Tijdelijke stimuleringsregeling EVC en maatwerktrajecten werkend leren in het HBO

[Regeling vervallen per 01-12-2009.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-2007 t/m 30-11-2009

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 mei 2007, nr. PLW/2007/16934, houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor projecten ter versterking van de vraag naar trajecten gericht op erkenning van verworven competenties en naar maatwerktrajecten werkend leren en ter bevordering van het aanbod van de hogescholen op deze gebieden (Tijdelijke Stimuleringsregeling EVC en maatwerktrajecten werkend leren in het HBO)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. EVC: erkenning van verworven competenties

  • b. verworven competenties: door werkervaring of op andere wijze verworven kennis, vaardigheden en competenties;

  • c. EVC-methodiek: methodiek door middel waarvan verworven competenties van iemand in kaart worden gebracht;

  • d. EVC-rapportage: rapportage – conform de kwaliteitscode EVC – waarin de beoordeling van de competenties van een individuele EVC-deelnemer wordt weergegeven en waarin diens competenties afgezet worden tegen een landelijk erkende standaard;

  • e. EVC-traject: traject waarin een EVC-methodiek wordt gehanteerd en dat wordt afgesloten met een EVC rapportage;

  • f. EVC-voorziening: geheel aan EVC-methodieken en EVC-expertise van een hogeschool;

  • g. EVC-expertise: deskundigheid binnen een hogeschool, die noodzakelijk is om EVC-methodieken te kunnen hanteren volgens de in het convenant kwaliteitscode EVC vastgelegde en in de normering bij de kwaliteitscode EVC uitgewerkte criteria;

  • h. Maatwerktraject werkend leren: opleidingstraject binnen een CROHO-opleiding, dat strekt tot het behalen van een HBO-getuigschrift, waarin op maat aangesloten wordt op de competenties van deelnemers (werkenden en werkzoekenden) en waarin werkend leren centraal staat;

  • i. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • j. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds: door werkgevers en werknemers in het leven geroepen, dan wel beheerd, samenwerkingsverband per bedrijfstak of onderneming;

  • k. Werkend leren: trajecten waarin werken en leren in samenhang gecombineerd worden en elkaar versterken, waarbij het georganiseerde leren zowel op de werkplek als ‘binnenschools’ plaatsvindt;

  • l. werkgever: natuurlijk persoon of rechtspersoon in wiens dienst dan wel voor wie een werknemer arbeid verricht;

  • m. hogeschool: uit ’s Rijks kas bekostigde hogeschool;

  • n. opleidingsinfrastructuur: het totale aanbod van opleidingen, de transitiemogelijkheden tussen opleidingen en de wijze waarop de opleidingen worden aangeboden naar vorm, plaats en tijd.

Artikel 1.2. Doelomschrijving

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 1 De Minister kan projectsubsidie verlenen als bijdrage in de organisatiekosten voor:

    • a. het versterken van de vraag naar EVC-trajecten in het hoger beroepsonderwijs bij werkgevers, werknemers of werkzoekenden en het aanpassen van het aanbod van EVC-trajecten door hogescholen op dit gebied, of

    • b. het tot stand komen van maatwerktrajecten werkend leren voor werkenden en werkzoekenden, waarin wordt aangesloten op de competenties van deelnemers.

  • 2 Subsidie wordt slechts verleend voor zover:

    • a. de subsidieaanvrager:

      • 1°. in het kader van de activiteiten, bedoeld in het eerste lid onder a, een minimumaantal van 200 EVC-trajecten voor werkenden en werkzoekenden realiseert, en

      • 2°. inzichtelijk kan maken hoe deze EVC-trajecten worden geacquireerd bij werkgevers, werknemers en werkzoekenden, of

      • 3°. In het kader van activiteiten, bedoeld in het eerste lid onderdeel b, een minimumaantal van 200 maatwerktrajecten werkend leren voor werkenden en/of werkzoekenden realiseert, en

      • 4°. inzichtelijk kan maken hoe deze maatwerktrajecten werkend leren worden geacquireerd bij werkgevers, werknemers en werkzoekenden, of

      • 5°. In het kader van activiteiten, bedoeld in het eerste lid onder a en b, een minimumaantal van 100 EVC trajecten en 100 maatwerktrajecten werkend leren voor werkenden en/of werkzoekenden realiseert, en

      • 6°. Inzichtelijk kan maken hoe deze EVC-trajecten en maatwerktrajecten werkend leren worden geacquireerd bij werkgevers, werknemers en werkzoekenden, en

    • b. het project uiterlijk 31 december 2008 is geëindigd.

Artikel 1.3. Subsidieaanvrager

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Subsidie wordt slechts verleend aan:

  • a. een afzonderlijke hogeschool, dan wel

  • b. een hogeschool die deel uit maakt van een samenwerkingsverband van hogescholen, dat tot doel heeft activiteiten te verrichten op het gebied van erkenning van verworven competenties en/of maatwerktrajecten werkend leren.

Artikel 1.4. Vaststelling subsidieplafond

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is € 5.700.000,– beschikbaar.

Artikel 1.5. Hoogte subsidie

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

De hoogte van de subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten, met dien verstande dat niet meer wordt verleend dan:

  • a. € 150.000,– voor een minimumaantal van 200 te realiseren extra EVC-trajecten;

  • b. € 750,– per extra te realiseren EVC-traject met een maximum van € 375.000,– voor een aantal van 500 te realiseren EVC-trajecten;

  • c. € 100.000,– voor een minimumaantal van 200 te realiseren extra maatwerktrajecten werkend leren;

  • d. € 500,– per te realiseren extra maatwerktraject werkend leren, met een maximum van € 250.000,– voor een aantal van 500 te realiseren maatwerktrajecten werkend leren;

  • e. € 125.000,– voor een gecombineerde aanvraag van extra EVC-trajecten en extra maatwerktrajecten werkend leren, voor een minimumaantal van 100 extra te realiseren EVC-trajecten en 100 extra maatwerktrajecten werkend leren;

  • f. € 750,– per extra te realiseren EVC-traject en € 500,– per extra te realiseren maatwerktraject werkend leren, met een maximum van € 625.000,– voor 500 te realiseren EVC-trajecten en 500 te realiseren maatwerktrajecten werkend leren.

Hoofdstuk 2. Subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 2.1. Aanvraag

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

De subsidie wordt op aanvraag verleend.

Artikel 2.2. Vereisten subsidieaanvraag

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 1 Bij de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van een formulier, waarvan het model is opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling. De aanvraag gaat vergezeld van een:

    • a. schriftelijke machtiging door de andere partners, indien de aanvrager optreedt namens een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b;

    • b. afschrift van een door de aanvrager bij het Kenniscentrum EVC te Utrecht ingewonnen advies met betrekking tot de inhoud en strekking van de beschrijving, bedoeld in artikel 2.3, onderdeel e;

    • c. activiteitenplan;

    • d. begroting.

  • 2 Onze Minister kan nadere eisen stellen aan de subsidieaanvraag.

Artikel 2.3. Activiteitenplan

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Het activiteitenplan, voor zover dat betrekking heeft op het realiseren van extra EVC trajecten omvat een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten met betrekking tot het realiseren van die extra EVC trajecten en voorziet ten minste in:

  • a. een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de bestaande activiteiten en voorzieningen van de subsidieaanvrager en, voor zover van toepassing, van de overige partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt, op het gebied van eerder verworven competenties, te weten:

    • 1°. de beschikbaarheid van EVC-methodieken;

    • 2°. de beschikbaarheid van EVC-expertise; en

    • 3°. het aantal deelnemers aan EVC- trajecten in 2005 en 2006;

  • b. de per 1 januari 2009 beoogde resultaten in termen van:

    • 1°. het aantal ontwikkelde methodieken en voor welke opleidingen;

    • 2°. de toename van EVC-expertise;

    • 3°. het aantal nieuwe deelnemers aan EVC-trajecten; en

    • 4°. de realisatie van een bij de vraag passend aanbod van EVC-methodieken;

  • c. voor zover van toepassing, de verdeling van taken binnen het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt;

  • d. een beschrijving van de acquisitie- en pr-activiteiten en de verspreiding van resultaten;

  • e. een beschrijving van de wijze waarop:

    • 1°. de kandidaten geworven worden;

    • 2°. maximaal gebruik wordt gemaakt van elders of eerder ontwikkelde instrumenten, methodieken en materialen;

    • 3°. een EVC-traject als een opzichzelfstaande voorziening wordt aangeboden die los staat van instroom of inschrijving in een opleiding en afgerond wordt met een EVC-rapportage;

    • 4°. de kwaliteitscode EVC wordt gehanteerd, en men zich bij het kenniscentrum EVC aanmeldt als (voorlopig) erkend aanbieder van EVC; en

    • 5°. de te realiseren EVC-methodieken na afloop van de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft duurzaam worden aangeboden door de subsidieaanvrager en, voor zover van toepassing, door de overige partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt;

    Het activiteitenplan, voor zover dat betrekking heeft op extra maatwerktrajecten werkend leren, omvat een overzicht van de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten met betrekking tot het realiseren van die extra maatwerktrajecten werkend leren, en voorziet ten minste in:

  • f. een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de bestaande activiteiten en voorzieningen van de subsidieaanvrager en, voor zover van toepassing, van de overige partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt, op het gebied van maatwerktrajecten werkend leren, te weten:

    • 1°. de beschikbaarheid van instrumenten, methoden, werkwijzen en faciliteiten voor het realiseren van duale maatwerktrajecten;

    • 2°. de beschikbaarheid van expertise benodigd voor het vormgeven, inrichten, begeleiden en beoordelen van maatwerktrajecten werkend leren, en

    • 3°. het aantal deelnemers aan maatwerkt⁠rajecten werkend leren in 2005 en 2006;

  • g. de per 1 januari 2009 beoogde resultaten in termen van:

    • 1°. ontwikkelde instrumenten, methoden, werkwijzen en faciliteiten voor maatwerktrajecten werkend leren en voor welke (landelijk erkende) opleidingen;

    • 2°. de toename van expertise op het gebied van het vormgeven, inrichten, begeleiden en beoordelen van maatwerktrajecten werkend leren;

    • 3°. het aantal nieuwe deelnemers (werkenden / werkzoekenden) aan maatwerktrajecten werkend leren;

  • h. voor zover van toepassing, de verdeling van taken binnen het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt;

  • i. een beschrijving van de acquisitie- en pr-activiteiten en de verspreiding van resultaten;

  • j. een beschrijving van de wijze waarop:

    • 1°. de deelnemers geworven gaan worden c.q. hoe met werkgevers en/of individuele werknemers of werkzoekenden afspraken gemaakt worden met het oog op de realisatie van maatwerktrajecten werkend leren;

    • 2°. er maximaal gebruik wordt gemaakt van elders of eerder ontwikkelde instrumenten, methoden en materialen;

    • 3°. de NVAO-accreditatiekaders worden gehanteerd; en

    • 4°. de te realiseren voorzieningen voor maatwerktrajecten werkend leren na afloop van de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft duurzaam worden aangeboden door de subsidieaanvrager en, voor zover van toepassing, door de overige partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt.

Artikel 2.4. Begroting

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 1 In de begroting worden onderscheiden:

    • a. de organisatiekosten tot en met 31 december 2008 voor het:

      • 1°. werven van nieuwe deelnemers aan EVC-trajecten;

      • 2°. ontwikkelen van nieuwe EVC-methodieken en aanpassing van bestaande EVC-methodieken;

      • 3°. inbedden van EVC-trajecten in de organisatie, of

      • 4°. werven van nieuwe deelnemers aan maatwerktrajecten werkend leren;

      • 5°. ontwikkelen van nieuwe instrumenten en methoden en aanpassen van bestaande instrumenten en methoden voor maatwerktrajecten werkend leren, en

      • 6°. inbedden van maatwerktrajecten werkend leren in de opleidingsstructuur.

    • b. voor zover van toepassing de verdeling van de kosten over de verschillende partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt.

  • 2 In de kosten worden onderscheiden:

    • a. loonkosten verbonden aan de inzet van eigen personeel van de subsidieaanvrager en, voor zover van toepassing, van de overige partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt;

    • b. kosten voor gebruikmaking van diensten van derden;

    • c. materiële kosten, en

    • d. kosten voor overhead.

