Bijlage De Azië-faciliteit voor China: criteria en aanvraagprocedure
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
De ontwikkeling van Human Resources Development (HRD) vormt een belangrijke factor
in de ontwikkeling van (de betrekkingen tussen) landen. Naast overdracht van kennis
en vaardigheden, draagt het bij aan het opbouwen van persoonlijke netwerken en samenwerkingsverbanden
op een breed aantal terreinen. Dergelijke contacten op hun beurt leiden tot versteviging
van sociale en politieke banden en tot economische samenwerking. Door de verschillende
vakdepartementen is aangegeven dat zij voor het aangaan en onderhouden van dergelijke
internationale bilaterale contacten in China behoefte hebben aan een faciliteit waardoor
zulke initiatieven kunnen worden ondersteund. Ditzelfde instrument kan bijdragen aan
een goede afstemming tussen betrokken departementen over de vorm en inhoud van de
betrekkingen met China. In de begroting van 1998 heeft de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
besloten tot instelling van de Azië-faciliteit.
Het doel van de Azië-faciliteit voor China is het verdiepen van de betrekkingen met
China door middel van HRD-activiteiten zoals wetenschappelijke en technologische samenwerking,
kennisoverdracht, trainingen en stages. De Azië-faciliteit voor China richt zich bij
voorkeur op activiteiten die niet kunnen worden gefinancierd door andere overheidsprogramma’s
voor wetenschappelijke of ontwikkelingssamenwerking, danwel door de financiële pakketten
ter bevordering van export, technologische samenwerking en investeringen van het Ministerie
van Economische Zaken.
Het budget voor de Azië-faciliteit voor China is opgenomen in de meerjarenplanning
en maakt deel uit van de ODA (official development assistance) op de begroting van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De Azië-faciliteit voor China valt onder de
Kaderwet subsidies Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Voor nadere inlichtingen over de Azië-faciliteit voor China kunt u zich wenden tot:
EVD/Azië-faciliteit voor China
Thierry van Helden
Postbus 20105
2500 EC Den Haag
tel: 070–7788527
fax: 070–3352962
e-mail: helden@evd.nl
website: www.evd.nl/af
2. Aansturing en beheer Azië-faciliteit voor China
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
De aansturing van de Azië-faciliteit voor China geschiedt door de regiodirectie Azië
en Oceanië (DAO) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. DAO wordt ondersteund
door de Interdepartementale Werkgroep Azië-faciliteit voor China, waarin betrokken
departementen zitting hebben. Taken van deze werkgroep en haar leden zijn onder meer
het formuleren van aanbevelingen inzake ontvangen voorstellen voor activiteiten die
in het kader van de faciliteit kunnen worden uitgevoerd. De Interdepartementale Werkgroep
geeft tevens advies over de goedkeuring van projectaanvragen, de hoogte van projectsubsidies
en komt tot een voorlopige ranking van projectvoorstellen (shortlist). Uit de voorgedragen
projectvoorstellen maakt het Chinese Ministerie van Handel (MofCOM) een selectie.
Op basis van de keuze van MofCOM besluit de Directeur Azië en Oceanië namens de Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking over goedkeuring van projectvoorstellen. Beoordeling
en administratieve afhandeling van de binnen het kader van de Azië-faciliteit voor
China uit te voeren HRD-projecten liggen bij EVD. Bij de beoordeling van projecten
zal de EVD samenwerken met Nuffic. Naast het beheer van projecten, adviseert EVD de
Interdepartementale Werkgroep Azië-faciliteit voor China o.a. ten aanzien van uitvoeringszaken,
criteria, verdere vormgeving van het instrumentarium, zorgt voor actieve promotie
en kwaliteitsbewaking van het programma, voor de voortgangsbewaking van projecten,
adviseren m.b.t. het organiseren van externe programma-evaluaties en het opstellen
van rapportages aan de leden van de Interdepartementale Werkgroep.
3. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
3.1. Doelstelling
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
De doelstelling van de Azië-faciliteit voor China is het bevorderen van betrekkingen
met China, door middel van het stimuleren van HRD-activiteiten (capaciteitsversterking)
in een aantal sectoren. Deze sectoren betreffen: ontwikkeling van de private sector,
landbouw, gezondheidszorg, milieu/energie, waterbeheer en goed bestuur. Er wordt gestreefd
naar spreiding van de projecten over de hiervoor genoemde sectoren. Op deze wijze
gaan Nederlandse organisaties op velerlei niveaus betrekkingen aan met Chinese partners,
die niet alleen een uitstraling hebben naar andere sectoren, maar ook bijdragen aan
versterking van sociale en politieke banden, en van economische samenwerking. De activiteiten
moeten een directe link hebben met armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. De
activiteit dient gericht te zijn op voortzetting van de samenwerking na afloop ervan:
daarmee wordt de duurzaamheid bevorderd. In principe komen alle provincies en autonome
regio’s van China voor de Azië-faciliteit voor China in aanmerking; projecten in minder
ontwikkelde regio’s van China genieten de voorkeur.
3.2. Soort activiteiten
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
In het kader van de Azië-faciliteit voor China wordt onder Human Resources Development/capaciteitsversterking
verstaan het geheel van activiteiten gericht op overdracht en uitwisseling van kennis
en vaardigheden, inclusief de ontwikkeling van kennisinfrastructuur, teneinde bij
te dragen aan een structurele verdieping, verbreding en versterking van de inzetbaarheid
van werknemers in uitleenlopende bestuurlijke, productieve of dienstverlenende sectoren.
Te denken valt aan trainingen en stages; ook wetenschappelijke en technologische samenwerking
met als doel kennisoverdracht en -ontwikkeling, kan deel uitmaken van HRD.
Activiteiten die aansluiten bij het beleid van meerdere Nederlands vakdepartementen
verdienen de voorkeur. Trainingsactiviteiten dienen bij voorkeur in China plaats te
vinden. Indien trainingsactiviteiten in Nederland voorzien zijn, dient de noodzaak
hiertoe aangetoond te worden. Trainingsactiviteiten kunnen bijv. in Nederland plaatsvinden
als benodigde trainingsfaciliteiten alleen hier voorhanden zijn of als kennismaken
met Nederlandse opleidingsinstituten, maatschappelijke organisaties en/of bedrijfsleven
onderdeel uitmaakt van het trainingsprogramma.
Fundamenteel onderzoek wordt onder de Azië-faciliteit voor China niet gesubsidieerd.
Haalbaarheidsstudies komen niet voor subsidiëring in aanmerking.
3.3. Projectduur en financieel maximum
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Om te voorkomen dat activiteiten op een ad hoc basis geschieden, is de minimumduur
van een project in het kader van de Azië-faciliteit voor China gesteld op 6 maanden,
de maximumduur op 2 jaar. Op deze wijze wordt het projectmatige karakter van de Azië-faciliteit
voor China behouden, waarbij het wel de bedoeling is dat de projecten een langduriger
samenwerking tot gevolg hebben, waarmee de duurzaamheid wordt bevorderd. De maximale
subsidie voor een project bedraagt € 454.000.
3.4. Doelgroep
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Projectvoorstellen die voor financiering uit de Azië-faciliteit voor China in aanmerking
willen komen, dienen door tenminste twee verschillende categorieën Nederlandse partijen
te worden uitgevoerd, in samenwerking met tenminste twee typen partijen in China.
Zowel aan de Nederlandse als aan de Chinese kant behoort tenminste één van hen een
onderwijs-, trainings- of onderzoeksinstelling te zijn. De andere partij, in beide landen, dient een onderneming of maatschappelijke
instelling te zijn, (semi)overheids-instanties en niet-gouvernementele organisaties
(NGO’s) inbegrepen. Bij de uitvoering van dit programma zal de deelname van het bedrijfsleven
worden bevorderd. Om mee te tellen als zelfstandige partij, mogen partners onderling
niet verbonden zijn door een meerderheidsbelang. Het minimum aantal kernorganisaties
in een project is derhalve vier; eventuele overige partners kunnen uiteenlopend van
karakter zijn. De Nederlandse partij in het consortium, hiertoe door de andere projectpartners
gemachtigd, treedt op als indiener en hoofduitvoerder. Deze subsidie-ontvangende partij
is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. De hier beschreven samenstelling
van projectconsortia, ook al omvat een consortium meer dan vier partners, staat bekend
als de ‘2+2 formule’.
3.5. Eisen voor projectvoorstellen
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Bij de beoordeling van projectvoorstellen wordt gekeken naar de mate van concrete
uitwerking (wie, wat, waar, waarom en hoe?). Hierbij wordt gelet op de volgende elementen:
-
– Duidelijke probleemstelling (welke problemen zijn geïdentificeerd, waar en door wie?).
-
– Duidelijke doelen (lange termijn en korte termijn).
-
– Duidelijke resultaten (deze dienen zo concreet, tastbaar en meetbaar mogelijk te zijn
en, waar mogelijk, in prestatie-indenticatoren te zijn uitgedrukt).
-
– Concreet uitgewerkte activiteiten en de mate waarin deze toereikend zijn voor het
bereiken van de beoogde doelen en resultaten.
-
– Goed uitgewerkte projectorganisatie, inclusief afspraken over taken en verantwoordelijkheden
tussen partners.
-
– Concreet uitgewerkte projectbegroting en financieringsplan, opgesteld conform de daarvoor
geldende richtlijnen en met deelbegrotingen per partner.
-
– Goede kosten-batenverhouding, dat wil zeggen dat de gevraagde subsidie in evenredige
verhouding staat tot aard, omvang en beoogde resultaten van de activiteiten.
Elk voorstel dient duidelijk aan te geven:
-
– Op welke manier de resultaten duurzaam bijdragen aan de ontwikkeling van de desbetreffende
sector.
-
– Hoe de verkregen kennis wordt ‘geïnstitutionaliseerd’.
-
– Op welke wijze de projectresultaten worden verspreid.
4. Projectcyclus
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
4.1. Informatievoorziening
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
EVD is het aanspreekpunt voor informatie over deze regeling. Samenwerking met Nuffic
beperkt zich tot de beoordeling van projecten.
4.2. Indieningsperioden
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
De Azië-faciliteit voor China is een subsidieprogramma, waarvoor jaarlijks uiterlijk
op de eerste maandag van maart aanvragen dienen te worden ingediend. Na de sluitingsdatum
van het tijdvak waarin aanvragen dienen te worden ingediend, zullen de projectvoorstellen
beoordeeld en gerangschikt worden. Alleen in 2005 geldt een afwijkende indieningstermijn,
namelijk tot 3 oktober.
4.3. Projectselectie
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Aanvragen die voldoen aan de gestelde vereisten, worden gerangschikt op basis van
onderstaande criteria en worden voor advies voorgelegd aan de Interdepartementale
Werkgroep Azië-faciliteit voor China.
In de projectselectie speelt het advies van het betrokken vakdepartement en de Nederlandse
ambassade in Peking een belangrijke rol.
De aanvraagprocedure doorloopt de volgende fasen:
-
1. Aanloopfase, waarin potentiële aanvragers informatie inwinnen over de mogelijkheid
hun ideeën als projectvoorstel in te dienen. Hiertoe dient ook het zogeheten ‘intake-formulier’,
waarin aanvragers geheel vrijblijvend een beknopt voorstel kunnen indienen.
-
2. Indieningsfase waarin, vóór de gestelde sluitingsdatum, projectvoorstellen worden
ingediend bij de EVD.
-
3. Beoordelingsfase, bestaande uit vier delen: A)Volledigheidstoets, waarbij EVD bekijkt
of de aanvraag volledig en beoordeelbaar is. Indien de aanvraag niet volledig is,
krijgt de aanvrager de mogelijkheid om gedurende een beperkte periode (max. 2 weken)
de aanvraag te completeren. Indien de aanvrager er niet in slaagt om de aanvraag te
completeren voor de uiterste indiendatum, kan de aanvraag niet in behandeling worden
genomen. De aanvraag kan dan bij een volgende ronde opnieuw worden ingediend. B) Beoordeling
van de volledige projectvoorstellen door de relevante vakdepartementen, die schriftelijk
advies uitbrengen aan EVD over de haalbaarheid van de voorstellen op hun vakgebied
en tevens beoordelen of de voorstellen passen binnen het nationale beleid. C) Gelijktijdige
toetsing van het thema van de projectvoorstellen door de Nederlandse ambassade in
Peking, waarbij de ambassade de relevantie van het projectvoorstel voor China en het
Nederlandse beleid beoordeelt, en de Chinese projectpartners toetst aan de criteria.
D) Beoordeling van de projectvoorstellen door EVD, die aan de hand van onderstaande
beoordelingscriteria en met de informatie van de vakdepartementen en de Nederlandse
ambassade in Peking een rangorde in de voorstellen aanbrengt.
-
4. Adviseringsfase, waarin de Interdepartementale Werkgroep Azië-faciliteit voor China,
op grond van de rangorde en de dossiers aangeleverd door EVD, advies uitbrengt over
goedkeuring of afwijzing van projectvoorstellen.
-
5. Besluitvormingsfase, waarin de Nederlandse ambassade in Peking het advies van de Interdepartementale
Werkgroep Azië-faciliteit voor China ter goedkeuring voorlegt aan de Chinese counterpart,
MofCOM, en waarin de Directeur Azië en Oceanië namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
een definitief besluit neemt over de goedkeuring van de toekenning van subsidiegelden.
De subsidieverlening vindt plaats in volgorde van afnemende waardering voor de voorstellen,
totdat het beschikbare kasbudget volgens de planning is uitgeput of zou worden overschreden.
-
6. Berichtgevingsfase, waarin EVD de aanvragers, de Nederlandse ambassade in Peking en
het Chinese Ministerie van Handel (laatstgenoemde via de Nederlandse ambassade in
Peking) op de hoogte brengt van de uitslag en voor de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
beschikkingen opstelt voor de hoofduitvoerders.
De kwaliteit van de projectvoorstellen wordt beoordeeld aan de hand van onderstaande
vier categorieën criteria, waaraan punten zijn toegekend. Hierbij speelt het advies
van het betrokken vakdepartement en de Nederlandse ambassade in Peking een belangrijke
rol. Een projectvoorstel dient de aangegeven structuur te volgen.
Projectinhoud 40
Relevante maatschappelijke factoren. Aan de volgende vier criteria dient te worden
voldaan om voor beoordeling in aanmerking te komen:
-
– Zowel een trainings/technologische component als een economisch/ maatschappelijke
component.
-
– Betrokkenheid tenminste 1 onderwijs/trainings/onderzoeksinstelling en 1 onderneming/maatschappelijke
instelling aan beide zijden (zgn. ‘2+2 formule’).
-
– Het thema betreft één (of meer) van de volgende sectoren: ontwikkeling van de private
sector, landbouw, gezondheidszorg, milieu/energie, waterbeheer of goed bestuur.
-
– Er een duidelijke vraag is naar de activiteiten vanuit Chinese zijde.
Projectplan en operationeel plan 20
-
– Helder omschreven beweegredenen voor het project; verklaring voor de noodzaak van
het project.
-
– Helder omschreven projectdoelstelling(en).
-
– Helder gedefinieerde resultaten en meetbare indicatoren.
-
– Helder omschreven werkplan, inclusief beschrijving van methodologie en aanpak.
-
– Samenwerkingsovereenkomst tussen deelnemende partners.
-
– Uitgewerkte projectbegroting en financieringsplan.
-
– Haalbaarheid bijdragen van derden.
Projectteam en relevante expertise 20
-
– Logische en evenwichtige samenstelling projectteam.
-
– Relevante expertise en ervaring projectpartners en teamleden.
-
– Uitgewerkte projectorganisatie, inclusief afspraken over taken en verantwoordelijkheden
tussen partners.
Spin-off 20
-
– Structurele ontwikkeling van kennisinfrastructuur en menselijke hulpbronnen.
-
– Bijdrage aan duurzame ontwikkeling van de betreffende sector.
-
– Bevordering van een langdurige samenwerkingsrelatie.
-
– Versterking bilaterale betrekkingen tussen Nederland en China.
Totaalscore 100
4.4. Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Subsidie wordt verleend voor de noodzakelijke, werkelijk gemaakte, kosten voor de
voorgenomen activiteiten in het licht van de beoogde doelstellingen en resultaten
(doelmatigheid).
Zie website: www.evd.nl/af/instructies (voorstelformulier) m.b.t. de vergoedingsnormen
en begrotingsinrichting.
Voor de inzet van personen vindt een genormeerde vergoeding plaats op basis van de
werkelijke salariskosten (conform de lijst die onderdeel uitmaakt van de inhoudelijke
en financiële richtlijnen voor het opstellen van een projectvoorstel) waarbij over
het totaal van de begroting kan worden opgenomen:
-
– Maximaal 7,5% voor ‘overhead’, en
-
– 7,5% voor voorbereidingskosten: tot een maximum van € 27.227,–
Eventuele eerder gemaakte tariefafspraken met de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
zijn voor dit programma niet van kracht.
Goederen/diensten: maximaal 20% van de bijdrage uit de Azië-faciliteit kan worden
gebruikt voor de aanschaf van hardware noodzakelijk voor kennisuitwisseling en trainingen.
Kosten voor nazorg en eigendomsoverdracht dienen hierbij inbegrepen te zijn, evenals
transport- en verzekeringskosten. Voor aanschaf van goederen en direct gerelateerde
diensten voor een bedrag van meer dan € 25.000 dient vooraf toestemming aan EVD gevraagd
te worden. Marktconformiteit voor aanschaf van goederen en direct gerelateerde diensten
voor een dergelijk bedrag dient eerst te worden aangetoond en ter goedkeuring aan
EVD te worden voorgelegd door het overleggen van een marktconformiteitsverklaring
of tenminste drie concurrerende offertes. Indien van toepassing, vindt overdracht
van goederen aan de Chinese projectpartners plaats door middel van het ondertekenen
van een protocol door de penvoerder en de begunstigde. Onder penvoerder wordt de in
paragraaf 3.4 genoemde hoofduitvoerder verstaan. Onder de begunstigde wordt de in
het ontvangende land gesitueerde partij verstaan, die in het project optreedt als
begunstigde, afnemer is van de diensten in het kader van het project en gebruiker
en eigenaar wordt van het onder het project geleverde. Een model overdrachtsprotocol
wordt als bijlage bij het beschikkingsbesluit gevoegd.
Onder diverse projectgerelateerde kosten vallen kosten die door derden ten behoeve
van het project in rekening kunnen worden gebracht. Dit betreft in ieder geval kosten
voor visa en inentingen, bankkosten, tolk- en vertaalkosten, en accountantskosten
in verband met de door EVD verlangde accountantsverklaring(en) in het kader van het
project.
Onvoorziene kosten kunnen, indien als post opgenomen in de projectbegroting, maximaal
5% van het totaal van de voorgaande kostenposten beslaan.
De Azië-faciliteit voor China vergoedt geen BTW.
Een subsidie wordt niet verleend ter dekking van tekorten na afloop van een project.
4.5. budgettaire bepalingen
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
De bijdrage uit de Azië-faciliteit voor China is onafhankelijk van de aard van de
partners. Zowel voor kennisinstellingen als voor ondernemingen bedraagt de subsidie
maximaal 80% van de declarabele projectkosten, met dien verstande dat de subsidie
tezamen met in de drie voorafgaande kalenderjaren door een bestuursorgaan of door
de Commissie van de Europese Gemeenschappen verstrekte subsidies waarvoor geen goedkeuring
is gevraagd aan de Commissie, niet meer bedraagt dan € 100.000.
Financiering van de resterende 20% dient gegarandeerd te zijn (bij voorkeur bijdrage
van Chinese zijde) en beschreven in het projectvoorstel. De projectindienende instantie
is hiervoor verantwoordelijk.
Verder geldt dat te allen tijde EU-regelgeving van toepassing zal zijn. In de beschikkingen
voor de goedgekeurde projectvoorstellen zal standaard een passage worden opgenomen,
waaruit blijkt dat te allen tijde EU-regelgeving (i.h.b. die inzake staatssteun) van
toepassing zal zijn.
In alle gevallen geldt een totaal maximum van € 454.000 per project. Binnen deze restricties
adviseert de Werkgroep Azië-faciliteit voor China over de hoogte van de bijdrage aan
het project, het eventuele commerciële perspectief van de samenwerking en de mogelijkheden
voor financiering uit andere bronnen, privaat dan wel publiek. Financiering van een
deel van de projectkosten door de Chinese partner is uiteraard ook mogelijk en kan
zelfs tot aanbeveling strekken, echter op voorwaarde dat individuele deelnemers aan
projecten (cursisten, trainees, stagiairs) niet zelf bijdragen in de kosten.
Per aanvrager geldt eveneens een maximum subsidiebedrag van € 454.000 per kalenderjaar.
Projectvoorstellen komen niet voor steun vanuit de Azië-faciliteit voor China in aanmerking,
indien voor (een deel van) de kosten reeds door een ander Nederlands bestuursorgaan
of de Commissie van de Europese Gemeenschappen subsidie is verstrekt. Aanvragers zijn
verplicht te melden of voor het project of delen van het project elders reeds subsidie
en/of krediet is aangevraagd of verkregen. Ondernemers zijn verplicht te melden wanneer
faillissement of surséance van betaling is aangevraagd.
