Besluit Eenheid Planning en Advies Beleids-ondersteunend Team milieu-incidenten

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 17-12-2005 t/m heden

Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 december 2005, nr. VI/CM 2005199604, tot herziening van samenstelling, taken en bevoegdheden van de Eenheid Planning en Advies Beleidsondersteunend Team milieu-incidenten

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelend in overeenstemming met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Besluit:

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ongeval: gebeurtenis als gevolg waarvan chemische stoffen vrijkomen of dreigen vrij te komen,

    • a. die tot een gevaarssituatie of verhoogd risico leidt of kan leiden voor mens of milieu, of

    • b. die ter voorkoming of vermindering van een gevaarssituatie of een verhoogd blootstellingsrisico voor mens of milieu aan die stoffen een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines vergt, of

    • c. die anderszins dringend optreden vereist om mens of milieu tegen blootstelling aan die stoffen te beschermen;

  • het BOT-mi: het Beleidsondersteunend Team milieu-incidenten bedoeld in artikel 2.1;

  • bevoegd gezag: bij crisisbeheersing verantwoordelijke instantie belast met de bestrijding van rampen en zware ongevallen en de voorbereiding daarvan;

  • koude organisatie: tijdens preparatiefase bestaande organisatie van het BOT-mi;

  • warme organisatie: tijdens de respons- en nazorgfase bestaande organisatie van het BOT-mi;

  • preparatie: voorbereiding op de bestrijding van rampen en zware ongevallen;

  • respons: daadwerkelijke reactie op rampen en zware ongevallen;

  • nazorg: beheersing van blootstellingseffecten op de middellange en lange termijn.

Paragraaf 2. De BOT-mi organisatie

Artikel 2.1

  • 1 Er is een Eenheid Planning en Advies voor milieu-ongevallen, verder aan te duiden als Beleidsondersteunend Team milieu-incidenten (BOT-mi).

  • 2 Het BOT-mi bestaat uit een koude en een warme organisatie.

  • 3 Het BOT-mi heeft tot taak bij een ongeval of bij dreiging van een ongeval het bevoegde gezag of andere bestuursorganen op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over:

    • a. maatregelen die kunnen worden getroffen ter voorkoming van het ongeval en ter bescherming van mens en milieu tegen de gevolgen van het ongeval;

    • b. de actuele en de te verwachten situatie ten aanzien van het verloop van het ongeval;

    • c. het uitvoeren van metingen die naast bestaande metingen noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van mens en milieu;

    • d. adequate voorlichting aan instanties of bevolking met betrekking tot het ongeval;

    • e. maatregelen die getroffen moeten worden in het kader van de nazorg met betrekking tot het ongeval;

    • f. al hetgeen overigens wenselijk is naar aanleiding van het ongeval met het oog op de bescherming van mens en milieu tegen het ongeval of de gevolgen daarvan.

Paragraaf 3. De koude BOT-mi organisatie

Artikel 3.1

De koude BOT-mi-organisatie bestaat uit:

  • a. de Stuurgroep;

  • b. de Stafafdeling Crisismanagement van het Inspectoraat-Generaal VROM;

  • c. de Expertgroep;

  • d. het Coördinatieteam.

Artikel 3.2

  • 1 De interdepartementale Stuurgroep bestaat, inclusief de voorzitter, uit tenminste vier leden, die worden afgevaardigd vanuit de betrokken departementen.

  • 2 De vertegenwoordiger van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is voorzitter van de Stuurgroep.

  • 3 De Stuurgroep heeft tot taak:

    • a. het aansturen en bewaken van de voortgang van de werkzaamheden van het BOT-mi;

    • b. het adviseren, het doen van voorstellen en nemen van besluiten over de strategische beleidsontwikkeling van het BOT-mi;

    • c. het vaststellen van een jaarplan en een jaarverslag met betrekking tot de activiteiten van het BOT-mi.

  • 4 De Stuurgroep vergadert tenminste tweemaal per jaar en stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 3.3

  • 1 De Stafafdeling Crisismanagement is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, de coördinatie en de instandhouding van het BOT-mi, maakt afspraken met de instanties, vertegenwoordigd door de deskundigen genoemd in artikel 3.4, over de voorbereiding van bestrijding en daadwerkelijke bestrijding van ongevallen en draagt zorg voor faciliterende ondersteuning.

  • 2 Het hoofd van de Stafafdeling Crisismanagement wijst een operationeel manager en een secretaris van het BOT-mi aan.

  • 3 Het hoofd van de Stafafdeling Crisismanagement wijst, na raadpleging van de Expertgroep, een teamleider en een operationeel secretaris van het BOT-mi aan.

  • 4 De operationeel manager is belast met het beheer en de borging van het BOT-mi.

  • 5 De secretaris is belast met de administratieve ondersteuning van het BOT-mi.

Artikel 3.4

  • 1 De Expertgroep bestaat uit:

    • a. het hoofd van de Stafafdeling Crisismanagement, voorzitter, en het plaatsvervangend hoofd van de Stafafdeling Crisismanagement, plaatsvervangend voorzitter;

    • b. de operationeel manager;

    • c. de secretaris;

    • d. deskundigen van:

      • 1°. het Inspectoraat-Generaal VROM, daartoe aangewezen door de inspecteur-generaal van het Inspectoraat-Generaal VROM;

      • 2°. het Directoraat-Generaal Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, daartoe aangewezen door de directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

      • 3°. het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, daartoe aangewezen door de directeur-generaal van Rijkswaterstaat;

      • 4°. het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor zover het betreft de dienstonderdelen de Milieu Ongevallen Dienst (MOD), het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) en het Centrum voor Externe Veiligheid (CEV), daartoe aangewezen door de directeur-generaal van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;

      • 5°. de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, daartoe aangewezen door de directeur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit;

      • 6°. het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, daartoe aangewezen door de hoofddirecteur van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;

      • 7°. het RIKILT-Instituut voor Voedselveiligheid namens het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, daartoe aangewezen door de directeur van het RIKILT;

      • 8°. Rijkswaterstaat/het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, daartoe aangewezen door de hoofdingenieur-directeur van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling en

      • 9°. het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf (MGFB) van het Ministerie van Defensie, daartoe aangewezen door de directeur van het Militair Geneeskundig Facilitair Bedrijf.

  • 2 Voor ieder der krachtens het eerste lid, onder d, aangewezen deskundigen worden één of meer plaatsvervangers aangewezen.

  • 3 De Expertgroep heeft de volgende taken:

    • a. het verrichten van coördinerende, initiërende en stimulerende activiteiten ter realisering van de taken van het BOT-mi;

    • b. het vormen van een platform voor de uitwisseling van kennis en ervaring met betrekking tot de BOT-mi-activiteiten;

    • c. het zorgdragen voor ontwikkeling en harmonisering van de BOT-mi-procedures;

    • d. het monitoren van de preparatie-, respons- en nazorgfasen met betrekking tot de activiteiten van het BOT-mi en het doen van aanbevelingen ter verbetering hieromtrent.

  • 4 De Expertgroep vergadert tenminste éénmaal in de zes weken.

  • 5 De Expertgroep kan zich laten bijstaan door externe deskundigen en instanties, voor zover dat voor de vervulling van de taken van het BOT-mi noodzakelijk is.

Artikel 3.5

  • 1 Het Coördinatieteam bestaat uit:

    • a. het hoofd van de Stafafdeling Crisismanagement, voorzitter, en het plaatsvervangend hoofd van de Stafafdeling Crisismanagement, plaatsvervangend voorzitter;

    • b. de operationeel manager;

    • c. de secretaris.

  • 2 Het Coördinatieteam heeft tot taak:

    • a. het voorbereiden van besluiten over ontwikkeling, programmering, uitvoering en borging van de BOT-mi-activiteiten ten behoeve van besluitvorming hierover in de Stuurgroep, na raadpleging van de Expertgroep;

    • b. het zorgdragen voor de implementatie en de uitvoering van de door de Stuurgroep en Expertgroep genomen besluiten.

  • 3 Het Coördinatieteam vergadert tenminste éénmaal in de twee weken.

  • 4 Het Coördinatieteam kan zich laten bijstaan door externe deskundigen en instanties, voor zover dat voor de vervulling van de taken van het BOT-mi noodzakelijk is.

Artikel 3.6

  • 1 Het BOT-mi brengt jaarlijks, na vaststelling door de Stuurgroep, een jaarplan en een jaarverslag uit over zijn werkzaamheden aan de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Paragraaf 4. De warme BOT-mi organisatie

Artikel 4.1

  • 1 De warme BOT-mi organisatie bestaat uit:

  • 2 Afhankelijk van de aard van het ongeval en de fase waarin het zich bevindt, kan de teamleider zich laten bijstaan door:

    • a. deskundigen die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 3.4, eerste lid, onder d;

    • b. de Dienstdoende Ambtenaar van de Stafafdeling Crisismanagement van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    • c. de coördinator van het Departementaal Coördinatiecentrum van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    • d. deskundigen van de Directie Concerncommunicatie van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

  • 3 In een geval als bedoeld in het tweede lid, staan de deskundigen, bedoeld in dat lid, onder a, door wie de teamleideer zich laat bijstaan, onder zijn gezag.

Artikel 4.2

  • 1 De teamleider heeft tot taak:

    • a. het activeren en deactiveren van het BOT-mi en hierover rapporteren aan het bevoegd gezag en andere bestuursorganen;

    • b. zorgdragen voor de totstandkoming, coördinatie en afstemming van de adviezen van het BOT-mi en het ter kennis brengen daarvan aan het bevoegd gezag en andere bestuursorganen.

  • 2 De teamleider kan zich laten bijstaan door externe deskundigen en instanties die geen deel uitmaken van het BOT-mi.

Artikel 4.3

De operationeel secretaris is belast met de algemene assistentie van de teamleider en de administratieve ondersteuning van de warme organisatie van het BOT-mi.

Paragraaf 5. Informatie-uitwisseling en geheimhouding

Artikel 5.1

Het BOT-mi verschaft de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Verkeer en Waterstaat en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op verzoek of uit eigen beweging, de gegevens met betrekking tot het BOT-mi-advies die zij nodig hebben met het oog op de bestrijding of de beoordeling van een ongeval.

Artikel 5.2

Een ieder die betrokken is bij de werkzaamheden van het BOT-mi en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2005

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

S.M. Dekker

Naar boven