Artikel 2.5. Termijn indiening

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend tot en met 1 november 2007.

Hoofdstuk 3. Subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 3.1. Criterium verdeling subsidieverlening

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Onze Minister verdeelt het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.4, in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvullende informatie is ontvangen als datum van ontvangst.

Artikel 3.2. Beslissingstermijn

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Onze Minister beslist binnen zes weken na ontvangst van de subsidieaanvraag.

Artikel 3.3. Andere subsidieregelingen

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt er geen subsidie verstrekt voor zover subsidie is verstrekt op grond van een andere rijkssubsidieregeling met een doelstelling die overeenkomt met de doelstelling bedoeld in deze regeling.

Artikel 3.4. Algemene weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidieverlening worden geweigerd indien:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde eisen;

  • b. de aanvraag betrekking heeft op EVC-voorzieningen of voorzieningen voor maatwerktrajecten werkend leren die al voor de indiening van de aanvraag tot stand zijn gekomen;

  • c. de kosten van het project niet in redelijke verhouding staan tot de daarvan te verwachten resultaten;

  • d. aan de subsidieaanvrager al eerder subsidie is verleend op grond van deze regeling.

Artikel 3.5. Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 2 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Hoofdstuk 4. Verplichtingen subsidieontvanger

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 4.1. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

De subsidieontvanger verstrekt alle door of namens de Minister gevraagde informatie ten behoeve van beleidsonderzoek en controledoeleinden.

Artikel 4.2. Administratievoorschriften

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 1 De subsidieontvanger houdt een inzichtelijke en controleerbare administratie bij met betrekking tot de voorbereiding en uitvoering van het project en de in verband daarmee gedane uitgaven en verworven inkomsten.

  • 2 De administratie is zodanig opgezet dat deze voldoende waarborgen biedt voor beleidsonderzoek en controledoeleinden als bedoeld in artikel 4.1.

  • 3 De administratie biedt voldoende mogelijkheden voor een goede accountantscontrole op de juiste naleving van de subsidievoorwaarden.

Hoofdstuk 5. Verantwoording

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 5.1. Financiële verantwoording in jaarrekening

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Maximaal 75% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten mogen ten laste van het subsidiebedrag worden gebracht. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten worden teruggevorderd.

  • 2 De subsidie wordt uiterlijk in 2008 besteed en verantwoord in de jaarrekening die op dat jaar betrekking heeft onder geoormerkte subsidies.

  • 3 De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze geoormerkte subsidie.

Artikel 5.2. Verslag van activiteiten

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

  • 1 Binnen vier maanden na beëindiging van het project, doch uiterlijk op 1 mei 2009, dient de subsidieontvanger een verslag van activiteiten in bij de Minister. Het verslag van activiteiten bevat:

    • a. in aanvulling op de jaarrekening, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, een overeenkomstig de begroting opgestelde financiële paragraaf, waarin inzicht wordt verschaft over de aanwending van de verstrekte middelen; en

    • b. een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten en, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de beoogde resultaten en de feitelijke realisatie.

  • 2 Voor zover van toepassing, wordt het verslag van activiteiten ondertekend door de overige partijen van het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b, waar de subsidieaanvrager deel van uit maakt.

Hoofdstuk 6. Betaling

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 6.1. Betalingstermijnen

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

De Minister verleent de subsidie in één termijn: 100% van het verleende bedrag direct na de subsidieverlening.

Hoofdstuk 7. Mandaatverlening

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 7. Mandaatverlening SenterNovem

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Aan de algemeen directeur van SenterNovem te ’s-Gravenhage wordt mandaat verleend om, met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, op grond van deze regeling besluiten te nemen over:

  • a. het buiten behandeling laten van subsidieaanvragen, of

  • b. de verlening of weigering van subsidie.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Artikel 8.1. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 december 2009.

Artikel 8.2. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Voor zover er vanaf de vervaldatum van deze regeling ter zake nog sprake is van enige bestuursrechtelijke afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze overeenkomstig deze regeling plaats.

Artikel 8.3. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-12-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke stimuleringsregeling EVC en maatwerktrajecten werkend leren in het HBO.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven