Deelbeleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie 1945–
Instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring – van de
administratieve neerslag van de zorgdrager
Minister van Buitenlandse Zaken
Project Wegwerken Archief Achterstanden (PWAA)
Vastgestelde versie oktober 2007
Lijst van afkortingen
ABP: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ADOR: Adviescommissie voor de Doelmatige Organisatie in de Rijksdienst
ADR: Adviescommissie voor de Doelmatigheidsbevordering in de Rijksdienst
amvb: algemene maatregel van bestuur
AOA: Adviescommissie Overheidsorganisatie en Automatisering
AOP: Adviescommissie Overheidspersoneelsbeleid
ARA: Algemeen Rijksarchief
BiZa: ministerie van Binnenlandse Zaken
BOCO: Bestuurlijk Overlegcommissie Overheidsautomatisering
BSD: basisselectiedocument
BZK: minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAR: Commissie voor bestudering van het vraagstuk van de automatisering van de Rijksadministratie,
later Commissie Automatisering Rijksdienst
CAS: Centrale Archief Selectiedienst
CCOI Centrale Commissie Overheidsinformatievoorziening
COBA: Commissie voor de Ontwikkeling en Beleidsanalyse
CUIPS: Commissie Uniformering en Integratie van de Personeels- en Salarisadministratie
DGOP: Directoraat-generaal Overheidspersoneelsbeleid
DUO: Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringen
EK: Eerste Kamer (kamerstuk-aanduiding)
ICPR: Interdepartementale Coördinatievergadering Personeelsbeleid Rijksdienst
IPA: Integratie Personeelsadministratie (Ambtenaren), later Interdepartementale Personeelsinformatie
Automatisering(ssytemen)
IVOP: Informatievoorziening Overheidspersoneel
KB: koninklijk besluit
MvT: Memorie van Toelichting
OPI: Overlegorgaan Personeelsinformatie
P-systeem: Personeelssysteem
PI-systeem: Personeelsinformatiesysteem
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
RAD: Rijksarchiefdienst
RBB: Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst
RCC: Rijks Computercentrum
RIO: Rapport institutioneel onderzoek
RMA: Rijkscentrale voor Mechanische Administratie
SI-systeem: Salarisinformatiesysteem
SOA: Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim
SPIR: Stuurgroep Personele Informatievoorziening Rijksoverheid
Stb.: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Stcrt.: Nederlandse Staatscourant
STIPA: Stuurgroep Integratie Personeelsadministratie Ambtenaren
TIPA: Technische commissie Integratie Personeelsadministratie
TK: Tweede Kamer (kamerstuk-aanduiding)
USZO: Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor overheid en onderwijs
WIPS: Werkgroep Integratie personeels- en salarisadministratie
Verantwoording
Doel en Werking van het Basis Selectiedocument
Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In
de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één
(enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve
neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein.
Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal
ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein
in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere
actoren worden opgenomen.
Een BSD wordt normaliter opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het rapport
institutioneel onderzoek (RIO) wordt dan het betreffende beleidsterrein beschreven,
evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid
op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het
BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is
bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel
vernietigd moet worden.
Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende
het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (financieel beleid, bijvoorbeeld)
niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft
op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen
dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing
op alle organisaties van de rijksoverheid. Dit BSD is een dergelijk horizontaal selectiedocument.
Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat
van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen.
Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen
van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien
van toepassing een vernietigingstermijn.
Definitie van het beleidsterrein
Het personeelsinformatievoorzieningsbeleid betreft informatie, ten behoeve van de
werkgevers en het ministerie van Binnenlandse Zaken als coördinerend ministerie, over
het personeel, de personeelsontwikkeling en de financiële kant van het personeelsbeleid.
Informatievoorziening is het geheel aan activiteiten dat er toe dient een organisatie-eenheid
de informatie aan te leveren, die nodig is om de toegewezen taken te vervullen. Personeelsinformatievoorziening
beperkt zich tot het verzamelen en verwerken van informatie over het personeel. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van o.a. de personeelsadministratie, de salarisadministratie,
informatiesystemen en wet- en regelgeving op het gebied van het personeelsbeleid.
Het personeelsadministratiebeleid betreft de administratie van salarissen en overige
personeelsgegevens. Men houdt dit bij door middel van personeelsdossiers. In deze
dossiers zijn persoonsgebonden stukken opgeborgen, lopend vanaf de aanstelling tot
en met het ontslag van de desbetreffende persoon. Daarnaast kunnen ook gegevens worden
bijgehouden in een geautomatiseerd P-systeem en in salarisdossiers.
