Regeling instemming deelname aan Kyoto-projectactiviteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 14-11-2009 t/m 31-12-2013

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken van 13 april 2006, nr. KVI2006247416, houdende criteria voor het verlenen van instemming met deelname aan projectactiviteiten in het kader van de Kyoto-mechanismen (Regeling instemming deelname aan Kyoto-projectactiviteiten)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Economische Zaken,

Gelet op richtlijn nr. 2004/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 houdende wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap, met betrekking tot de projectgebonden mechanismen van het Protocol van Kyoto (PbEU L 338) en het op 11 december 1997 te Kyoto totstandgekomen Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (Trb. 1998, 170, en 1999, 110) en de artikelen 16.46b, vierde, zevende en achtste lid, en 16.46c, derde lid, in verbinding met 16.46b, vierde, zevende en achtste lid, van de Wet milieubeheer;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

CDM-projectactiviteit: projectactiviteit als bedoeld in artikel 16.46b, eerste lid, van de wet;

CDM-raad: raad van bestuur van het mechanisme voor schone ontwikkeling, bedoeld in artikel 12, vierde lid, van het Protocol van Kyoto;

JI-projectactiviteit: projectactiviteit als bedoeld in artikel 16.46c, eerste lid, van de wet;

nalevingsrapport hydro-elektrische projectactiviteiten: rapport als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder d;

wet: Wet milieubeheer.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Bij een verzoek om instemming met deelname aan een CDM-projectactiviteit als bedoeld in artikel 16.46b, derde lid, van de wet, worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. in het geval de projectactiviteit reeds door de CDM-raad overeenkomstig de overeenkomstig het Protocol van Kyoto genomen besluiten is geregistreerd: de naam en het registratienummer van de projectactiviteit en de datum van registratie;

    • b. in het geval de projectactiviteit nog niet door de CDM-raad is geregistreerd: de naam van de projectactiviteit alsmede de website waarop het ontwerp van die activiteit voor inspraak is gepubliceerd overeenkomstig artikel 40, onder b, van de Modaliteiten en procedures voor een mechanisme van schone ontwikkeling als bedoeld in artikel 12 van het Protocol van Kyoto en:

      • 1°. voor zover het gaat om projectactiviteiten voor het opwekken van elektriciteit door waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW: de datum waarop de termijn voor inspraak is afgelopen;

      • 2°. voor zover het gaat om andere projectactiviteiten dan projectactiviteiten als bedoeld onder 1°: de datum waarop het ontwerp van die activiteit voor inspraak is gepubliceerd.

  • 2 Bij het verzoek worden de volgende bescheiden overgelegd:

    • a. in het geval de projectdeelnemer geen natuurlijke persoon is: een afschrift van de inschrijving in het handelsregister waarop de naam van de projectdeelnemer staat vermeld of, in het geval van een buiten Nederland gevestigde projectdeelnemer: 1º. een daaraan gelijkwaardig document of 2º. in het geval geen gelijkwaardig document als bedoeld onder a bestaat: een ander document waaruit de naam van de projectdeelnemer blijkt;

    • b. in het geval de projectdeelnemer een natuurlijke persoon is: een kopie van een geldig legitimatiebewijs;

    • c. een verklaring van de projectdeelnemer dat de deelname aan de projectactiviteit zal voldoen aan de eisen die in het Protocol van Kyoto en de overeenkomstig dat protocol genomen besluiten aan die deelname zijn gesteld;

    • d. voorzover het gaat om projectactiviteiten voor het opwekken van elektriciteit door waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW: een rapport waarin wordt aangetoond dat de in artikel 11ter, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bedoelde richtlijnen van de Wereldcommissie Stuwdammen in acht worden genomen, welk rapport is gevalideerd door:

      • 1°. een door de algemene vergadering van de Partijen bij het Protocol van Kyoto volgens de procedure, bedoeld in sectie E van de Modaliteiten en procedures voor een mechanisme van schone ontwikkeling als bedoeld in artikel 12 van het Protocol van Kyoto, aangewezen entiteit voor het valideren van projectactiviteiten, of

      • 2°. een overeenkomstig artikel 3b geaccepteerde gekwalificeerde onafhankelijke derde partij, behoudens wanneer de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie ten aanzien van de betrokken projectactiviteit reeds een nalevingsrapport heeft geaccepteerd, in welk geval kan worden volstaan met overlegging van een kopie van laatstbedoeld nalevingsrapport.

