Achtergrond
[Regeling vervallen per 01-01-2019]
Het belang van discriminatiebestrijding is groot. Iedere burger moet zich een volwaardig
burger weten en voelen en gevrijwaard blijven van uitlatingen en handelingen die hem
als lid van een vermeend minderwaardige groep bestempelen.
Discriminatie kent vele verschijningsvormen. In de artikelen 137c tot en met 137g en artikel 429 quater van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zijn de grondvormen van discriminatie strafbaar gesteld, namelijk het in het
openbaar beledigen, het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld en het bij de
uitoefening van ambt, beroep of bedrijf discrimineren van personen wegens ras, godsdienst,
levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid of handicap. In het vervolg van
deze aanwijzing duiden we deze delicten aan met de term discriminatiefeiten.
Daarnaast worden er vele ‘gewone’ delicten gepleegd, waarbij discriminatoire aspecten
– doorgaans als motief op de achtergrond – een rol spelen. Deze delicten worden aangeduid als ‘commune delicten met een discriminatoir aspect’. Hierbij moet een onderscheid worden gemaakt in commune delicten waarbij het discriminatoire
aspect niet als zelfstandig feit ten laste kan worden gelegd en in commune delicten
waarbij dat wel mogelijk is.
Alle voornoemde gedragingen zijn uitingen van onverdraagzaamheid jegens medemensen
die uit maatschappelijk oogpunt niet getolereerd mogen worden.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft een belangrijke rol te vervullen in de bescherming
van de samenleving tegen discriminatie. Het strafrecht biedt bij uitstek de mogelijkheid
om mensen publiekelijk ter verantwoording te roepen en te straffen. Discriminatiezaken
krijgen dikwijls veel media-aandacht en bieden het OM aldus een goede gelegenheid
om de strafrechtelijke bijdrage aan de aanpak van het discriminatieprobleem voor het
voetlicht te brengen.
In discriminatiezaken dient de strafrechtelijke handhaving, naast een civielrechtelijke
en een bestuurlijk preventieve en bestuurlijk sanctionerende aanpak van discriminatie,
een wezenlijke bijdrage te leveren aan de markering van de wettelijke norm. Om met
effect strafrechtelijk te kunnen optreden is een eenduidig beleid en een actieve opstelling
van het OM, de politie en de anti-discriminatievoorzieningen (ADV’s) noodzakelijk.
Het OM moet een geloofwaardige en betrouwbare bondgenoot zijn in de strijd tegen de
discriminatie.