De salarisadministratie wordt bijgehouden met een salarisadministratiesysteem. Dit
systeem wordt gevoed met de gegevens uit de personeelsdossiers en de wijzigingen van
wet- en regelgeving.
Een informatiesysteem bestaat uit mensen, programmatuur, gegevensverzamelingen, procedures
(handleidingen, instructies) en gegevensverwerkende apparatuur. Er zijn verschillende
informatiesystemen op het gebied van het personeelsbeleid om de gegevens te verwerken.
Aan de hand van gegevens uit de personeelsadministratie en de salarisadministratie
kunnen via de door (de dienst) Informatievoorziening Overheidspersoneel (IVOP) ontwikkelde
systemen prognoses gemaakt worden over o.a. de budgettering, het ziekteverzuim, de
personeelsontwikkeling etc., maar kan ook verantwoording worden afgelegd over het
personeelsbeleid doordat die systemen de cijfers van het afgelopen jaar c.q. de afgelopen
jaren kunnen produceren.
Deze zogeheten managementinformatie is alleen van nut indien ook op het gebied van
de personeelsinformatievoorziening en de personeelsadministratie beleid wordt gevoerd,
namelijk: wat is belangrijk om te noteren, welke informatie wil de gebruiker uit het
systeem halen en welke gegevens zijn voor kortere en welke voor langere tijd van belang.
Maar ook op uitvoerend niveau is het beleid ten aanzien van de personeelsinformatievoorziening
en de personeelsadministratie van wezenlijk belang. Immers zonder goede personeelsadministratie
en personeelsinformatievoorziening kunnen problemen optreden bij het verstrekken van
uitkeringen, pensioenen en het betalen van salarissen.
Tussen personeelsbeleid en personeelsinformatievoorziening is een nauwe relatie. Besluiten
tot wijziging van het personeelsbeleid worden veelal omgezet in wet- en regelgeving.
De uitvoering daarvan geschiedt mede met behulp van informatiesystemen. Bijstelling
van de bestaande wet- en regelgeving heeft dan tot gevolg dat er wijzigingen plaats
moeten vinden in de ondersteunende informatiesystemen. Kleine beslissingen die op
het politieke niveau worden genomen kunnen zo vergaande consequenties hebben voor
het ontwerpen, bouwen en instandhouden van informatiesystemen die de beleidsuitvoering
moeten ondersteunen.
Het personeelsadministratie- en personeelsinformatievoorzieningsbeleid bevat de volgende
onderwerpen:
-
– het salarisadministratiebeleid;
-
– het personeelsadministratiebeleid;
-
– het beleid ten aanzien van de functie-organisatieadministratie;
-
– het beleid ten aanzien van de personeelsinformatiesystemen (management- en beheersinformatie);
-
– het beleid ten aanzien van de automatisering ten opzichte van de bovengenoemde onderwerpen;
-
– de uitvoering van het bovenstaande beleid.
Het beleid ten aanzien van de personeelsadministratie en de salarisadministratie betreft
voornamelijk het beleid inzake het voeren van de salaris- en de personeelsadministratie.
Het personeelsinformatievoorzieningsbeleid betreft het beleid ten aanzien van de informatie
over het personeel (statistieken), de personeelsontwikkeling en de financiële kant
van het personeelsbeleid, ten behoeve van de werkgevers en de minister van Binnenlandse
Zaken als coördinerend minister.
Afbakening van het beleidsterrein
Het personeelsinformatievoorzieningsbeleid is een onderdeel van het personeelsbeleid.
Daarnaast is het personeelsinformatievoorzieningsbeleid ook een onderdeel van het
totale beleid betreffende informatievoorziening. Aangezien personeelsinformatievoorziening
meer aansluit op de deelbeleidsterreinen met betrekking tot het personeelsbeleid en
zeer nauw aansluit bij het arbeidsvoorwaardenbeleid is gekozen om dit deel uit het
totale informatievoorzieningsbeleid te halen en apart te behandelen. Het is echter
niet geheel los te zien van het totale beleid betreffende de informatievoorziening.
Het beleid ten aanzien van het overheidspersoneel hangt op sommige punten nauw samen
met de ontwikkelde personeelsinformatiesystemen, maar het ontwikkelen van nieuwe systemen
hangt ook af van de vraag naar ‘nieuwe’ gegevens voor het voeren van het personeelsbeleid.
