Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers

[Regeling vervallen per 01-02-2008.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-10-2004 t/m 31-01-2008

Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

Deze richtlijn regelt het strafvorderingsbeleid bij meerderjarige stelselmatige daders en zeer actieve veelplegers. Het beleid ten aanzien van de zeer actieve, meerderjarige veelplegers is er op gericht het criminele gedrag feitelijk onmogelijk te maken door middel van langdurige vrijheidsbeneming. Tegelijkertijd biedt deze langdurige vrijheidsbeneming de mogelijkheid om, daar waar er aanknopingspunten zijn, programma’s aan te bieden die gericht zijn op gedragsverandering teneinde het risico van recidive te beperken. Artikel 38 m t/m u van het Wetboek van Strafrecht maakt het mogelijk om zeer actieve veelplegers maximaal twee jaar van hun vrijheid te beroven door plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). De Dienst Justitiële Inrichtingen kan tijdens de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel in voorkomend geval programma’s aanbieden. De Strafrechtelijke Opvang Verslaafden gaat op in de ISD-maatregel. Voor de zeer actieve veelplegers die niet voor de ISD-maatregel in aanmerking komen, wordt bij de strafvordering afgeweken van BOS/Polaris.

1. Definities

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

In deze richtlijn worden de volgende definities gehanteerd:

  • a. Een ‘veelpleger’ is een persoon van 18 jaar of ouder die in zijn gehele criminele verleden meer dan 10 processen verbaal (pv’s)1 tegen zich zag opgemaakt, waarvan ten minste 1 in het peiljaar.

  • b. Een ‘zeer actieve veelpleger’ is een persoon van 18 jaar of ouder die over een periode van 5 jaren – waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt – meer dan 10 pv’s tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste 1 in het peiljaar.

  • c. Een ‘stelselmatige dader’2 is een zeer actieve veelpleger die verdacht wordt van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, die in de vijf jaren voorafgaand aan het gepleegde feit ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straf of maatregel dan wel een taakstraf, die ook ten uitvoer zijn gelegd. Deze personen kunnen in aanmerking komen voor toepassing van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (cf. de Wet ISD, artt. 38m t/m 38u WvSr).3

In deze richtlijn worden regels gesteld omtrent de strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers en stelselmatige daders. Voor meerderjarige veelplegers in het algemeen gelden géén bijzondere regels.

2. Vordering van de ISD-maatregel

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

De ISD-maatregel kan alleen worden gevorderd bij stelselmatige daders. Is aan alle wettelijk gestelde eisen in artikel 38 m WvSr voldaan, dan zal het OM de ISD-maatregel uitsluitend vorderen indien:

  • a. er capaciteit voor de tenuitvoerlegging beschikbaar is;

    Voor de ISD-maatregel is beperkte, en geleidelijk beschikbaar komende capaciteit gepland. Conform de wens van de wetgever dient te worden afgezien van een vordering indien de maatregel niet ten uitvoer kan worden gelegd (er is bijvoorbeeld helemaal geen capaciteit), of als het hoogst onwaarschijnlijk is dat deze binnen een redelijke termijn geëxecuteerd kan worden (de beschikbare capaciteit is zodanig bezet dat het niet mogelijk is om binnen een termijn van drie maanden te beginnen met de tenuitvoerlegging). Hierbij is wel van belang te weten, dat de ISD-capaciteit beschikbaar is voor het arrondissement (en niet bijvoorbeeld voor een stad): feitelijk zal de capaciteit vooral voor de problematiek van grote(re) steden worden benut, omdat zich daar de veelplegersproblematiek concentreert, maar dit laat onverlet dat ook een stelselmatige dader die daarbuiten woont of daarbuiten crimineel actief is voor een ISD-maatregel in aanmerking kan komen. Indien in eerste aanleg de ISD-maatregel is gevorderd, wordt dit in beginsel ook in hoger beroep gedaan, ongeacht de vraag of capaciteit voorhanden is.

