Loonheffingen, inkomstenbelasting, privégebruik auto; accessoireregeling

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 11-11-2006 t/m 31-12-2006

Loonheffingen, inkomstenbelasting, privégebruik auto; accessoireregeling

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit bevat een goedkeuring voor inhoudingsplichtigen voor de loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, en voor ondernemers voor de inkomstenbelasting. Zij kunnen met terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 rekening houden met de gevolgen van een wijziging in de Wet BPM voor wat betreft accessoires. Dit geldt voor auto’s die op of na die datum worden te naam gesteld.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Met ingang van 1 juli 2006 is de heffingsgrondslag voor de Wet BPM gewijzigd, in het bijzonder wat betreft accessoires. Omwille van de eenvoud en eenduidigheid van de wetgeving is voorgesteld deze wijziging ook te laten gelden voor de bijtelling wegens de terbeschikkingstelling van een auto voor privégebruik en voor auto’s van de zaak, de zogenoemde autokostenfictie (artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 3.20 van de Wet IB 2001). Bij de Tweede Kamer is hiertoe een wetsvoorstel ingediend (Kamerstukken II, 2005/06, 30 634 nr. 2). De autokostenfictie geldt voor de loonheffing, de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de inkomstenbelasting, maar niet voor de werknemersverzekeringen (zie artikel 16, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen).

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

loonheffing: loonbelasting/premie volksverzekeringen

loonheffingen: loonheffing, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet

Wet BPM: Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992

Zvw: Zorgverzekeringswet

2. Voorgestelde wijzigingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Met ingang van 1 juli 2006 blijven voorzieningen aan een auto die niet door of namens de fabrikant of importeur zijn aangebracht buiten de heffingsmaatstaf voor de Wet BPM. Om de uitvoeringspraktijk tegemoet te komen is in het wetsvoorstel voorgesteld deze wijziging in de Wet BPM door te trekken naar de autokostenfictie in de loon- en inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw. Dit betekent dat de catalogusprijs voor de autokostenfictie daarmee gelijk wordt aan de catalogusprijs voor de Wet BPM. De grondslag voor de autokostenfictie blijft daarbij de catalogusprijs met inbegrip van de omzetbelasting en vermeerderd met de (zonder vrijstelling of teruggaaf verschuldigde) BPM.

De voorgestelde wijziging van de autokostenfictie geldt voor auto’s die op of na 1 juli 2006 worden te naamgesteld. Ter voorkoming van onnodige herstelacties en administratieve lasten keur ik in dit besluit goed dat betrokkenen al met deze wijziging rekening houden.

3. Goedkeuring

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Ik keur goed dat inhoudingsplichtigen en ondernemers de voorgestelde wijzigingen voor de autokostenfictie toepassen met ingang 1 juli 2006 voor auto’s die op of na die datum worden te naamgesteld.

Deze goedkeuring geldt totdat het voornoemde voorstel tot wet is verheven. Indien het eerder genoemde wetsvoorstel niet tot wet wordt verheven, eindigt de goedkeuring op het moment waarop het voorstel niet wordt aangenomen of wordt teruggenomen. Tot dat moment ingediende aangiften en correctie-berichten waarbij rekening is gehouden met de goedkeuring in dit besluit blijven in dat geval ongemoeid.

Volgens de wettelijke bepalingen moeten inhoudingsplichtigen correctieberichten indienen om van deze goedkeuring gebruik te maken over reeds verstreken aangiftetijdvakken. Het privé-gebuik auto heeft echter geen betekenis voor de werknemersverzekeringen. Mede gelet op het anders te verwachten grote aantal benodigde correctieberichten en de relatief geringe bedragen per werknemer, kan ik er uit praktische overwegingen in dit bijzondere geval mee instemmen de correcties over reeds verloonde tijdvakken te verwerken in een nog te verrichten aangifte loonheffingen over 2006.

4. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2006.

Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2007.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 oktober 2006

De

Minister

van Financiën,
namens deze:
de

Directeur-Generaal Belastingdienst

J. Thunnissen

Naar boven