Subsidieregeling Kenniscentrum Grote Steden

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 25-08-2005 t/m heden

Subsidieregeling Kenniscentrum Grote Steden

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2 van de Wet overige BiZa-subsidies en artikel 34 van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

  • b. het Kenniscentrum: Stichting Kenniscentrum Grotestedenbeleid;

  • c. de overige betrokken departementen: de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Economische Zaken, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Verkeer en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Justitie;

  • d. de Steden: de gemeenten genoemd in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid;

  • e. het basisprogramma Grote Steden: het door het Rijk en de Steden gezamenlijk te subsidiëren programma voor een bepaald kalenderjaar, waarin de aard, de omvang en de doelstelling van de activiteiten worden beschreven.

Artikel 2

  • 1 De Minister verstrekt jaarlijks een subsidie aan het Kenniscentrum overeenkomstig deze regeling ten behoeve van het uitvoeren van het door het Kenniscentrum opgestelde basisprogramma Grote Steden.

  • 2 De minister keurt het basisprogramma Grote Steden goed na overleg met de overige betrokken departementen en de Steden.

§ 2. De subsidieverlening en vaststelling

Artikel 3

  • 1 Het Kenniscentrum dient de aanvraag tot subsidieverlening voor het volgende jaar uiterlijk in op 15 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • b. het basisprogramma Grote Steden;

    • c. een raming van de kosten en de baten (begroting).

Artikel 4

  • 1 De minister beoordeelt voor 1 januari de subsidieaanvraag, mede aan de hand van de in artikel 3, tweede lid, genoemde gegevens.

  • 2 Naast de gronden, genoemd in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, kan de Minister, na overleg met de overige betrokken departementen en de Steden, de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk weigeren indien de beoordeling van het basisprogramma Grote Steden leidt tot de bevinding dat het programma niet in overeenstemming is met de vereisten van deze regeling.

  • 3 De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat door de begrotingswetgever voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 5

  • 1 De minister verleent voorschotten per kalenderjaar.

  • 2 Het totaal van de voorschotten in een kalenderjaar bedraagt 100 procent van het te verlenen subsidiebedrag.

  • 3 De voorschotten worden als volgt verstrekt:

    • a. 50% van het totaalbedrag ultimo februari van het kalenderjaar;

    • b. 50% van het totaalbedrag ultimo juni van het kalenderjaar.

  • 4 De minister kan een voorschot een maand eerder of later verlenen, nadat het Kenniscentrum hiervan in kennis is gesteld.

Artikel 6

  • 1 De aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 1 juni van het jaar na het kalenderjaar ingediend bij de minister.

  • 3 De subsidievaststelling geschiedt uiterlijk op 1 september, na overleg met de overige betrokken departementen en de Steden.

§ 3. De verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 7

  • 1 De uitvoering van het basisprogramma Grote Steden start binnen het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 Indien het Kenniscentrum een wijziging aanbrengt in de doelstelling, looptijd of financiering van het basisprogramma Grote Steden dan wel afziet van de in het basisprogramma Grote Steden vermelde activiteiten, deelt het Kenniscentrum dit onverwijld schriftelijk mede aan de minister.

Artikel 8

Het Kenniscentrum verschaft de minister op diens verzoek te allen tijde inlichtingen omtrent de voortgang en de resultaten van de activiteiten ingevolge het basisprogramma Grote Steden.

Artikel 9

  • 1 Voor de activiteiten van het Kenniscentrum die op basis van het basisprogramma Grote Steden worden verricht en voor de overige activiteiten van het Kenniscentrum wordt een gescheiden administratie gevoerd.

  • 2 Het Kenniscentrum doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de minister van alle omstandigheden die van substantiële invloed kunnen zijn op de subsidie en de rechtmatige en doelmatige besteding daarvan.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Pechtold

Naar boven