  • b. de stelselmatige dader in voorlopige hechtenis is gesteld en deze niet is geschorst of opgeheven;

    ISD is alleen mogelijk na aanhouding voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Die wordt ook vanwege het herhalingsgevaar gevorderd en zal normaal gesproken ook worden bevolen.

  • c. ten aanzien van de stelselmatige dader géén of ten hoogste vier maanden aan onherroepelijke vonnissen open staan;

    Als er meer dan vier maanden open staat, dient er een gevangenisstraf te worden gevorderd (zie hierna onder 4) waarbij de nog openstaande straf aansluitend wordt geëxecuteerd. Pas bij een volgende gelegenheid kan dan de mogelijkheid van ISD aan de orde zijn. Als er openstaande straffen zijn van minder dan 4 maanden, kan ISD gevorderd worden en geldt de procedure zoals die in de Handleiding werkwijze meerderjarige zeer actieve veelplegers is beschreven.

  • d. de stelselmatige dader niet als een ‘criminele illegaal’ te typeren is;

    Bij criminele illegalen zal de inspanning niet moeten liggen op (kostbare) insluiting in een Nederlandse penitentiaire inrichting maar gericht moeten zijn op uitzetting (na detentie).

  • e. de stelselmatige dader geen psychiatrische contra-indicatie heeft, als bedoeld in artikel 39 WvSr.;

    Indien er bij de verdachte sprake is van een stoornis in zijn geestvermogens die een opname in een inrichting van de geestelijke gezondheidszorg rechtvaardigt, zal daarnaar moeten worden gestreefd.

  • f. het aannemelijk is dat de rechter een ISD-maatregel zal bevelen voor de duur van ten minste één jaar (zie hierna onder 3).

De volgende aspecten zijn niet van belang voor het vorderen van een ISD-maatregel of voor het afzien daarvan:

  • eerdere dwang- of drangtrajecten waar de verdachte in betrokken is (geweest).

  • het vooruitzicht op een programma waarmee beoogd wordt de delinquent op het rechte pad te helpen: binnen het kader van een bevolen maatregel moet de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) daaraan invulling geven. Het karakter van de maatregel is primair de langdurige insluiting, waarbinnen daar waar zich aanknopingspunten voordoen door DJI een programma zal worden aangeboden.

  • het hebben van een vaste woon- of verblijfplaats in de gemeente of regio. Juist ook in de groep zonder vaste woon- of verblijfplaats zullen immers stelselmatige daders aanwezig zijn.

  • het vooruitzicht op nazorg: Dit aspect is pas aan de orde tijdens de tenuitvoerlegging van de maatregel. DJI heeft hier een taak in samen met de gemeente (waarvoor in elk geval bij grotere gemeenten (G30) middelen beschikbaar zijn gesteld in het kader van het grotestedenbeleid).

3. De duur van de gevorderde maatregel ISD

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

De maatregel kan ten hoogste 2 jaren duren. In beginsel vordert het OM de ISD-maatregel onvoorwaardelijk voor de duur van 2 jaren, tenzij zich de bijzondere situatie voordoet dat uit de feiten en omstandigheden aannemelijk is dat het gevaar voor recidive op een aanmerkelijk kortere termijn dan twee jaar zal afnemen.

Veel stelselmatige daders leiden een leven waarin criminaliteit een vaste component is, vaak verbonden met een problematiek van verslaving. Vanwege dit structurele karakter van de delinquentie, is een echt langdurige vrijheidsbeneming wenselijk – een periode van twee jaren is dan gewenst omdat er dan voldoende ruimte is om de eventuele mogelijkheden om delinquenten die dat kunnen en willen van hun verslaving af te helpen.