  • 3 De in het tweede lid, onder c, bedoelde verklaring, alsmede het nalevingsrapport hydro-elektrische projectactiviteiten mogen Engelstalig zijn. Voorzover het document, bedoeld in het tweede lid, onder a, onder 1° of 2°, niet in de Nederlandse of Engelse taal is gesteld, wordt een door een beëdigd vertaler opgestelde Nederlandse of Engelse vertaling daarvan overgelegd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Bij een verzoek om instemming met deelname aan een JI-projectactiviteit als bedoeld in artikel 16.46c, derde lid, van de wet worden de in artikel 2, tweede lid, bedoelde bescheiden overgelegd, met dien verstande dat in plaats van de in artikel 2, tweede lid, onder d, onder 1°, genoemde entiteit wordt gelezen: een door de algemene vergadering van de Partijen bij het Protocol van Kyoto volgens de procedure, bedoeld in sectie E van de Richtlijnen voor de implementatie van artikel 6 van het Protocol van Kyoto, geaccrediteerdeentiteit voor het valideren van projectactiviteiten. Bij het verzoek worden tevens de volgende gegevens verstrekt:

    • a. in het geval op de projectactiviteit de procedure, bedoeld in sectie E van de Richtlijnen voor de implementatie van artikel 6 van het Protocol van Kyoto, wordt toegepast: de naam van de projectactiviteit alsmede de website en de datum waarop het ontwerp van de activiteit voor inspraak is gepubliceerd overeenkomstig artikel 32 van die richtlijnen;

    • b. in het geval op de projectactiviteit niet de onder a bedoelde procedure wordt toegepast: de naam van de projectactiviteit.

  • 2 Indien het eerste lid, onder b, van toepassing is, wordt bij het verzoek tevens een afschrift overgelegd van de instemmende beslissing van de bevoegde autoriteit van het land waar de projectactiviteit plaatsvindt.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het nalevingsrapport hydro-elektrische projectactiviteiten wordt opgesteld met gebruikmaking van het model, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel 3b

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 De Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken kunnen op verzoek een natuurlijk persoon of rechtspersoon accepteren als een gekwalificeerde onafhankelijke derde partij voor het valideren van nalevingsrapporten hydro-elektrische projectactiviteiten.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde acceptatie geschiedt met gebruikmaking van het toetsingskader, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Voor het in behandeling nemen van een verzoek om instemming met deelname aan een projectactiviteit is de indiener een vergoeding verschuldigd van:

  • a. € 800 voor zover het gaat om een verzoek om instemming met deelname aan een projectactiviteit voor het opwekken van elektriciteit door waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW;

  • b. € 400 in andere gevallen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De deelname van een projectdeelnemer aan een projectactiviteit wordt aangemerkt als te voldoen aan de in artikel 16.46b, derde lid, onder a, van de wet bedoelde eisen, indien hij een verklaring als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c, heeft overgelegd. De eerste volzin laat de bevoegdheid, bedoeld in artikel 16.46b, vijfde lid, aanhef en onder b, van de wet, onverlet.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een projectactiviteit en de uitvoering daarvan worden aangemerkt als te voldoen aan de in artikel 16.46b, derde lid, onder b, van de wet bedoelde richtlijnen, indien de projectdeelnemer een gevalideerd nalevingsrapport hydro-elektrische projectactiviteiten, heeft overgelegd. De eerste volzin laat de bevoegdheid, bedoeld in artikel 16.46b, vijfde lid, aanhef en onder b, van de wet, onverlet.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de Implementatiewet EG-richtlijn projectgebonden Kyoto-mechanismen in werking treedt.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instemming deelname aan Kyoto-projectactiviteiten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 april 2006

