Aanwijzing TBS bij vreemdelingen

[Regeling vervallen per 01-09-2010.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 16-11-2005 t/m 31-08-2010

Aanwijzing TBS bij vreemdelingen

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

1. Strafvordering

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Ter beschikking gestelde (hierna: TBS-gestelde) vreemdelingen van wie vaststaat of aannemelijk is dat zij op grond van de Vreemdelingenwet uit Nederland zullen worden verwijderd nadat zij de gevangenisstraf hebben uitgezeten en/of de TBS-maatregel hebben ondergaan, stellen de TBS-klinieken vaak voor grote problemen, met name in de behandelingssfeer. De vreemdelingenstatus oefent in hoge mate invloed uit op de behandelingsmogelijkheden van de betrokken patiënt, terwijl in veel gevallen ook de taal- en cultuurbarrière een factor is die zeer remmend werkt. Een essentieel onderdeel van de behandeling is het geleidelijk toekennen van bewegingsvrijheid (voor zover verantwoord). De verlofmogelijkheden zijn echter voor deze categorie patiënten beperkt zo niet nihil omdat de vluchtgevaarlijkheid in verband met de (nog onzekere) verblijfsstatus in zijn algemeenheid ernstig dient te worden genomen en het verlofbeleid bovendien gericht is op resocialisatie in de Nederlandse samenleving. Aan vreemdelingen van wie definitief vaststaat dat zij Nederland na het einde van de maatregel dienen te verlaten wordt om die reden in het geheel geen verlof verleend, een en ander conform het verlofkader TBS-gestelden. Mede hierdoor loopt de behandeling veelal na kortere of langere tijd vast. De TBS-gestelde raakt in een situatie van ‘bewaring’. Aangezien op deze wijze de delictgevaarlijkheid van betrokkene niet snel geacht zal worden af te nemen, dreigt de terbeschikkingstelling steeds verlengd en daardoor van onbepaalde datum te worden: levenslange TBS. Dit is zeer onwenselijk gezien de hoge kosten, de schaarse behandelcapaciteit en niet in de laatste plaats gelet op het doel van de maatregel zelf. Het OM vordert in deze gevallen in beginsel geen TBS-maatregel en het is daarom van belang het oordeel van de IND over de (toekomstige) verblijfsstatus te vernemen voorafgaand aan het onderzoek ter terechtzitting. De vraag of de vreemdeling in Nederland mag blijven na afloop van de TBS-maatregel is niet alleen afhankelijk van de (ingeschatte) duur van de (nog door de rechter op te leggen) voorafgaande gevangenisstraf, maar ook van de duur van de TBS-maatregel zelf. De duur van de TBS-maatregel valt echter niet van te voren aan te geven. In bepaalde gevallen, m.n. bij vreemdelingen met een relatief sterke verblijfsstatus, is het voor de IND dan ook niet mogelijk om over de verblijfsstatus op voorhand een definitieve uitspraak te doen. Een speciale categorie TBS-gestelde vreemdelingen wordt daarbij gevormd door EU-onderdanen. In verblijfsrechtelijke zin hebben zij een sterk bevoorrechte positie ten opzichte van andere vreemdelingen, maar zij kunnen - net als andere TBS-gestelde vreemdelingen - op grond van art. 67 Vreemdelingenwet ongewenst worden verklaard, waarmee het verblijf in Nederland de jure onrechtmatig wordt.

2. Uitzetting/overdracht van executie

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Wanneer de TBS-maatregel wel wordt opgelegd, zal door IND/DJI in samenspraak met DGIAV/BIRS en het OM worden bevorderd dat TBS-gestelden die geen rechtmatig verblijf (meer) in Nederland hebben op verantwoorde wijze worden overgedragen naar het land van herkomst. In de meeste gevallen zal het om uitzetting gaan na (tussentijdse) beeïndiging van de TBS-maatregel. In een enkel geval is ook de overdracht van de executie van de TBS-maatregel zelf realiseerbaar. De WOTS biedt hiervoor naar Nederlands recht de basis. De nationale wetgeving van de betreffende Staat dient aan overname van de executie niet in de weg te staan. Als het verzoek op een verdrag kan worden gegrond, zal de minister de bepalingen van dit verdrag in acht nemen. Het gaat daarbij om het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen (overdracht is enkel mogelijk als de veroordeelde daarmee instemt) en om het Europees verdrag inzake de internationale geldigheid van vonnissen (instemming van de veroordeelde is in dit geval niet vereist) . De taken van het OM als (gedeconcentreerde) rechtshulpautoriteit bij de overdracht van executie van het strafvonnis worden in deze aanwijzing niet beschreven.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Deze aanwijzing geeft regels voor het vorderen van de TBS-maatregel bij vreemdelingen in verband met de inschatting van de verblijfsstatus van de vreemdeling na afloop van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en/of TBS-maatregel.

Strafvordering

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

1. Uitgangspunt: in beginsel - waar mogelijk en verantwoord - wordt geen TBS-maatregel gevorderd bij vreemdelingen van wie vaststaat of aannemelijk is dat zij niet rechtmatig in Nederland zullen kunnen verblijven na afloop van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en/of TBS-maatregel.

1.1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat - waar mogelijk en verantwoord - bij vreemdelingen van wie vaststaat of aannemelijk is dat zij niet rechtmatig in Nederland zullen kunnen verblijven nadat de gevangenisstraf is uitgezeten en/of de TBS-maatregel is ondergaan, geen TBS-maatregel wordt gevorderd. Om reeds voordat het onderzoek ter terechtzitting een aanvang neemt inzicht te krijgen in de mogelijke gevolgen die het delict waarvan de vreemdeling wordt verdacht voor diens verblijfsstatus oplevert, wordt aanbevolen om van meet af aan contact te leggen met de IND.

1.2. Verblijfsrechtelijke positie vreemdeling: rol IND

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

1.2.1. Zo vroeg mogelijke consultatie IND

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Het is van belang de IND in een zo vroeg mogelijk stadium van het strafproces - bij voorkeur gelijktijdig met het verzoek om een forensische rapportage - te consulteren over de verblijfsstatus van de vreemdeling. De IND kan worden ingeschakeld met het verzoek na te gaan of:

  • a) betrokkene illegaal in Nederland verblijft (zie par. 1.2.2.)

  • b) betrokkene legaal in Nederland verblijft en welk effect de uiteindelijke onherroepelijke uitspraak heeft op de toekomstige verblijfspositie (zie par. 1.2.3.)

Ten behoeve van een doelmatige en doeltreffende ontsluiting van deze informatie door de IND is het gewenst de volgende informatie over de vreemdeling te verstrekken:

  • het CRV-Nummer indien niet voorhanden dan;

  • kopie identiteitsdocument indien niet voorhanden dan;

  • naam

  • geboortedatum

  • geboorteplaats

  • nationaliteit

  • huidige verblijfplaats

  • woonplaats ten tijde van het misdrijf

  • antecedenten

  • gepleegd misdrijf

  • vingerafdrukken

Om de gegevensuitwisseling zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, heeft de IND een landelijk aanspreekpunt ingesteld dat per fax kan worden verzocht de benodigde informatie te leveren (zie bijlage).

1.2.2. Betrokkene verblijft illegaal in Nederland

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Indien de vreemdeling geen verblijfstitel heeft, is de zaak relatief eenvoudig. Betrokkene verblijft illegaal in Nederland en wordt daarom geacht Nederland te verlaten.

Daarnaast kan een vreemdeling die illegaal in Nederland verblijft door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ongewenst worden verklaard indien hij is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van tenminste een maand, dan wel in gevallen waarin de vreemdeling bij herhaling is veroordeeld tot een (korte) gevangenisstraf of hem een taakstraf ter zake van een misdrijf is opgelegd, of wanneer hij een transactieaanbod ter zake van een misdrijf heeft aanvaard. Een vreemdeling die ongewenst is verklaard, is strafbaar wanneer deze zich in Nederland bevindt (art.197 Sr).

1.2.3. Betrokkene verblijft legaal in Nederland

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen (1) vreemdelingen die reeds beschikken over een verblijfstitel en (2) vreemdelingen die een aanvraag voor een verblijfsvergunning hebben ingediend en in afwachting zijn van een beslissing.

Ad (1) Vreemdelingen in bezit van een verblijfstitel

Op de categorie vreemdelingen met een verblijfstitel is de glijdende schaal van toepassing (Vreemdelingencirculaire (B1/2.2.4.2). Deze schaal geeft een overzicht van onvoorwaardelijk en onherroepelijk opgelegde gevangenisstraffen (en, per invoeringsdatum nieuwe Vreemdelingenwet, ook de TBS-maatregel) die in samenhang met de legale verblijfsduur tot verblijfsbeëindiging en daarnaast tot ongewenstverklaring kunnen leiden. De vraag of in voorkomend geval de vordering van de TBS-maatregel achterwege wordt gelaten, wordt derhalve in belangrijke mate bepaald door de inschatting van de officier van justitie omtrent de duur van de door de rechter nog op te leggen (voorafgaande) gevangenisstraf. Daarnaast speelt de duur van de TBS-maatregel zelf een rol. Deze is echter niet op voorhand aan te geven.

Ad (2) Vreemdelingen die een aanvraag voor een verblijfsvergunning hebben ingediend en in afwachting zijn van een beslissing.

Voor deze vreemdelingen geldt de regel dat elke verstoring van de openbare orde reden kan zijn niet over te gaan tot het verlenen van een verblijfsvergunning. Het is daarom van belang dat de IND in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte wordt gebracht van de betreffende strafzaak, zodat hiermee rekening kan worden gehouden bij de toelatingsbeslissing.

1.3. Gevangenisstraf vorderen

[Regeling vervallen per 01-09-2010]

In de gevallen waarin de vreemdeling illegaal in Nederland verblijft c.q. wanneer vaststaat of aannemelijk is dat de vreemdeling niet rechtmatig in Nederland (meer) zal kunnen verblijven na afloop van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en/of de TBS-maatregel, wordt in beginsel geen TBS-maatregel gevorderd maar volstaan met het vorderen van gevangenisstraf. Indien dit medisch noodzakelijk is - en de beveiliging van de samenleving dit vergt - kan de onherroepelijk tot gevangenisstraf veroordeelde vreemdeling naar een TBS-kliniek worden overgeplaatst (art. 13 WSr.). De vreemdeling verblijft dan in een TBS-kliniek, maar op titel gevangenisstraf. Aan de behandeling kan dan het nodige worden gedaan. Het initiatief tot overplaatsing ligt bij de directeur van de penitentiaire inrichting. Een andere mogelijkheid waarbij behandeling kan plaatsvinden is plaatsing in een GGZ-instelling op voet van art. 15 lid 5 Penitentiaire beginselenwet (Pbw.). De overdracht van executie zal in deze gevallen doorgaans eenvoudiger zijn, omdat niet de TBS-maatregel als zodanig hoeft te worden overgedragen, maar alleen de opgelegde gevangenisstraf.

Naar boven