Financiën: E. Kuyvenhoven, C. Fieret
Agentschap; J. Visser
Nationaal Archief; G. Beks
Intern vastgesteld 9 juli 2003.
Laatste wijziging: 28 februari 2005 door C. Fieret
1. Inleiding
1.1 Doel en werking van het BSD
In 1995 verscheen PIVOT-rapport nummer 43, ‘Die zijn schuld betaalt, verarmt niet’:
een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van de zorg
voor de financiering en beheersing van de staatsschuld in de periode 1940–1993’ (RIO
Staatsschuld 1995).
Dat rapport was ‘het resultaat van het convenant dat op 25 juni 1992 tussen de secretaris-generaal
van het Ministerie van Financien en de Algemene Rijksarchivaris werd afgesloten inzake
de overbrenging en overdracht van na 1940 gevormde archieven. In dit convenant zijn
ondermeer afspraken gemaakt over een institutioneel onderzoek naar de taakontwikkeling
en de daaraan gekoppelde organisatorische ontwikkeling van het ministerie in de periode
na 1940’.
Het RIO Staatsschuld 1995 stond aan de basis van de ‘Selectielijst neerslag handelingen
Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein
‘financiering en beheersing van de staatsschuld’ over de periode 1940–1993’ (BSD Staatsschuld
2001).
De selectielijst, officieel basisselectiedocument (BSD) geheten, verscheen in december
2001 in de Staatscourant en is een wettelijk goedgekeurd middel voor de selectie van
de archieven op het beleidsterrein ‘Staatsschuld’ voor de periode 1940–1993.
In 2002 verscheen het Basis Selectie Document (BSD) voor het beleidsterrein van de
staatsschuld, voluit geheten ‘Selectielijst neerslag handelingen Minister van Financiën
en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein financiering en beheersing
van de staatsschuld over de periode 1940–1993’.
Sinds 1993 hebben zich op het beleidsterrein staatsschuld heel wat veranderingen voorgedaan
die niet in het BSD 2001 zijn verwerkt. Daarom heeft het Ministerie van Financiën,
de zorgdrager voor de archieven op het beleidsterrein, in 2002 een eigen, actueel
institutioneel onderzoek laten uitvoeren. Het beleidsterrein wordt nu voluit ‘het beleidsterrein van het financieringsbeleid
en de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld’ genoemd. Afgekort
‘het beleidsterrein staatsschuld’.
Het BSD Staatsschuld 2001 was dus door veranderingen bij zijn goedkeuring in 2001
al aan herziening toe. De beschreven handelingen waren niet langer een adequate weergave
van de handelingen op het beleidsterrein. Zeker niet van de handelingen van de belangrijkste
actor, het Agentschap van het Ministerie van Financiën. En zijn dus geen goede indicator
van de administratieve neerslag die ontstaat. Daarom heeft het Ministerie van Financiën
besloten tot een volledige herziening van het RIO en BSD Staatsschuld.
Dit BSD is gebaseerd op het nieuwe institutioneel onderzoek. In dit BSD zijn de handelingen
opgenomen van de Minister van Financiën en van de actoren die onder zijn verantwoordelijkheid
vallen; de Agent van het Ministerie van Financiën, de Directeur van de Grootboeken
der Nationale schuld. Het beleid op het gebied van de staatsschuld ligt grotendeels
vast in wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten en ministeriële
regelingen. De wet- en regelgeving is een belangrijke bron voor dit document. Daarnaast
is gebruik gemaakt van het Documentair Structuurplan (DSP) van het Agentschap en zijn
gesprekken gevoerd met verschillende deskundigen op het beleidsterrein.
De belangrijkste veranderingen die zich sinds 1993 hebben voorgedaan zijn:
-
– Het ontstaan van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de invoering van de euro.
-
– Een sterkere nadruk op financieringsbeleid, de regels en gebruiken die de Staat hanteert
bij het beheren van schulden en het lenen van geld.
-
– Nieuwe wetgeving.
1.2 Het beleidsterrein Financieringsbeleid en de zorg voor de financiering en beheersing
van de staatsschuld
1.2.1 Geschiedenis van het beleidsterrein
De Generale Thesaurie, het Agentschap en de Directie van de Grootboeken der Nationale
Schuld.
