Regeling specifieke uitkeringen excessieve opgravingskosten

[Regeling vervallen per 01-01-2008.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 27-09-2006 t/m 31-12-2007

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 18 september 2006, nr. WJZ/2006/27703(8188), houdende regels voor de verstrekking van specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies in verband met het bestrijden van excessieve kosten als gevolg van archeologisch onderzoek (Regeling specifieke uitkeringen excessieve opgravingskosten)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 2, 5a, 5b, eerste lid, 11, vijfde lid, 32, eerste lid, en 48 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. archeologisch onderzoek: het onderzoek, bedoeld in artikel 4;

  • c. excessieve kosten: de kosten, bedoeld in artikel 5.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

  • 1 Specifieke uitkeringen aan gemeenten of provincies voor de bestrijding van excessieve kosten als gevolg van archeologisch onderzoek worden verstrekt met toepassing van deze regeling.

  • 2 Een specifieke uitkering als bedoeld in het eerste lid bedraagt niet meer dan 50% van de kosten van het archeologische onderzoek.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

Onder archeologisch onderzoek worden begrepen:

  • a. het verrichten van werkzaamheden met als doel het opsporen of onderzoeken van monumenten, waarbij verstoring van de bodem optreedt met uitzondering van het uitvoeren van boringen of proefsleuven in het kader van een inventariserend veldonderzoek;

  • b. het conserveren en deponeren van de vondsten van de desbetreffende opgravingen; en

  • c. het maken van een rapportage over de desbetreffende opgravingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

Onder excessieve kosten worden begrepen de kosten van archeologisch onderzoek, voor zover die kosten naar het oordeel van de minister voor een aanvrager van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 2 onevenredig hoog zijn in verhouding tot de financiële bijdrage die de aanvrager zelf ten behoeve van het desbetreffende archeologische onderzoek levert.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

  • 1 Onverminderd artikel 11 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen wordt in de aanvraag aangegeven:

    • a. waarom de kosten van het archeologische onderzoek waarvoor de specifieke uitkering wordt gevraagd, naar het oordeel van de aanvrager voor hem onevenredig hoog zijn;

    • b. in hoeverre de initiatiefnemer of de initiatiefnemers van het bodemverstorende project financieel bijdraagt onderscheidenlijk bijdragen aan de kosten van het archeologische onderzoek;

    • c. welke cultuurhistorische waarde het terrein naar het oordeel van de aanvrager vertegenwoordigt;

    • d. hoe de planvoorbereiding van het desbetreffende bodemverstorende project heeft plaatsgevonden.

  • 2 Onverminderd artikel 11 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen gaat een aanvraag om een specifieke uitkering vergezeld van:

    • a. een door de aanvrager akkoord bevonden definitieve offerte met daarin een overzicht van de totale kosten van het archeologische onderzoek;

    • b. een door de aanvrager akkoord bevonden programma van eisen met betrekking tot de desbetreffende opgravingen; en, indien beschikbaar,

    • c. een door de aanvrager akkoord bevonden ontwerp of een door de aanvrager akkoord bevonden bestek voor het doen van de desbetreffende opgravingen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

  • 1 Het subsidieplafond voor het jaar 2006 bedraagt 4,25 miljoen euro.

  • 2 De minister neemt besluiten op aanvragen om een specifieke uitkering in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat indien de aanvrager of zijn gemachtigde niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad het verzoek aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de behandeling, als de datum van ontvangst geldt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

  • 1 Een specifieke uitkering wordt geweigerd, indien:

    • a. de kosten van het archeologische onderzoek waarvoor een specifieke uitkering wordt gevraagd, minder bedragen dan het bedrag dat wordt gevormd door het inwonertal van de betreffende gemeente of van de desbetreffende provincie te vermenigvuldigen met 2,5 euro, onderscheidenlijk 0,5 euro;

    • b. door verlening van de gevraagde specifieke uitkering het subsidieplafond bedoeld in artikel 7, eerste lid, zou worden overschreden;

    • c. de initiatiefnemer of de initiatiefnemers van het bodemverstorende project naar het oordeel van de minister onvoldoende financieel bijdraagt onderscheidenlijk bijdragen aan de kosten van het archeologische onderzoek;

    • d. de op te graven monumenten naar het oordeel van de minister uit een oogpunt van cultuurbehoud van onvoldoende cultuurhistorische waarde zijn;

    • e. bij de voorbereiding van en de besluitvorming over het bodemverstorende project onvoldoende rekening is gehouden met de archeologische waarden of verwachtingen ter plaatse;

    • f. het archeologische onderzoek niet noodzakelijk is gelet op de mogelijkheden tot planaanpassing;

    • g. het ingediende projectplan naar het oordeel van de minister niet zal leiden tot het beoogde resultaat;

    • h. het programma van eisen niet voldoet aan de binnen de beroepsgroep geldende normen;

    • i. de op te graven monumenten niet fysiek worden bedreigd.

  • 2 Een specifieke uitkering kan op andere gronden dan die, genoemd in het eerste lid, worden geweigerd.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

Aan de ontvanger van een specifieke uitkering kunnen onder meer de volgende verplichtingen worden opgelegd:

  • a. de verplichting een commissie ter begeleiding van het archeologische onderzoek in te stellen;

  • b. de verplichting het archeologische onderzoek, of een onderdeel daarvan, binnen een bepaalde termijn aan te vangen of af te ronden; of

  • c. de verplichting een door de subsidieontvanger akkoord bevonden bestek alsnog ter beoordeling aan de minister voor te leggen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkeringen excessieve opgravingskosten.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2008]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin de wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven