Examenprogramma basisexamen inburgering

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 18-05-2023 t/m heden

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 14 februari 2006, nr. 5403489/06, tot vaststelling van het examenprogramma voor het basisexamen inburgering (Examenprogramma basisexamen inburgering)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 3.98a, derde en zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel 1

Het examenprogramma voor de vereiste lees-, luister- en spreekvaardigheid, bedoeld in artikel 3.98a, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, en het examenprogramma voor de vereiste kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 3.98a, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000, worden vastgesteld als in de bijlage van deze regeling is aangegeven.

Artikel 1a

De Staat der Nederlanden (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) maakt een voorbehoud als bedoeld in artikel 15b van de Auteurswet met betrekking tot de inhoud van het basisexamen inburgering.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet inburgering in het buitenland in werking treedt.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Examenprogramma basisexamen inburgering.

Deze regeling wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 14 februari 2006

De

Minister

voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Bijlage Examenprogramma basisexamen inburgering

Examenstof

Het basisexamen inburgering heeft tot doel na te gaan of personen die in aanmerking willen komen voor een machtiging tot voorlopig verblijf voldoen aan de eisen op het gebied van de beheersing van de Nederlandse taal en van kennis van de Nederlandse samenleving. In het basisexamen inburgering worden getoetst:

  • a. de leesvaardigheid in het Nederlands;

  • b. de spreekvaardigheid in het Nederlands;

  • c. de kennis van de Nederlandse samenleving.

Het examenprogramma is een uitwerking van de examenstof zoals omschreven in het advies over het niveau van het basisexamen inburgering in het buitenland van de Adviescommissie Normering Inburgeringseisen en de maatregelen uit de brief aan de Tweede Kamer inzake Huwelijks- en gezinsmigratie (2 oktober 2009, Kamerstukken II, 2009-2010, 32 175, nr. 1).

Afnamecondities

De examenonderdelen leesvaardigheid, spreekvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving kunnen worden afgenomen in één zitting maar kunnen vanaf 1 november 2014 ook afzonderlijk worden afgenomen. Alle drie de examenonderdelen worden afgenomen met behulp van een computer. De opgaven worden in het Nederlands gepresenteerd. De antwoorden van de kandidaten worden automatisch opgeslagen.

Beoordeling

De examenonderdelen leesvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving bestaan uit meerkeuzevragen en worden automatisch door de computer beoordeeld. Het examenonderdeel spreekvaardigheid wordt beoordeeld door gecertificeerde menselijke beoordelaars.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt bij het vaststellen van de examenonderdelen en de daarbij behorende beoordeling, de cesuur vast.

Een kandidaat is geslaagd voor het basisexamen wanneer hij voor alle drie examenonderdelen een voldoende heeft behaald. Indien voor een of meer van de examenonderdelen een onvoldoende is behaald, dan kan de kandidaat het betreffende examenonderdeel of de betreffende onderdelen opnieuw afleggen. Dit is alleen van toepassing op kandidaten die op of na 1 november 2014 examen doen.

Leesvaardigheid

De inhoud van het examen

Met het examenonderdeel leesvaardigheid wordt gemeten in hoeverre kandidaten het Latijnse schrift beheersen en geschreven Nederlands kunnen lezen en begrijpen. De items worden geselecteerd uit een grote itembank, zodanig dat elke kandidaat een verschillende combinatie van opgaven krijgt voorgelegd. Het examenonderdeel Leesvaardigheid bestaat uit de toetsing van functionele leesvaardigheid.

De kandidaat krijgt op het scherm zes leesteksten te zien, gekoppeld aan de domeinen werk, opleiding en dagelijks leven uit het Raamwerk NT2. Per leestekst krijgt de kandidaat telkens twee of drie meerkeuzevragen met drie of vier antwoordmogelijkheden. De kandidaat moet het juiste antwoord met de muis selecteren.

Duur van het examen

De kandidaat krijgt 35 minuten de tijd om het examen te maken.