In de Staatsregeling van de Bataafse Republiek van 2 mei 1798 werd de Staat als ondeelbaar
gekenmerkt. De schulden van alle gewesten tezamen werden tot ‘Nationale Schuld’ verklaard
en in 1809 werd het Grootboek der Publieke Schuld gevestigd. In verschillende registers, ‘grootboeken’, werden de schulden ingeschreven. Zo verkreeg
de overheid een overzicht van de totale schuld en kon een sluitende administratie
op poten worden gezet. Ingeschreven rekeningen kenden een debet- en een creditzijde
die ‘In- en overschrijvingen’ en ‘Afschrijvingen’ werden genoemd. Op 1 mei 1841 werd het Agentschap van het Ministerie van Financiën krachtens het
besluit van 22 maart 1841 in Amsterdam gevestigd. Als Agenten van het Ministerie van
Financiën werden de heren I. Fraser en mr. I. van Iddekinge benoemd. Beiden waren
respectievelijk als thesaurier en referendaris werkzaam geweest bij het in 1840 ontbonden
Amortisatie-Syndicaat. Het Agentschap werd opgedragen ‘behandeling van zoodanige zaken,
waaromtrent dit, in het belang van den Lande en in het Gerief van het Publiek geraden
zal voorkomen’.
De Agent van het Ministerie van Financiën werd van oorsprong in de Comptabiliteitswet
1927 voor het eerst als comptabele aangemerkt en vervulde tevens de funktie van Directeur
van de Grootboeken der Nationale Schuld, conform de Grootboekwet 1913 hem opdraagt.
In het Grootboekbesluit 1913 was de structuur van de afdeling Grootboeken der Nationale
Schuld wettelijk geregeld.
De Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld beheerde en verzorgde de administratie
van alle staatsschuld op naam, te weten: de Grootboeken der Nationale Schuld, Grootboek
1946, Schuldregisters van Nederlandse Staatsleningen en overige ingeschreven schuld.
Tot de belangrijkste taken van de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam
met het oog op de financiering en beheer van de staatsschuld, konden in 1949 worden
gerekend:
-
– de plaatsing, registratie en afgifte van bewijzen van deelneming in geconsolideerde
en in vlottende staatsschuld;
-
– de aflossing van bewijzen van deelneming in vlottende schuld;
-
– de plaatsing, administratie, rentebetaling en aflossing van ingeschreven staatsschuld;
-
– het doen van betalingen en het in ontvangst nemen van gelden ten behoeve van de onder
de Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld ressorterende diensten;
-
– het zich op de hoogte houden van de stand van zaken op geld- en kapitaalmarkt;
-
– het aan het eind van iedere maand zenden van een rekening en verantwoording aan het
Ministerie van Financiën van ontvangsten en uitgaven van het Agentschap over die maand;
-
– het jaarlijks uitbrengen van een verslag over de dienst van het Agentschap in het
voorafgaande kalenderjaar.
Van 1940 tot 1980 waren het Agentschap van het Ministerie van Financiën en de Directie
van de Grootboeken der Nationale Schuld hoofdzakelijk betrokken bij de administratieve
regulering van de financiering van de Nederlandse staatsschuld. Het beleidsmatige
aspekt kreeg vorm op de afdeling ‘Bureau Nationale Schuld’ van het Ministerie, in
1940 ressorterende onder de afdeling Geldwezen (later Directie Binnenlands Geldwezen)
van de Generale Thesaurie.
Vanaf 1980 waren de taken van de Agent van het Ministerie van Financiën, mede onder
invloed van de stijgende staatsschuld, langzaam maar zeker uitgebreid van administrerend
naar beleidsvormend. Was het Agentschap tot die tijd een buitendienst, direct vallend onder de bemoeienis
van de directie Binnenlands Geldwezen, na 1980 werd het agentschap een afzonderlijke
directie. Hiermee nam het contact tussen de Agent en de Generale Thesaurie, onder
invloed van de verwevenheid van taken, sterk toe. Zo was de Agent, naast zijn al eerder
genoemde taken, sinds 1980 o.a. verantwoordelijk voor:
-
– de voorbereiding van het door de overheid te voeren beleid op geld- en kapitaalmarkt,
in het bijzonder voor wat betreft de dekking van het financieringstekort en uitvoering
van onderdelen van dat beleid;
-
– het uitgeven van publieke en onderhandse staatsleningen en Schatkistpapier om te voorzien
in de financieringsbehoefte van de Staat. Dit alles wordt ook beheerd en geadministreerd;
-
– het verrichten van steun aan- en verkopen in het kader van de voor- en nazorg voor
emissies van staatsleningen door middel van de zgn. ‘interventiepot’, waarbij hij
bij koersverstoringen op de beurs of bij schoksgewijze stijgingen of dalingen van
koersen, corrigerend op kan treden;
-
– het voorbereiden van wettelijke regelingen m.b.t. geld- en kapitaalmarkt;
-
– aangelegenheden betreffende vernieuwing en vermissing van schuldbewijzen aan toonder;
-
– het ontwikkelen en beoordelen van nieuwe leningsystemen, danwel het aanpassen van
bestaande leningsystemen, en het analyseren van plaatsings- en leningmogelijkheden;
-
– het voorbereiden en opstellen van hoofdstuk IXA van de Rijksbegroting.
