Regeling toezichtkosten Wet toezicht effectenverkeer 1995 jaar 2000

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 15-10-2005 t/m 31-12-2012

Regeling toezichtkosten Wet toezicht effectenverkeer 1995 jaar 2000

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 42 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

  • b. de minister: de Minister van Financiën;

  • c. de toezichthouder: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;

  • d. inkomsten: baten uit effectengerelateerde activiteiten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Aan de effecteninstellingen die in het jaar 2000 in Nederland gevestigd waren en over een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet beschikten, aan de instellingen te wier laste effecten waren uitgegeven die in het jaar 2000 waren toegelaten tot de notering van een op grond van artikel 22, eerste lid, van de wet erkende effectenbeurs, alsmede aan de kredietinstellingen die in het jaar 2000 over een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 38 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 beschikten en ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de wet als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder hun diensten mochten aanbieden of verrichten, wordt door de toezichthouder een bedrag in rekening gebracht ter vergoeding van de op het jaar 2000 betrekking hebbende kosten als bedoeld in artikel 42 van de wet.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, wordt voor zover het betreft het tijdvak van 1 januari tot 15 augustus 2000 als volgt vastgesteld:

    • a. voor effecteninstellingen, niet zijnde effecteninstellingen als bedoeld onder c, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet was verleend:

      • 1°. indien zij uitsluitend als vermogensbeheerder diensten aanboden of verrichtten: € 62.205;

      • 2°. indien zij uitsluitend werkzaam waren als marketmaker: € 33.796;

      • 3°. overige effecteninstellingen: € 69.062;

    • b. voor kredietinstellingen waaraan in het jaar 2000 een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 38 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 was verleend en die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de wet als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder hun diensten mochten aanbieden of verrichten, niet zijnde kredietinstellingen als bedoeld onder c: € 25.470;

    • c. voor effecteninstellingen en kredietinstellingen die in het jaar 2000 waren toegelaten tot een op grond van artikel 22 van de wet erkende effectenbeurs: de som van de bedragen, berekend overeenkomstig het tweede lid.

  • 2 Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt berekend als de som van het hierna onder a, b, c, d of e te noemen bedrag per functie, vermeerderd met het hierna onder f te noemen bedrag op basis van eigen vermogen:

    • a. voor tot de Effectenbeurs van Amsterdam Exchanges NV toegelaten commissionairs en niet-effectenkredietinstellingen: € 67.593;

    • b. voor tot de optiehandel aan de door Amsterdam Exchanges NV gehouden AEX-Optiebeurs toegelaten public order members: € 50.450;

    • c. voor tot de optiehandel aan de door Amsterdam Exchanges NV gehouden AEX-Optiebeurs toegelaten marketmakers: € 16.653;

    • d. voor tot de futureshandel aan de door Amsterdam Exchanges NV gehouden AEX-Optiebeurs toegelaten tussenpersonen: € 16.553;

    • e. voor tot de futureshandel aan de door Amsterdam Exchanges NV gehouden AEX-Optiebeurs toegelaten traders: € 6.857;

    • f. voor instellingen met een eigen vermogen van:

      • 1°. minder dan ƒ 1 miljoen per 31 december 1998: € 17.143;

      • 2°. ƒ 1 miljoen of meer, doch kleiner dan ƒ 25 miljoen per 31 december 1998: € 38.695;

      • 3°. ƒ 25 miljoen of meer per 31 december 1998: € 96.000.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, wordt voor zover het betreft het tijdvak van 15 augustus tot en met 31 december 2000 als volgt vastgesteld voor de in dat artikel bedoelde instellingen met genoten inkomsten over 1999:

    • a. tot ƒ 2.500.000: € 1.740;

    • b. van ƒ 2.500.000 tot ƒ 5.000.000: € 3.480;

    • c. van ƒ 5.000.000 tot ƒ 10.000.000: € 6.960;

    • d. van ƒ 10.000.000 tot ƒ 20.000.000: € 13.915;

    • e. van ƒ 20.000.000 tot ƒ 40.000.000: € 27.830;

    • f. van ƒ 40.000.000 tot ƒ 80.000.000: € 55.665;

    • g. van ƒ 80.000.000 tot ƒ 160.000.000: € 111.130;

    • h. van ƒ 160.000.000 tot ƒ 320.000.000: € 222.655;

    • i. van ƒ 320.000.000 tot ƒ 1.280.000.000: € 260.925;

    • j. boven ƒ 1.280.000.000: € 347.900.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling is niet van toepassing ten aanzien van instellingen als bedoeld in artikel 2 waaraan reeds bij onherroepelijke beschikking van de toezichthouder een bedrag in rekening is gebracht ter vergoeding van de op het jaar 2000 betrekking hebbende kosten als bedoeld in artikel 42 van de wet.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

G. Zalm

Naar boven