De

Staatssecretaris

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De

Minister

van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Bijlage, behorende bij artikel 3a

Model nalevingsrapport hydro-elektrische projectactiviteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

COMPLIANCE REPORT ASSESSING APPLICATION OF ARTICLE 11 b (6) OF EMISSIONS TRADING DIRECTIVE TO HYDROELECTRIC PROJECT ACTIVITIES EXCEEDING 20 MW

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Section 1: Description of the project

1: Summary description of the CDM project activity

Please complete

Name of the project

 

Project ID Number

 

Location

 

Name of the watercourse

 

Date of completion of the Compliance Report

 

1.1. Project area

 

1. Description of the watershed:

– Political and administrative boundaries

– Communities located along

– Principal land use patterns

– Existing and planned river flow modifications

– Average annual runoff (m3)

 

2. Average annual river flow (m3/s)

 

3. Average annual river runoff before and after project's implementation (m3)

 

4. State briefly what impacts other hydrological projects have had on the river basin within 50 km (untouched, affected, significantly affected by other activities).

 

5. Ecological description of the surroundings (forest, cultivated land, wasteland, cultural heritage sites etc.) conservation value.

 

1.2. Project-related activities

 

1. Type of water infrastructure (i.e. storage reservoir, run-of-river, other)

 

2. Related infrastructure being built as part of the project (i.e. roads, transmission lines, bridges)

 

3. Installed generation capacity (MW)

 

4. Load factor

 

5. Average annual energy production (MWh)

 

6. What role does the project play in the national/regional electricity supply (base load, peak load, load balancing services for the grid, support for intermittent renewables, etc.)?

 

7. Estimated annual emission reduction potential (tCO2e)

 

8. At what stage is the project’s construction at the time of this application?

 

9. What other direct purposes does the project serve (irrigation, flood control, water storage for drought protection, water-based transport, leisure facilities, aqua-culture, industrial and municipal water supply, etc)?

 

1.3. Project components

Water-flow: structures and changes

 

1. Production capacity-submerged area (W/m2)

 

2. Retention structure/retarding structure (if present)

 

3. Type of water diversion

 

4. Length of diversion

 

5. Type of water inlet

 

6. Reservoir (if present)

 

7. Dam height (from the foundation)

 

8. Crest length

 

9. Reservoir area at average water level

 

10. Total reservoir capacity (m3)

 

11. Backwater length

 

12. Submerged area in total

 

13. Submerged residential area

 

14. Submerged farmland/grassland

 

15. Number of displaced inhabitants

 

16. Production capacity/submerged area(W/m2)

 
Section 2: Assessment of compliance with the WCD criteria Please complete this form with full explanations for all items. If a criterion is not relevant to the project, please explain why.

Criteria

     
 

Description

Sources1

Validator's Assessment

1. Gaining Public Acceptance

     

1.1. Stakeholder consultation

1. Describe how the relevant stakeholders were identified.

     

2. Are any of these people minority groups, especially indigenous people and if so, what special efforts were taken to identify and meet their needs?

     

3. How many people have to be resettled due to the project?

     

4. Resettled people/annual energy production (number/GWh).

     

5. How many people were otherwise affected by the project (e.g. through loss of land, reduced productivity of fishing or hunting, etc.)?

     

6. Describe how the affected local people and other relevant stakeholders have been informed and involved in the decision-making process of building the power plant.

     

7. Describe how the affected local people and relevant stakeholders have been informed about the impacts of the project on their quality of life.

     

8. How have the affected local and indigenous communities participated in the decision-making process?

     

9. How will the economic and social impacts of the project on the affected local communities, indigenous people and/or other relevant stakeholders be addressed?

     

10. How do compensation and benefit agreements correspond with the identified needs and rights of the stakeholders negatively affected upstream and downstream due to the project?

     

11. Was a Stakeholders Forum held with a broad local community participation (based on a customary and national law)? Describe the process and its outcome, and the response of project developer, local and national authorities?

     

1.2. Transparency.

1. Was key project documentation (e.g., social and environmental impact assessments) made publicly available before a decision to start construction was made?

2. In what form was project documentation made available to stakeholders? Was it the original EIA etc. or was it in another form e.g., a summary of positive and negative effects of the hydrological construction.

3. How many of the total number of stakeholders have had access to the key documentation and have been actively involved?

4. Is there a negotiated agreement between the stakeholders and project owner(s)? If so, is it publicly available?

     

Validator’s Conclusions concerning Priority 1:

2. Comprehensive Options Assessment

   

2.1. Needs

1. What priority is given to hydropower in national development or energy planning (e.g. relevant government decisions)?

2. What are the needs for hydropower at regional and local level?

3. What are the regional/national supply needs of the electric system (renewable base load, peak load or load balancing of the grid, support of intermittent renewables)?

4. Describe safeguards for equitable access to water resources. How do hydropower projects contribute to efficient water resources management?

5. Does this hydropower project provide financial incentives to develop a multi-purpose project?

   

2.2. Alternatives

1. Describe the examination of alternatives to the project that have been considered (include details of feasibility studies and do-nothing options analysis that have been conducted).

   

2. Have stakeholders been involved in the identification of the options? Describe process and outcome of that involvement.

   

3. What are the main reasons behind the project choice and site selection (social, environmental, economic, and technical)?

   

4. What are the consequences of non-action for the local and global environment?

   

5. On the project assessment level, describe project variants and types of technology considered in comparison with the selected option.

   

3. Addressing Existing Dams/hydroelectric projects

   

1. For hydroelectric projects with dams, please describe the national requirements and routines for monitoring and reporting regarding:

– emergency warning,

– sediment management,

– safety system,

– maintenance system,

– environmental impact,

– social impact,

– implementation of compensation agreements.

   

2. For non-dam projects, describe details of the continuous monitoring of the project (environmental and quality assurance).

3. How have relevant outstanding social and environmental issues from existing dams/hydroelectric projects in the river basin been addressed?

4. Have national regulations been enforced for existing dams and what can be concluded with regard to compliance?

5. Will the implementation of safety measures and evacuation plans be independently audited?

   

6. Provisions for maintenance and decommissioning

– What provisions have been made for maintenance and refurbishment (eg. a maintenance and refurbishment fund)?

– What arrangements are made for decommissioning at the end of the plant lifetime, if any (e.g. decommissioning set aside fund)?

– Describe provisions for emergency drawdown and decommissioning.

– Are they sufficiently flexible to accommodate changing future needs and values, including ecosystem needs and ecosystem restoration (Guideline 12)?

– Does the licence for project development define the responsibility and mechanisms for financing decommissioning costs?

– Describe economic, environmental, social and political factors that may point against future decommissioning, if this has been recognised as the best solution

   

Validator’s Conclusions concerning Priority 3:

4. Sustaining Rivers and Livelihoods

   

4.1. Water use ratio 2

   

Water use ratio (ratio of natural flow, agricultural water, industrial water, domestic water...) including

1. population of the river basin area (106 inhabitants);

2. natural mean flow (km3/year);

3. demand (km3/year);

4. water use ratio (%);

5. comparison of water demand with natural mean flow;

6. storage capacity (km3);

7. annual water consumption by type of users (hm3/year): agricultural and farming, domestic use, industrial use.

   

4.2 Impact Assessment (Note: both positive and negative impacts should be included here)

What Impact Assessments have been carried out and on which regulations were they based on? - Describe the major impacts in each of the following categories and the mitigation measures for negative impacts:

   

4.2.1. Environmental Impacts

Describe environmental impacts of the project (including impact on water quality (temperature, oxygen, etc.), soil, air quality, GHG emissions, biodiversity, habitats, risk of erosion caused by inundation etc.)

   

4.2.2. Environmental Flow Assessment

1. Describe how the environmentally safe minimum flow has been determined.

2. Describe the measures taken to minimise the impact of reduced flow in the affected river.

3. Describe the measures taken to maintain ecosystems, productive fisheries and other aqua-cultures downstream and upstream.

4. Describe the activities the project developer will undertake before flooding the land (e.g. clearing of vegetation or other preparations).

