gehouden op een bedrijf waar een verdenking van besmetting met Q-koorts als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van het Besluit verdachte dieren, is vastgesteld.

Artikel 5.2.6

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De houder, bedoeld in artikel 5.2.5, aanhef en onderdeel a, is verplicht om vóór 1 juni 2009 aan de GD de volgende gegevens te doen toekomen:

    • a. het aantal schapen en geiten aanwezig op een locatie, bedoeld in artikel 5.2.5, onderdeel a;

    • b. het aantal schapen en geiten dat in 2008 tweemaal is gevaccineerd in verband met Q-koorts;

    • c. het aantal schapen en geiten dat in 2009 voor het eerst gevaccineerd zal worden;

    • d. de maanden waarin de houder de schapen en geiten wenst te laten vaccineren.

  • 2 De houder, bedoeld in artikel 5.2.5, aanhef en onderdeel b, is verplicht om binnen twee weken na vaststelling van de verdenking van besmetting, de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, te doen.

  • 3 De kennisgeving, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe door de GD ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 5.2.7

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

  • 1 De dierenarts die de vaccinatie, bedoeld in artikel 5.2.4, heeft uitgevoerd, ontvangt hiervoor een vergoeding.

  • 2 Om in aanmerking te komen voor de vergoeding, stuurt de dierenarts, bedoeld in het eerste lid, vóór 1 februari 2010 aan de GD een overzicht per bedrijf van de uren die hij heeft besteed aan de vaccinatie en het aantal gevaccineerde schapen en geiten.

  • 3 Indien alle schapen en geiten, die onder de vaccinatieplicht, bedoeld in artikel 5.2.5 vallen, zijn gevaccineerd, meldt de houder van deze dieren dit aan de GD.

  • 4 De kennisgeving, bedoeld in het tweede en het derde lid, geschiedt op één formulier, dat door de GD ter beschikking is gesteld formulier.

  • 5 Het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt ondertekend door de dierenarts, bedoeld in het eerste lid, en door de houder van de desbetreffende gevaccineerde schapen en geiten, bedoeld in het derde lid.

§ 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Artikel 8.2

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.

Artikel 8.3

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 december 2007

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage I. als bedoeld in artikel 5.2.5, onderdeel a

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Vaccinatiegebied Noorb-Brabant

[Regeling vervallen per 21-04-2021]

Het vaccinatiegebied Noord-Brabant bestaat uit gebieden, waarvan de eerste drie cijfers van de postcodes luiden:

390–392

394–396

400–406

410–411

414–415

417–419

421

425–429

460(0)–467(1)

468(0)–468(1)

470(0)–576(5)

580–587

592

594

596–600

602–604

608–609

650–672

674

680–682

684–687

691–693

Naar boven