Beoordeling

Het examenonderdeel leesvaardigheid wordt automatisch beoordeeld. Een kandidaat is geslaagd als hij een voldoende haalt.

Spreekvaardigheid

De inhoud van het examen

Met het examenonderdeel spreekvaardigheid wordt gemeten in hoeverre kandidaten Nederlands kunnen spreken. Kandidaten moeten tien vragen beantwoorden en twaalf gesproken zinnen afmaken. Het examenonderdeel Spreekvaardigheid bestaat uit twee delen:

  • A. Vraag en antwoord

    De kandidaat krijgt vragen en dient hierbij zelf zijn antwoorden te formuleren. De vragen in dit onderdeel zijn functioneel van karakter, het zijn vragen die kandidaten ook in het dagelijks leven zouden kunnen tegenkomen.

  • B. Zinnen afmaken

    De kandidaat hoort een korte zin, gevolgd door het eerste gedeelte van een zin die door de kandidaat aangevuld moet worden. Een afbeelding op het scherm geeft hulp bij de interpretatie van de situatie die in de eerste zin wordt geschetst.

Duur van het examen

De kandidaat krijgt 30 minuten de tijd om het examen te maken.

Beoordeling

Het examenonderdeel spreekvaardigheid wordt met een gestandaardiseerd beoordelingsmodel door twee gecertificeerde personen beoordeeld. Een kandidaat is geslaagd als hij een voldoende haalt.

Kennis van de Nederlandse samenleving

De inhoud van het examen

Met het examenonderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving wordt gemeten in hoeverre kandidaten basiskennis hebben van Nederland en de Nederlandse samenleving. Een kandidaat hoort en ziet vragen, met daarbij twee antwoordmogelijkheden. De vragen zijn voorzien van bijbehorende foto’s. Dit betreffen foto’s van beelden uit de film ‘Naar Nederland’.

De kandidaat kan kennis nemen van alle vragen uit de totale verzameling van de vragen via het zelfstudiepakket ‘Naar Nederland’. Met de gelijknamige film, het fotoboek en de bijbehorende DVD in dit pakket kunnen kandidaten zich voorbereiden op het examen.

Inhoud van de vragen

De vragen hebben betrekking op zeven onderwerpen, die ook als zodanig in de film ‘Naar Nederland’ voorkomen:

  • 1. Nederland: geografie, vervoer en wonen

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: de ligging van Nederland in de wereld, de ligging van Nederland in Europa, de ligging van Nederland t.o.v. de zeespiegel, de oppervlakte van Nederland, de bevolkingsdichtheid van Nederland, de wegen in Nederland, de vervoermiddelen in Nederland, de woningen in Nederland.

  • 2. Geschiedenis

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: Willem van Oranje, de tachtigjarige oorlog, de Gouden Eeuw en de VOC, de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, enkele naoorlogse ontwikkelingen.

  • 3. Staatsinrichting, politiek en Grondwet

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: democratie, de Grondwet, het politieke stelsel, de belangrijkste grondrechten, rechten en verplichtingen, omgangsvormen.

  • 4. De Nederlandse taal en het belang van het leren ervan

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: de Nederlandse taal, lesmethoden, volwassenenonderwijs.

  • 5. Opvoeding en onderwijs

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: Nederlandse opvoedmethoden, verantwoordelijkheid voor kinderen, onderwijsvormen.

  • 6. Gezondheidszorg

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: verplichte ziektekostenverzekering, huisarts en gespecialiseerde artsen, consultatiebureau.

  • 7. Werk en inkomen

    In dit onderdeel komen onder meer aan bod: wie werken er in Nederland, wanneer en waar moet je werk zoeken, in welke sectoren is er werk, regels sollicitatiegesprek in Nederland.

Duur van het examen

De kandidaat krijgt 30 minuten de tijd om het examen te maken.

Beoordeling

Het examenonderdeel kennis van de Nederlandse samenleving wordt automatisch beoordeeld. Een kandidaat is geslaagd als hij een voldoende haalt.

Naar boven