5. Describe any other compensatory measures addressing environmental impacts of the project.

   

4.2.3. Social Impact Assessment

1. Describe social impacts of the project (including resettlement, impacts on other land or river use e.g. fishing, agriculture, hunting and use of other types of natural resources and including benefits to individuals and communities)

2. Describe any identified health impacts due to the project.

3. Describe impacts on religious and cultural heritage.

4. Describe the liability provisions safeguarding the implementation of the planned measures.

5. Is the project planned in a responsible way in order to sustain livelihoods and the environment?

   

4.3 Cumulative Impacts

Describe the cumulative impacts of all hydrological structures existing in the river basin using variables such as:

1. flow regime,

2. water quantity,

3. productivity,

4. water quality species composition of different rivers in the same river basin.

   

Validator’s Conclusions concerning Priority 4:

5. Recognising Entitlements and Sharing Benefits

     

Are Mitigation, Resettlement and Development Action Plans (where applicable - including commensurate compensation packages) in place? Provide details:

1. Demonstrate that the construction of the plant did not lead to worsening of the living conditions of the local residents and resettled families

2. Were compensation and benefit agreements planned in consultation with affected groups?

3. What standards were the measures based on? (e. g. national standards or other)

4. Were the affected people satisfied with the compensation packages?

5. Benefits for the affected people (individuals and communities): In what way will the affected local and indigenous population’s livelihoods be improved due to the project?

     

Validator’s Conclusions concerning Priority 5:

6. Ensuring Compliance

     

6.1. Compliance measures:

1. What will be done to ensure that relevant laws, regulations, agreements (including resettlement and compensation agreements) and recommendations are followed?

2. Are the compensation agreements legally binding - through treaties, administrative acts or other safeguards?

3. Is the cost of the compensation package included in the financial plan?

4. Does the project developer already operate other hydroelectric power stations? If so, have there been any conflicts between the project developer and stakeholders related to the development, operation and compensatory measures related to these projects? If so, describe the cause of the conflict and how it was resolved.

     

6.2. Monitoring and evaluation during crediting period:

1. Describe conditions in place for monitoring and evaluation of environmental and socio-economic impacts of the project.

2. What provisions have been made to ensure that all measures not yet implemented at the time of validation will be put in place as appropriate, and monitored (for example through an independent auditing panel or auditor, or through self-auditing etc.)?

     

Validator’s Conclusions concerning Priority 6:

7. Sharing rivers for peace, development and security.

     

Does the project have trans-boundary impacts? - If so, give details of agreement(s) between affected countries, considering international recommendations for trans-boundary water projects and describe how this affects the project.

     

Validator’s Conclusions concerning Priority 7:

Validator’s assessment as to how the project respects the seven strategic priorities outlined in the World Commission on Dams November 2000 Report ‘Dams and Development - A New Framework for Decision-Making’

 
 

Name:

Function:

Contact details:

Company/validating entity:

Date of validation of the Compliance Report:

1 Such as process documentation, stakeholders and issues identification, consultation strategies, resources planning, compensation plans, timetables, information sharing, written agreements with stakeholders, records of interviews, results of surveys/polls, minutes of meetings of the Stakeholders Forum, project documentation, Environmental Impact Assessments, documents related to local spatial planning, government and local authorities permits and agreements, description of methodologies used, decommissioning plans (where appropriate), other related environmental impact and social impact studies, etc.

2 Water Use Ratio – an environmental indicator which refers to the withdrawal of water for irrigation, industry, household use... A ratio of 25% or higher is generally an indicator of water stress. Important water demanding activities affect seriously its quantity and in consequence the availability of water resources. Some of these driving forces are urbanization, industry and agricultural production. The increase in impervious surface has the effect of reducing water infiltration and aquifer recharge

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Bijlage, behorende bij artikel 3b, tweede lid

Toetsingskader beoordeling acceptatie gekwalificeerde onafhankelijke derde partij

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Een entiteit wordt geaccepteerd als gekwalificeerde onafhankelijke derde partij op grond van artikel 3b indien zij naar genoegen van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken aantoont dat zij:

