Besluit Politieacademie

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 29-11-2017 t/m heden

Besluit van 27 juli 2007, houdende regels inzake de bekostiging, het financiële beheer en het toezicht met betrekking tot het landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie (Besluit LSOP)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 april 2007, nr. 2007-0000128616;

Gelet op de artikelen 22, eerste en tweede lid, 27, zesde en zevende lid, en 29, vijfde lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 1 mei 2007, No. W04.07.0103/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juli 2007, nr. 2007-0000251171;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 2 De bijdragen bestaan uit algemene of bijzondere bijdragen. Bijzondere bijdragen kunnen bij wege van voorschot worden betaald.

  • 3 Aan de algemene bijdragen kunnen voorwaarden worden verbonden en aan de bijzondere bijdragen worden voorwaarden verbonden.

Artikel 3

  • 1 Het totaal van de bijdragen, bedoeld in artikel 2, wordt betaalbaar gesteld in vier termijnen, respectievelijk op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober van elk jaar.

  • 2 De hoogte van de bijdrage per termijn wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsbehoefte van de Politieacademie.

Artikel 4

De directeur van de Politieacademie zendt jaarlijks voor 1 april de begroting van de Politieacademie voor het daaropvolgende jaar aan Onze Minister.

Artikel 5

De directeur van de Politieacademie stelt regels vast met betrekking tot de administratieve organisatie.

Artikel 6

Na de goedkeuring van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen beslist Onze Minister omtrent de vaststelling van de bijdragen, bedoeld in artikel 2.

Artikel 7

  • 1 De directeur van de Politieacademie inventariseert jaarlijks bij anderen dan de politie de behoefte aan politieonderwijs alsmede werkzaamheden als bedoeld in artikel 75 van de Politiewet 2012 voor het komende begrotingsjaar en de vier daaropvolgende jaren.

  • 2 Op grond van de behoeftestelling, bedoeld in artikel 45a van het Besluit beheer politie, de inventarisatie, bedoeld in het eerste lid, en de strategische onderzoeksagenda stelt de directeur van de Politieacademie jaarlijks uiterlijk op 1 april Onze Minister, in afschrift aan de korpschef, in kennis van de door hem benodigde sterkte en middelen voor de uitvoering van de taken van de Politieacademie in het daaropvolgende jaar.

Artikel 8

  • 1 De directeur van de Politieacademie verstrekt aan Onze Minister een 4-maandsmanagementrapportage over de taakuitvoering en het gevoerde beleid van de Politieacademie. Deze managementrapportages worden telkens uiterlijk op respectievelijk 1 juni, 1 oktober en 1 februari verstrekt aan Onze Minister.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde rapportages en het jaarverslag van de Politieacademie bevatten in ieder geval de onderstaande informatie:

    • a. de realisatie van hetgeen in het jaarplan, bedoeld in artikel 100, derde lid, van de Politiewet 2012, en het beleidsplan, bedoeld in artikel 100, eerste lid, van deze wet, is vastgesteld;

    • b. de omvang van de sterkte en middelen die feitelijk ter beschikking zijn gesteld aan de Politieacademie.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 juli 2007

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

,

G. ter Horst

Uitgegeven de dertigste augustus 2007

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven