Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam 2007

[Regeling vervallen per 30-12-2015.]
Geraadpleegd op 27-04-2024.
Geldend van 03-06-2007 t/m 19-05-2010

Besluit van de Minister van Justitie van 23 mei 2007, nr. 5447634/Justis/07, houdende aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaat;

Gelezen het verzoek van de directeur Stadstoezicht Amsterdam van 3 oktober 2006 en de daaropvolgende adviezen van de hoofdofficier van justitie te Amsterdam van 21 december 2006 en de korpschef van het regiopolitiekorps Amsterdam-Amstelland van 4 december 2006;

Gelet op:

artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

In dit besluit wordt verstaan onder de buitengewoon opsporingsambtenaar, de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienstbetrekking werkzaam bij de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

Maximaal 90 personen werkzaam bij de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

  • 2 De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar geldt voor het grondgebied waarop het Gemeentelijk Vervoerbedrijf Amsterdam vervoer verricht of lijnverbindingen exploiteert. De uitoefening van de opsporingsbevoegdheid beperkt zich daarbij tot bussen, pontveren, trams, metrotreinen en in en om daarbij behorende stations, haltes, garages en remises. Tevens wordt van de verleende opsporingsbevoegdheid uitsluitend gebruik gemaakt tijdens de uren dat de buitengewoon opsporingsambtenaar daadwerkelijk werkzaam is en overeenkomstig de aanwijzingen van de toezichthouder.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, van dit besluit genoemde strafbare feiten, gebruik te maken van de bevoegdheden bedoeld in:

Artikel 5

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn dienst als buitengewoon opsporingsambtenaar gebruik maken van handboeien en een korte wapenstok, beiden van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

  • 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien en een korte wapenstok nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik van het omgaan met handboeien en een korte wapenstok.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

De directeur van de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam verstrekt de toezichthouder en de direct toezichthouder overeenkomstig artikel 41, eerste lid van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar alle door hen gewenste informatie en voert zo nodig en desgevraagd periodiek overleg met hen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

  • 1 De directeur van de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam stelt in overleg met de toezichthouder op:

Artikel 9

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

De directeur van de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam.

  • b. De door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten.

  • c. Het aantal interventies waarbij het gebruik/toepassing van handboeien en/of een korte wapenstok geïndiceerd is geweest;

  • d. De stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 30-12-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Stadstoezicht van de gemeente Amsterdam 2007.

Dit besluit wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 23 mei 2007

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

teammanager BTR

,

P.W.C. Collard

Naar boven