Overdrachtsbelasting, uitgezonderde verkrijgingen

[Regeling vervallen per 08-07-2011.]
Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 27-08-2006 t/m 07-07-2011

Overdrachtsbelasting, uitgezonderde verkrijgingen

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit is een samenvoeging en actualisering van het besluit van 4 mei 1949, nr.54 en het besluit van 15 juli 1963, nr. D3/3325. Met dit besluit wordt geen beleidswijziging beoogd. De genoemde besluiten worden ingetrokken.

2. Inleiding

[Regeling vervallen per 08-07-2011]

Voor de overdrachtsbelasting wordt een aantal vormen van verkrijging van onroerende zaken uitgezonderd voor de heffing. Niet als verkrijgingen worden onder andere aangemerkt die krachtens erfrecht en die krachtens verdeling van een nalatenschap (artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, van de WBR).

3. Afgifte onroerende zaak aan legataris ter voldoening van legaat in geld

[Regeling vervallen per 08-07-2011]

Als een erflater bij testament een onroerende zaak heeft gelegateerd, dan is de legataris bij de afgifte van dit legaat geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Het is mogelijk dat een erflater aan iemand een bedrag in geld heeft gelegateerd. Bij de afgifte van het legaat kunnen de erfgenamen en de legataris vervolgens overeenkomen dat aan de legataris niet een bedrag in geld maar een onroerende zaak wordt afgegeven. Er is dan sprake van een inbetalinggeving (artikel 6:45 van het BW). De legataris neemt genoegen met een andere zaak dan het aan hem gelegateerde. Hij heeft de onroerende zaak dan niet krachtens erfrecht verkregen en is ter zake van zijn verkrijging overdrachtsbelasting verschuldigd.

4. Verdeling nalatenschap afwijkend van de ouderlijke boedelverdeling

[Regeling vervallen per 08-07-2011]

Onder het tot 1 januari 2003 geldende erfrecht was het mogelijk om bij testament een ouderlijke boedelverdeling te maken (artikel 4:1167 van het BW oud). De erfgenamen konden dan bij de verdeling van de boedel niet afwijken van de bepalingen in het testament (artikel 4:1170 van het BW oud). Wel bestond voor hen de mogelijkheid om in onderling overleg de nalatenschap op andere wijze te verdelen.

Een testament met ouderlijke boedelverdeling is onder het erfrecht vanaf 1 januari 2003 niet meer mogelijk. De op 1 januari 2003 reeds bestaande testamenten worden op grond van het overgangsrecht geëerbiedigd. Ook kunnen er nog onverdeelde nalatenschappen zijn welke onder het oude erfrecht zijn opengevallen. Voor zover deze nalatenschappen worden verdeeld in afwijking van ouderlijke boedelverdeling, is er geen sprake van een verdeling in de zin van artikel 3 van de WBR. Over de verkrijging van een onroerende zaak is dan overdrachtsbelasting verschuldigd.

5. Ingetrokken regelingen

[Regeling vervallen per 08-07-2011]

De volgende besluiten zijn ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:

  • 4 mei 1949, nr. 54

  • 15 juli 1963, nr. D3/3325

  • 21 april 1972, nr. B72/5399, laatstelijk gewijzigd op 18 juli 1991, nr. VB91/1044, § 12 t/m 14 en § 20

  • 6 september 1978, nr. 278-9325

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 augustus 2006

De

Minister

van Financiën,
namens deze:
de

Directeur-generaal Belastingdienst

,

J. Thunnissen

Naar boven