In alle gevallen geldt dat EVD de subsidie voor alle partners in het project uitkeert
aan de hoofduitvoerder die verantwoordelijk is voor doorgeleiding naar de betrokken
partners. De hoofduitvoerder is door de andere projectpartners gemachtigd om als aanspreekpunt
voor EVD op te treden.
Van de toegekende subsidie kan maximaal 20% worden aangewend voor de financiering
van voor de training noodzakelijke hardware en direct daaraan gerelateerde diensten.
Infrastructuur (gebouwen e.d.) valt hier niet onder.
4.6. Behandelingstermijnen
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Binnen dertien weken zal de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking beslissen over
de subsidieaanvraag. Het is mogelijk deze termijn eenmaal met maximaal dertien weken
te verlengen. Indien aanvullende informatie over de aanvragen is vereist alvorens
een besluit te kunnen nemen, kan de afwikkeling van een subsidieaanvraag meer tijd
vergen.
5. Uitvoeringsaspecten
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
5.1. Subsidieverlening
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
In geval van goedkeuring van een projectvoorstel zal de EVD de aanvrager een subsidiebeschikking
toesturen, waarin de verplichtingen staan vermeld die aan de subsidieverlening zijn
verbonden.
5.2. Betalingen
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Betaling van de subsidie geschiedt in termijnen bij wijze van voorschot. Bij subsidieverlening
wordt een werkvoorschot verstrekt. Iedere volgende betaling is afhankelijk van de
ontvangst en goedkeuring van rapportages en de tot dan toe behaalde resultaten. Gedurende
de looptijd van het project wordt maximaal 80% van de subsidie als voorschot verstrekt;
de resterende 20% wordt achteraf bij de subsidievaststelling, aan de hand van de eindrapportage(s)
en de accountantscontrole, uitgekeerd.
5.3. Voortgangsrapportages
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Periodiek (in principe zesmaandelijks) dient de subsidieontvanger inhoudelijk en financieel
te rapporteren over de voortgang van de projectuitvoering. Belangrijke financiële
en inhoudelijke wijzigingen in de uitvoering van het project dienen niet alleen tussentijds
separaat te worden toegelicht en voor akkoord te zijn voorgelegd, maar ook expliciet
te worden vermeld bij de aanbiedingsbrief bij de rapportages. Indien de projectuitvoerder
in gebreke blijft, ondanks schriftelijk rappelleren van de EVD, kan de EVD namens
de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking overgaan tot eenzijdige beëindiging van
het project en de subsidiegelden terugvorderen. Indien de voortgang van een project
onvoldoende is (als resultaten niet behaald worden) kan de EVD, namens de Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking, overgaan tot tijdelijke opschorting danwel tot eenzijdige
beëindiging van het project en subsidievaststelling.
5.4. Eindrapportage/accountantsverklaring
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Binnen zes weken na afronding van het project dient de subsidieontvanger een aanvraag
in voor subsidievaststelling, vergezeld van een inhoudelijk eindrapport en een financiële
eindverantwoording, die voorzien is van een (goedkeurende) accountantsverklaring van
een registeraccountant. Deze verklaring dient betrekking te hebben op alle uitgaven
ten laste van de Azië-faciliteit voor China. Zo nodig dient voor controle op de lokale
uitgaven een ter plaatse gevestigde accountant te worden ingeschakeld. In het inhoudelijk
eindrapport dient, indien van toepassing, de overdracht van hardware eveneens te worden
verantwoord. Indien de projectuitvoerder in gebreke blijft, kan de EVD, namens de
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, overgaan tot éénzijdige subsidievaststelling.
5.5. Finale subsidievaststelling
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Na goedkeuring van de inhoudelijke en financiële eindrapportage zal de EVD namens
de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking binnen dertien weken beslissen over de
subsidievaststelling. De eindafrekening geschiedt op basis van werkelijk gemaakte
kosten tot een maximum van de toegekende subsidie.
5.6. Eigendom hardware
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
Tijdens de looptijd van het project is de Nederlandse hoofduitvoerder eigenaar van
de eventueel gesubsidieerde hardware. Na bovengenoemde subsidievasstelling dient schriftelijk
eigendomsoverdracht aan de lokale partner plaats te vinden.
5.7. Evaluatie
[Regeling vervallen per 25-12-2005]
In het vierde jaar van uitvoering zal een onafhankelijke/externe evaluatie worden
uitgevoerd m.b.t. de Azië-faciliteit voor China.