Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2006

[Regeling vervallen per 01-07-2007.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 30-06-2007

Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 14 december 2005, nr. WJZ/2005/57236 (8180), betreffende de bevoegdheid tot het aanwijzen van onroerende monumenten als beschermd monument, bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988 (Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2006)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Monumentenwet 1988;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

Deze beleidsregel heeft betrekking op de wijze waarop de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gebruik maakt van de bevoegdheid tot het aanwijzen van onroerende monumenten als beschermd monument, bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

De minister wijst geen monumenten aan als bedoeld in artikel 1, onder b, sub 1, van de Monumentenwet 1988 die zijn vervaardigd vóór 1940.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

De minister wijst geen monumenten aan als bedoeld in artikel 1, onder b, sub 1, van de Monumentenwet 1988, die zijn vervaardigd na 1940, tenzij:

  • a. het monument vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde kan worden aangemerkt als een nationaal of internationaal erkend kenmerkend monument van de Nederlandse architectuur, stedenbouw, landinrichting of ruimtegebonden kunst, en

  • b. zich de omstandigheid voordoet dat:

    • 1°. bij of krachtens de Woningwet een aanvraag is ingediend om het monument te wijzigen of te slopen,

    • 2°. plannen in ontwikkeling zijn die bij uitvoering het voortbestaan van het monument in gevaar zouden brengen, of

    • 3°. door het niet terstond aanwijzen een concreet plan tot instandhouding van het monument niet of niet direct zal worden uitgevoerd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

De minister wijst geen monumenten aan als bedoeld in artikel 1, onder b, sub 2, van de Monumentenwet 1988, tenzij:

  • a. het monument vanwege zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde kan worden aangemerkt als een nationaal of internationaal erkend monument en er plannen in ontwikkeling zijn die bij uitvoering het voortbestaan van het monument in gevaar zouden brengen, of

  • b. het project Actualisering Monumenten Register-duurzaam van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek noodzaakt tot wijziging van een reeds genomen beslissing tot aanwijzing.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

De artikelen 2, 3 en 4 zijn niet van toepassing op een monument, ten aanzien waarvan vóór 23 juli 2004:

  • a. de aanwijzingsprocedure is gestart, of

  • b. door of namens de minister bij belanghebbenden dan wel provincie of gemeente het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt, dat het zal worden aangewezen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2006 en vervalt met ingang van 1 juli 2007.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2007]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2006.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.C. van der Laan

Naar boven