  • a. een juridische entiteit, zijnde een nationale entiteit met rechtspersoonlijkheid dan wel een internationale organisatie, is;

  • b. beschikt over de noodzakelijke deskundigheid om nalevingsrapporten hydro-elektrische projectactiviteitenen te valideren dan wel toegang heeft tot dergelijke deskundigheid, waarbij in het bijzonder kennis en wetenschap wordt vereist van:

    • 1°. de ontwikkeling en implementatie van projectactiviteiten voor het opwekken van elektriciteit door waterkracht met een opwekkingsvermogen van meer dan 20 MW;

    • 2°. de kwaliteitsstandaarden zoals omschreven in het in artikel 11ter, zesde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bedoelde rapport van de Wereldcommissie Stuwdammen;

    • 3°. andere instrumenten voor de toetsing van duurzaamheid bij waterkrachtactiviteiten, zoals het Protocol voor de Toetsing van Duurzaamheid (2006) van de International Hydro Association (IHA) en diens opvolger;

  • c. beschikt over procedures voor intern kwaliteitsbeheer, met inbegrip van procedures voor kwaliteitszekerheid, in welk kader de entiteit de volgende gegevens ter beschikking stelt:

    • 1°. de namen, kwalificaties, ervaring en taakomschrijvingen van de directie, de senior medewerkers en overig relevant personeel;

    • 2°. een organogram dat de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directie, de senior medewerkers en overig relevant personeel weergeeft;

    • 3°. haar beleid en procedures voor de waarborging van kwaliteit;

    • 4°. administratieve procedures, met inbegrip van een voortgangsbewakingssysteem voor documenten;

    • 5°. haar beleid en procedures voor de werving en opleiding en voor de waarborging van de deskundigheid van het personeel dat belast is met de validatie van nalevingsrapporten hydro-elektrische projectactiviteiten;

    • 6°. haar procedures voor de behandeling van klachten, beroepen en geschillen.

  • d. niet is betrokken bij enige juridische procedure wegens bedrog, fraude of een andere activiteit onverenigbaar met haar functie als gekwalificeerde onafhankelijke derde partij;

  • e. werkt op een geloofwaardige, onafhankelijke, niet-discriminatoire en transparante wijze, overeenkomstig het toepasselijk nationaal recht, waarbij in het bijzonder de volgende vereisten gelden:

    • 1°. beschikken over een gedocumenteerde structuur, die onafhankelijkheid waarborgt, met inbegrip van voorzieningen die de onafhankelijkheid van al haar handelingen waarborgen;

    • 2°. indien de entiteit onderdeel uitmaakt van een grotere organisatie waarvan onderdelen betrokken zijn of worden bij de ontwikkeling dan wel financiering van enige projectactiviteit:

      • aa. het overleggen van een verklaring van alle eventuele actuele en geplande betrokkenheid van de organisatie bij een projectactiviteit, daarbij aangevend welk deel van de organisatie bij welke projectactiviteit is betrokken;

      • bb. het duidelijk beschrijven van de verbanden met andere delen van de organisatie, daarbij aantonend dat geen sprake is van belangenverstrengeling;

      • cc. het aantonen dat geen sprake is van belangenverstrengeling tussen haar functies als gekwalificeerde onafhankelijke derde partij en elke andere functie die zij zou hebben, en aantonen op welke wijze het werk is georganiseerd om elk geïdentificeerd risico ten aanzien van onafhankelijkheid te beperken, waarbij alle bronnen van belangenverstrengeling zullen worden betrokken, zowel in het geval zij afkomstig zijn van de zijde van de aanvrager, als in het geval zij afkomstig zijn van activiteiten van gerelateerde organen;

      • dd. aantonen dat de enititeit, alsmede de directie, de senior medewerkers en overig relevant personeel, niet betrokken is in enig commercieel, financieel dan wel ander proces, dat zijn oordeel zou kunnen beïnvloeden, dan wel het vertrouwen in zijn onafhankelijke oordeelsvorming en integriteit met betrekking tot haar activiteiten in gevaar zou brengen, en dat zij in dit verband de toepasselijke regels naleeft.

Naar boven