Tegelijkertijd moet worden onderkend, dat criminele loopbanen ook een einde kennen: zo blijkt (vooral bij verslaafde criminelen) dat men na enige decennia – zo tussen hun 35ste en 40ste levensjaar – minder delicten gaat plegen. Bij delinquenten bij wie het einde van de criminele carrière in zicht komt, is er wel degelijk nog een fors risico van recidive op kortere termijn maar een afnemend gevaar op langere termijn. Indien er – vooral in de voorlichtingsrapportage – duidelijk aanwijzingen zijn dat er (mogelijk geholpen door specifieke nazorgvoorzieningen in de sfeer van bed, bad, brood en methadon/heroïneverstrekking) sprake is van een aflopende criminele loopbaan, kan de maatregel voor een kortere duur dan 2 jaren worden gevorderd. Een minimumduur van een jaar is evenwel noodzakelijk, om de maatregel onderscheidend te laten zijn van wat via de weg van de ‘gewone’ strafvordering bij veelplegers aan straffen kan worden geëist (zie verderop).

4. Strafvordering bij zeer actieve veelplegers (buiten de ISD-maatregel)

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

Als vordering van een ISD-maatregel niet mogelijk of wenselijk is, maar wel sprake is van een zeer actieve veelpleger, kan een hogere onvoorwaardelijke vrijheidsstraf worden gevorderd dan geïndiceerd is op grond van de algemene richtlijnen voor strafvordering (cf. Bos/Polaris). Er gelden daarbij de volgende regels, waarbij opnieuw wordt uitgegaan van de hiervoor onder 1 omschreven groepen zeer actieve veelplegers:

  • Bij stelselmatige daders, dus degenen die aan de wettelijke eisen voor ISD voldoen, kan:

    • - ten hoogste 3 maanden onvoorwaardelijke vrijheidsstraf worden gevorderd (tenzij de puntentelling van Bos/Polaris hoger uitkomt) indien sprake is van lichtere feiten (i.e. bedreiging, winkeldiefstal, fietsdiefstal, zakkenrollerij / kasgreep, lichte mishandeling of eventueel andere feiten met minder dan 10 basispunten in Bos/Polaris);

    • - ten hoogste 6 maanden onvoorwaardelijke vrijheidsstraf worden gevorderd bij zwaardere feiten (inbraak, autokraak, autodiefstal, openlijke geweldpleging en eventueel andere feiten met meer dan 10 basispunten).

  • Bij overige zeer actieve veelplegers - dus wel 10 pv’s de afgelopen 5 jaar, maar niet driemaal veroordeeld - kan:

    • - een eis van ten hoogste 1½ maand (6 weken) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf worden gevorderd (tenzij de puntentelling van Bos/Polaris hoger uitkomt).

Hiermee worden maxima gedefinieerd die kunnen worden gehanteerd in een lokaal beleid dat is toegespitst op specifieke (subcategorieën) zeer actieve veelplegers (die op de zgn. ‘veelplegerslijst’ staan).

Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

Deze richtlijn heeft gelding vanaf de datum van inwerkingtreding. Ten aanzien van de niet-verslaafde stelselmatige daders kan echter slechts dan de maatregel ISD gevorderd worden, indien zij na inwerkingtreding van het wetsvoorstel ISD een misdrijf hebben gepleegd, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

Werkwijze met betrekking tot nog niet ten uitvoer gelegde straffen of maatregelen

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

Voorwaarde voor het vorderen van de ISD-maatregel is – onder meer – dat de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het begane feit ten minste driemaal onherroepelijk voor een misdrijf is veroordeeld, en dat de voor deze feiten opgelegde straffen of maatregelen ten uitvoer zijn gelegd voorafgaande aan het begane feit. In de uitvoeringspraktijk is gebleken dat veel voor de maatregel ISD in aanmerking komende verdachten echter nog meerdere straffen – of maatregelen – hebben ’openstaan’. Het gaat daarbij veelal om korte (enkele weken) vrijheidsstraffen voor misdrijven die nog niet ten uitvoer zijn gelegd, en om diverse geldboetes voor overtredingen (bijv. APV-overlastbepalingen), of administratiefrechtelijke verkeersboetes, vgl. de zgn. katvangerproblematiek. Gekozen is voor een constructie waarbij nog openstaande strafrestanten tot en met een bepaald maximum (vier maanden) niet aan vordering van de ISD-maatregel in de weg staan. Dit strafrestant wordt niet meer ten uitvoer gelegd, tenzij betrokkene binnen twee jaar na datum beëindiging ISD opnieuw een misdrijf pleegt waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Bedraagt het nog openstaande strafrestant meer dan vier maanden, dan dient dit strafrestant eerst ten uitvoer te zijn gelegd voordat de ISD-maatregel wordt gevorderd. Hieronder is deze oplossing als volgt uitgewerkt.

Criteria

[Regeling vervallen per 01-02-2008]

1. Schadevergoedingsmaatregelen dienen altijd ten uitvoer te worden gelegd (waar nodig op basis van een met het CJIB te treffen betalingsregeling; tijdens de uitvoering van de ISD-maatregel loopt de afbetalingsregeling zo mogelijk door).

2. De invordering van eventuele openstaande en nog niet in gijzeling omgezette Wet Mulderbeschikkingen wordt door tussenkomst van de landelijk CJIB-officier opgeschort.

3. De executie van nog ten uitvoer te leggen vrijheidsstraffen van maximaal vier maanden (enkelvoudig dan wel cumulatief, en incl. de omrekening van openstaande geldboetes en niet uitgevoerde taakstraffen naar vervangende hechtenis) wordt opgeschort. Een nog niet ten uitvoer gelegd strafrestant van maximaal vier maanden staat derhalve niet aan vordering van de ISD-maatregel in de weg.

4. Hervatting van de executie van het opgeschorte strafrestant blijft niettemin mogelijk indien binnen een termijn van twee jaar na datum beëindiging ISD opnieuw een misdrijf wordt gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Na ommekomst van de termijn van twee jaar na datum beëindiging ISD wordt het opgeschorte strafrestant ter verjaring opgelegd en is executie daarvan niet langer mogelijk.

5. Nog te executeren straffen die bóven de grens van maximaal vier maanden uitgaan, dienen éérst ten uitvoer te zijn gelegd voordat (bij een volgende keer) de ISD-maatregel door de officier van justitie ter terechtzitting wordt gevorderd. Dit betekent dat een verdachte met een strafrestant van meer dan vier maanden dit strafrestant volgens de gebruikelijke procedure aansluitend aan de terechtzitting dient uit te zitten. Het CJIB, afdeling Landelijke Coördinatie Arrestatiebevelen, stuurt de desbetreffende vonnissen en arresten daartoe naar de penitentiaire inrichting waarnaar de veroordeelde is teruggekeerd. De eerstvolgende keer dat de verdachte na tenuitvoerlegging van een strafrestant van meer dan vier maanden aan de officier van justitie wordt voorgeleid voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, is vordering van de ISD-maatregel ter terechtzitting wel mogelijk.

  1. In deze definities wordt uitgegaan van HKS-antecedenten, d.w.z. wegens misdrijf opgemaakte processen verbaal die zijn ingestuurd naar het OM. ^ [1]
  2. Dit is een omschrijving die aansluit bij de Wet ISD, maar die anders luidt dan de definitie die ooit in het Veiligheidsprogramma is gehanteerd. ^ [2]
  3. Indien na tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel de veelpleger opnieuw een strafbaar feit pleegt, kan opnieuw een ISD worden gevorderd mede op grond van die eerdere veroordelingen: het is dus niet zo dat die eerdere veroordelingen slechts één keer mee zouden mogen tellen. Wel geldt dan opnieuw de voorwaarde dat die veroordelingen, waarvan de ISD-maatregel er dan één is, dateren van vijf jaar voorafgaand aan het nieuwe feit en ook ten uitvoer zijn gelegd. ^ [3]
Naar boven