De taken met betrekking tot het beheer en de administratie van de staatsschuld waren
geclusterd per produkt: schulden op naam en schulden aan toonder. Ook bij de organisatiestructuur
van het Agentschap is tot 1994 uitgegaan van deze tweedeling.
In 1991 verdween het Bureau Nationale Schuld uit de organisatie van de Generale Thesaurie
en de Directie Binnenlands Geldwezen. Haar taken waren inmiddels grotendeels door
het Agentschap van het Ministerie van Financiën overgenomen.
Het beleid op het gebied van (de financiering van) de staatsschuld is en wordt voor
een groot deel vastgelegd in wetten (begroting IXA nationale schuld), algemene maatregelen
van bestuur, koninklijke besluiten en ministeriële regelingen.
Op het beleidsterrein hebben zich sinds 1993 nogal wat veranderingen voorgedaan. De
belangrijkste:
-
– Het ontstaan van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de invoering van de euro.
De Staat der Nederlanden mag, als lid van de EMU, niet langer de Nederlandsche Bank
gebruiken voor het tijdelijk aanzuiveren van kastekorten. De Staat moet zich daarvoor
op de financiële markt begeven en heeft daarvoor zijn eigen kasmanagement sterk ontwikkeld.
Die markt is, door de invoering van de euro, veel meer dan voorheen een internationale
financiële markt. De interesse voor beleggen in de Nederlandse staatsschuld is wereldwijd.
-
– Een sterkere nadruk op financieringsbeleid.
Het uitgeven van leningen is een technisch ingewikkelde aangelegenheid en vereist
grote kennis van de internationale financiële markten. De overheid moet voortdurend
de afweging maken tussen risico en rente. Daarom wordt het financieringsbeleid, de
regels en gebruiken die de Staat hanteert bij het beheren van schulden en het lenen
van geld, een steeds belangrijker onderdeel van het beleidsterrein.
-
– Nieuwe (simpeler) wetgeving.
De Grootboekwet, die de grondslag vormde voor een groot aantal handelingen op het
beleidsterrein, is vervangen door de Wet administratie grootboekschuld. Leningwetten
bestaan niet meer: de Minister van Financiën wordt via de begrotingswetten gemachtigd
leningen uit te schrijven. Ook verschillende andere wetten zijn ingetrokken.
1.2.2 Taakgebied waartoe het beleidsterrein behoort
De staatsschuld speelt een belangrijke rol in de begrotingspolitiek van Nederland.
De belangrijkste doelstellingen van de begrotingspolitiek zijn vermindering van het
financieringstekort en vermindering van de toename van de staatsschuld. De staatsschuld
wordt meestal gebruikt om de financieringsbehoefte van de overheid te dekken, het
bedrag dat de Staat jaarlijks moet lenen om een tekort op de begroting te dichten.
1.2.3 Doelstellingen van de overheid op het beleidsterrein
De overheid streeft de volgende doelstellingen na bij het beheer en de financiering
van de staatsschuld:
-
– Het voeren van het financieringsbeleid.
-
– Op efficiënte en effectieve wijze beheren van schulden en lenen van gelden ten behoeve
van de Staat.
-
– Het dekken van de jaarlijkse financieringsbehoefte.
1.2.4 Raakvlakken met andere beleidsterreinen
Het beleidsterrein van de staatsschuld heeft raakvlakken met verschillende andere
beleidsterreinen:
-
– Beheer van de Rijksbegroting. Het is een taak van de Minister van Financiën jaarlijks
de Begroting voor de Nationale Schuld op te stellen. Via deze begroting krijgt de
minister de bevoegdheid leningen uit te geven. De handeling ‘Het opstellen van de
Begroting van de Nationale Schuld (IXa)’ is wel opgenomen in dit BSD, maar de waardering
vindt plaats op grond van het BSD van de Rijksbegroting.
Ook tot het beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting horen de garantieleningen,
bijvoorbeeld voor instellingen die een geldlening willen afsluiten voor de bouw van
een ziekenhuis. De vakminister (van VWS) verplicht zich in dat geval tegenover een
geldgever tot het overnemen van de financiële verplichtingen bij het niet nakomen
hiervan door de geldnemer. De vakminister gaat een verplichting aan die niet hoeft
te leiden tot toekomstige betaling, en die dus geen staatslening is, maar die wel
een zeker risico met zich meebrengt. Om te voorkomen dat leningovereenkomsten met
mogelijke financiële verplichtingen voor de Staat voorwaarden bevatten die niet stroken
met de leningspolitiek van de Staat, mede ondertekent de Minister van Financiën de
garantieleningen. Hij staat ook mede borg. De toetsing van de leningen gebeurt op
het Agentschap.
-
– Naoorlogs rechtsherstel. De Agent is sinds 1971 belast met een aantal taken van de
Afdeling effectenregistratie van de voormalige Raad voor het Rechtsherstel.
De bedoeling van de effectenregistratie was het vaststellen van het eigendom van effecten
en het ongedaan maken van onrechtmatige handelingen met effecten tijdens de bezetting.
Tot op de dag van vandaag melden zich nog burgers met vooroorlogse effecten. Het Agentschap
onderzoekt of deze effecten voorkomen op de lijst van effecten die aan de Staat zijn
toegevallen (manco). Is dat niet het geval, dan heeft de indiener recht op een duplicaat.
-
– Vergoeding materiële oorlogs- en watersnoodschaden. De Agent verrichtte uitbetalingsactiviteiten
in het kader van de vergoeding van oorlogsschade. De Directeur van het Grootboek was
belast met de uitvoering en het beheer van het Grootboek van de Wederopbouw, dat niet
onder de Grootboekwet en ook niet onder de WAG valt.
-
– Ontwikkelingssamenwerking. Het Agentschap voert twee activiteiten op het beleidsterrein
van de ontwikkelingssamenwerking:
-
• Het deponeren en verzilveren van notes.
-
• Het verantwoorden van mutaties en weergeven van standen notes.
Een note is een waardepapier, geen vorm van staatsschuld. Het Agentschap voert deze
activiteiten uit in zijn rol als beheerder van de kas en van waardepapieren, maar
de activiteiten zelf maken deel uit het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking.
-
– Staatsdeelnemingen. De Staat neemt onder meer deel in MTS Amsterdam. De Agent vertegenwoordigt
de Staat in MTS.
Op 1 juli 1999 is MTS Amsterdam opgericht. Het is een elektronisch handelsplatform
in Nederlandse staatsobligaties, opgericht door de Nederlandse Staat, Primary Dealers
en MTS S.p.A. (systeembouwer). MTS is in 1988 geïntroduceerd door het Italiaanse Ministerie
van Financiën en later geprivatiseerd.
De kerntaak van MTS is: ‘Het opzetten, organiseren en beheren van het elektronische
systeem voor de handel in Nederlandse staatsobligaties.’
MTS staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
MTS is een interdealerbroker, een partij die de koop en verkoop van obligaties als
middelaar tot stand brengt. De feitelijke verkoop geschiedt via het MTS-systeem, op
het beeldscherm staan de bied- en laatprijzen met bijbehorende hoeveelheden.
MTS is quote-driven, d.w.z. de Primary Dealers moeten zowel prijzen voor aankoop als
voor verkoop aan geven: ‘Het resultaat is een reeks van elkaar deels overlappende
quotes, die uitmonden in een zeer geringe marge tussen beste bied- en laatprijs. Posities
kunnen aldus tegen gunstige prijzen en geringe transactiekosten worden afgewikkeld,
wat maatgevend is voor de liquiditeit van een markt.’
MTS is georganiseerd als N.V. zonder Raad van Commissarissen (RvC), met een Algemene
vergadering van Aandeelhouders (AvA) die de Raad van Bestuur benoemt en de jaarrekening
beoordeelt en goedkeurt.
Een afgevaardigde van het Agentschap zit de Raad van Bestuur (RvB) en de AvA voor.
De RvB besluit welke staatsobligaties via MTS worden verhandeld, welke instellingen
worden toegelaten voor de handel en aan welke criteria die instellingen moeten voldoen.
De Staat neemt deel aan MTS vanuit de volgende overwegingen:
-
– Het waarborgen van een goede positie als emittent (uitgever van waarde) op de eurokapitaalmarkt.
-
– De erkenning dat een elektronisch handelssysteem noodzakelijk is in de professionele
obligatiehandel.
-
– De wetenschap dat een elektronisch handelssysteem de liquiditeit, transparantie en
toegankelijkheid van de markt in Nederlandse staatsleningen verbetert.
-
– Het behartigen van de belangen van de Staat via het voorzitterschap van de MTS.
-
– Het streven naar een volledig elektronische emissie van staatsleningen in de toekomst.
-
– Het benadrukken van het belang van Amsterdam als financieel centrum.
1.3 De actoren op het beleidsterrein
1.3.1 Minister van Financiën
De Comptabiliteitswet 2001 belast de Minister van Financiën met de zorg voor de financiering
en beheersing van de staatsschuld. Ook is de minister verantwoordelijk voor het opstellen
van de Begroting voor de Nationale Schuld. Die begroting geeft de minister jaarlijks
het recht leningen uit te geven op naam van de Staat.
1.3.2 Agent van het Ministerie van Financiën
De Agent van het Ministerie van Financiën geeft leiding aan het Agentschap. Het Agentschap
bereidt het financieringsbeleid voor en voert de meeste handelingen op het beleidsterrein
uit. In de organisatiebeschikking 2001 zijn de doelstellingen van het Agentschap vastgesteld:
-
– Het initiëren, ontwikkelen en realiseren van een geld- en kapitaalmarktbeleid gericht
op een gezonde en doelmatige financiering door de Staat.
-
– Het dekken van de financieringsbehoefte en het reguleren van het schatkistsaldo van
de Staat.
-
– Het beheren en administreren van de staatsschuld en de bij het Agentschap berustende
gelden en geldswaardige papieren.
-
– Het voorzien in de informatiebehoefte met betrekking tot de (inter)nationale financiële
markten en de staatsschuld.
De belangrijkste taken van de Agent op het beleidsterrein zijn:
-
– uitgeven, registreren en aflossen van staatsleningen;
-
– op de hoogte blijven van de stand van zaken op de geld- en kapitaalmarkt;
-
– maandelijks verslag uitbrengen aan de Minister van Financiën over de inkomsten en
uitgaven van het Agentschap;
-
– jaarlijks verslag uitbrengen aan de Minister van Financiën over de bedrijfsvoering
van het Agentschap;
-
– voorbereiden van wettelijke regelingen en beleid op de geld- en kapitaalmarkt;
-
– ontwikkelen en beoordelen van leningsystemen;
-
– voorbereiden en opstellen van de Begroting van de Nationale Schuld (Hoofdstuk IXa).
1.3.3 Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld
De Grootboekwet belastte de directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld met
het beheer van de Grootboeken van de Nationale Schuld. De Wet administratie grootboekschuld
(1995) verving de Grootboekwet. De rol van Directeur van de Grootboeken der Nationale
Schuld als actor op het beleidsterrein neemt af, maar blijft officieel bestaan zolang
er Grootboeken zijn. In de praktijk verricht de Agent alle handelingen.
1.3.4 Actoren die niet onder de zorg van de Minister van Financiën vallen
Minister van Buitenlandse Zaken en voorgangers
De ambassadeur
De ambassadeur vormt, tezamen met zijn ambtelijk gevolg (ambassadepersoneel), de permanente
diplomatieke missie in een buitenlandse hoofdstad. Zij stellen verklaringen van echtheid
van de handtekening van een in het buitenland verblijvend persoon op, noodzakelijk
voor een verrichting bij de Grootboeken. Als het nodig is, wordt ook een in-levenverklaring
opgesteld.
Consul
Een consul is een ambtenaar van de Buitenlandse Dienst en heeft o.a. tot taak de bescherming
van de belangen van de Staat en van zijn onderdanen en het bevorderen van de handel.