De handelingen vallen uiteen in ‘Systeembouw en systeembeheer’ en ‘Gegevensverwerking’.
Voorlichting aan het personeel ten aanzien van wijzigingen in het personeelsbeleid
wordt in dit BSD niet meegenomen. De handelingen betreffende dit onderwerp maken deel
uit van de BSD Arbeidsverhoudingen bij de overheid.
De handelingen betreffende de administratie van de Rijks Psychologische Dienst en
de USZO/DUO (wachtgeld-uitkeringen) zijn opgenomen in de BSD Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel. Dit geldt ook voor de handelingen betreffende het ABP (pensioenvoorziening).
Totstandkoming BSD
Het onderliggende BSD is gebaseerd op het RIO Overheidspersoneel: Personeelsinformatievoorziening
en -administratie. Een rapport institutioneel onderzoek naar het deelbeleidsterrein
personeelsinformatievoorziening en -administratie bij de overheid, 1945–1996.
In juli–augustus 2000 is reeds het ontwerp-BSD door de ministers van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, Defensie, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verkeer en Waterstaat, Financiën,
Justitie, Algemene Zaken, Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering
heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC).
Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag
gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 13 september
2000 lag het ontwerp-BSD gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie
in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de universiteiten,
het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd
in de Staatscourant nr. 177 van 13 september 2000.
Tijdens het driehoeksoverleg was, op voordracht van de Archiefcommissie van het Koninklijk
Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig.
Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.
In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC van 21 november
2000 is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg
bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.
Het advies van de Raad voor Cultuur (8 februari 2001, arc-2000.2116/2), gaf geen aanleiding
tot wijzigingen. Daarop is het BSD vastgesteld in de Staatscourant nr. 201 van 17
oktober 2001.
De minister van Buitenlandse Zaken heeft echter, ondanks deelname aan het driehoeksoverleg,
het BSD Personeelsinformatievoorziening en -administratie in 2001 niet vastgesteld.
Daarom wordt deze selectielijst voor de actor de minister van Buitenlandse Zaken als
vakminister alsnog voorgelegd ter vaststelling.
Aangezien het BSD Personeelsinformatievoorziening en -administratie al eerder uitvoerig
is besproken voor zowel de primaire zorgdrager (BZK) als de secundaire zorgdragers
(handelingen vakminister), is in samenspraak met het NA besloten tot een versnelde
vaststellingsprocedure. Voor meer informatie over de doelstellingen van de overheid
of de actoren op dit beleidsterrein kan het bovengenoemde RIO worden geraadpleegd.
In verband met de vaststelling van het BSD P-Direct is één handeling uit dit BSD (61)
overbodig geworden. Deze is daarom uit dit document gelaten. In BSD P-Direct is handeling
11 hiervoor in de plaats gekomen.
Selectiedoelstelling
In de productbeschrijving BSD van maart 2004 is de selectiedoelstelling van het Nationaal
Archief als volgt verwoord. ‘De doelstelling van het Nationaal Archief bij de selectie
van overheidsarchieven is dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving
en cultuur veilig worden gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal
moet het mogelijk zijn om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen
van de rijksoverheid ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste
historisch-maatschappelijke gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn
te reconstrueren uit overheidsarchieven.’
Selectiecriteria
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.
Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht
de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar
deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar
moet worden overgebracht, is het Nationaal Archief. Bij de handeling in dit BSD staat
in dit geval bij waardering een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen
dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het
BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum
eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd
door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn
wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds
ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht
van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling
in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op
grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en het
Nationaal Archief.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
HANDELINGEN DIE WORDEN GEWAARDEERD MET B (Bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren
van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen
van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling
van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces
of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid.
Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan
andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere
actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met
beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties
of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen
plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen
doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct
zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden
bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of
wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende
personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van
vernietiging worden uitgezonderd.
Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de
selectiedoelstelling, in overleg met het NA, beleidsterreinspecifieke criteria worden
geformuleerd. Deze criteria worden doorlopend genummerd, waarbij wordt aangesloten
bij de zes algemene criteria (dus vanaf 7). In dit BSD is geen aanvullend selectiecriterium
toegekend.
Actorenoverzicht
Actor onder de zorg van de minister van Buitenlandse Zaken
Minister van Buitenlandse Zaken als vakminister
De vakministers zijn verantwoordelijk voor een goede personeelsinformatievoorziening
en personeels- en salarisadministratie binnen hun eigen ministerie. Zij dragen zorg
voor voldoende personeel, middelen en geld om een goede administratie bij te houden.
Bovendien dienen zij regels en richtlijnen te ontwikkelen voor een goed personeelsbeheer.
Vaststellingsprocedure
Op 4 juni 2007 is het ontwerp-BSD door het Project Wegwerken Archiefachterstanden
(PWAA) namens de minister van Buitenlandse Zaken aan de minister van OC&W aangeboden,
waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van
het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag
gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 2 juli 2007 lag
de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van
de studiezaal en op de website van het Nationaal Archief evenals op de website van
het ministerie van OCW, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 30 augustus 2007 bracht de RvC advies uit [aca-2007.03943/5], hetwelk behoudens
enkele tekstuele correcties geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 11 september 2007 door de algemene rijksarchivaris, namens
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en het Project Wegwerken Archiefachterstanden
namens de minister van Buitenlandse Zaken [C/S&A/07/2238] vastgesteld.
Leeswijzer
De selectielijst is primair ingedeeld naar actoren. De secundaire indeling is de volgorde
van de handelingen.
Handelingenblokken
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn
opgebouwd:
(nummer): Het nummer van het handelingenblok.
Handeling: Een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren
en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.
Periode: Hier worden de jaren weergegeven waarin de handeling werd verricht.
Grondslag/Bron: Dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron
wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de
handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.
Product: Dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct
van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een
handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk
is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.
Opmerkingen: Hier worden eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weergegeven.
Waardering: Hier wordt aangegeven of de neerslag van een handeling bewaard moet worden
of dat deze op termijn vernietigd kan worden.
De ‘B’ staat voor bewaren, ofwel: het na afloop van de overbrengingstermijn krachtens
de Archiefwet 1995 overdragen aan het Nationaal Archief. De ‘V’ staat voor vernietigen na afloop van
de aangegeven termijn. Achter de ‘B’ of ‘V’ is aangegeven welk selectiecriterium,
zoals geformuleerd in de inleiding, is toegepast.
Selectielijsten
Actor onder de zorg van de minister van Buitenlandse Zaken
Actor: Vakminister
1 Systeembouw en systeembeheer
(30.)
Handeling: Het aangaan van overeenkomsten inzake het gebruik van P-systemen
Periode 1994–
Opmerking De meeste ministeries zijn met IVOP en RCC een overeenkomst aangegaan inzake
het gebruik van IPA-systemen. Enkele ministeries hebben voor een andere oplossing
gekozen.
Waardering V 20 jaar (na einde overeenkomst)
2 Gegevensverwerking
(49.)
Handeling Het uitvoeren van de salarisadministratie
Periode 1945–
Waardering V 10 jaar
Deze termijn is conform handeling 296 van het BSD Per slot van Rijksrekening.
(50.)
Handeling Het uitvoeren van de centrale formatieadministratie
Periode 1945–
Waardering V 10 jaar
(51.)
Handeling Het financieel verantwoorden van de centrale personeels-, salaris- en formatieadministratie
Periode 1945–
Waardering V 5 jaar na goedkeuring van de rekening door de Algemene Rekenkamer.
Deze termijn is conform handeling 296 van het BSD Per slot van Rijksrekening.
(52.)
Handeling Het verwerken van wijzigingen uit de salaris- en personeelsadministratie
in de personeelsinformatie- en salarisinformatiesystemen
Periode 1945–
Opmerking De originele stukken bevinden zich in de salaris- en personeelsadministratie
Waardering V 5 jaar
(58.)
Handeling Het opstellen van diverse overzichten en geleidelijsten
Periode 1968–
Product o.m. formatieoverzichten, geleidelijsten in- en uittreeberichten, verzamelloonstaten
Waardering V 5 jaar
(59.)
Handeling Het verschaffen van de bestuurlijke informatie die nodig is om verantwoorde
beleidsbeslissingen te nemen
Periode 1968–
Opmerking Deze informatie wordt door de ministeries aan de minister van Binnenlandse
Zaken verstrekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de verzamelde en vastgelegde collectieve
gegevens.
Waardering V 5 jaar
(60.)
Handeling Het vastleggen van principiële beleidsbeslissingen in individuele gevallen
Periode 1968–
Waardering B (5)
(62.)
Handeling Het opstellen van jaarlijkse opgaven ziekteverzuim
Periode 1992–
Grondslag Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel,
2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 7
Waardering V 5 jaar.