Daarnaast treedt hij op als notaris en ambtenaar van de burgerlijke stand en beschermt
de belangen van de eigen onderdanen in geval van erfopvolging. De consulair ambtenaar
is een ambtenaar door de Consulaire Wet van 25 juli 1871 bevoegd tot het opmaken van
akten van de burgerlijke stand en andere burgerlijke akten. Zo maakt de consulair
ambtenaar ten behoeve van erfgenamen van een ingeschrevene in het grootboek, wiens
nalatenschap is opengevallen in de Koloniën of bezittingen van het Rijk of elders
in het buitenland, een verklaring van erfrecht op.
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds was volgens de Beleggingswet verplicht een deel
van de jaarlijkse pensioenpremies te beleggen in de Nationale Schuld. Vanaf 1987 gebeurde
dat, op basis van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet, via een speciale rekening,
de zogenaamde Voorinschrijvingsrekening. Vanaf 1 januari 1994 is deze verplichte vorm
van beleggen niet meer geoorloofd. Dat is een EMU-afspraak. Sinds die datum is het
ABP geen actor meer op dit beleidsterrein.
1.4 Doelstelling van de selectie
De selectie richt zich op de organen van de overheid, voor zover de organen vallen
onder de werking van de artikelen 3, 12 en 41 van de Archiefwet 1995.
De hoofddoelstelling van de selectie is een scheiding aan te brengen tussen te bewaren
(naar het Nationaal Archief over te brengen) en (op termijn) te vernietigen gegevens
van deze overheidsorganen.
Dit BSD is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van het Nationaal
Archief: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.
Deze reconstructie moet kunnen plaatsvinden op basis van de te bewaren gegevens. Deze
doelstelling wordt geoperationaliseerd binnen het beleidsterrein staatsschuld. De
handelingen van de verschillende overheidsactoren binnen het beleidsterrein worden
geselecteerd en gewaardeerd op hun bijdrage aan de realisering van die selectiedoelstelling.
Bij deze selectie en waardering is derhalve de vraag aan de orde: ‘welke gegevens,
behorend bij welke handeling, berustend bij welke actor, dienen te worden bewaard
teneinde het handelen van de rijksoverheid, op hoofdlijnen, binnen het beleidsterrein
staatsschuld te kunnen reconstrueren’.
1.5 Criteria voor de selectie
Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd
aan de hand van de volgend algemene selectiecriteria:
Handelingen die worden gewaardeerd met B (ewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren
van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen
van dat beleid, evenals het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling
van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces
of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid.
Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan
andere actoren.
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan
andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her-) inrichting van organisaties belast
met beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties
of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen
plaatsvindt.
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen
doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct
zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden
bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of
wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
1.6 Zorgdrager
De Minister van Financiën is een van de zorgdragers voor de archieven op het beleidsterrein
staatsschuld.
1.7 Vaststellingsprocedure
Op 29 juni 2004 is het ontwerp-BSD door de betrokken zorgdragers aan de Staatssecretaris
van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor
Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen
is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 3
september 2004 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de
registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken
zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal
historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant van en in het Archievenblad.
Op 3 februari 2005 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2004.01843/2), hetwelk naast
enkele tekstuele correcties aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijziging in
de ontwerp-selectielijst:
– De waardering van handeling 138 sancties is gewijzigd van B (1) in V10.
Daarop werd het BSD op 12 mei door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Financiën (C/S&A/05/965),
de Minister van Buitenlandse Zaken (C/S&A/05/966) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
(C/S&A/05/967) vastgesteld.
1.8 Afkortingen, termen en begrippen
Het beleidsterrein van de staatsschuld kent veel specifieke afkortingen, termen en
begrippen. Deze lijst geeft de betekenis van de afkortingen en een verklaring van
de termen en begrippen.
ABP: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
ADF: Audit Dienst Financiën
Amortisatie: Het aflossen van een staatslening door inkoop.
Call- en call-fixe leningen: Dagelijks opvraagbare geldmarktlening zonder onderpand
met een looptijd van meestal 1 dag (call) tot enkele dagen (call-fixe).
CF: Centraal Fonds
CF-Kantoor voor Staatsobligaties B.V.: Het CF-Kantoor (Centrum voor fondsenadministratie)
voor Staatsobligaties B.V. heeft als taak het centraal administreren van de obligaties
in CF-vorm die de Staat der Nederlanden heeft uitgegeven. Sinds 1 januari 1998 is
het CF-Kantoor ondergebracht bij het Agentschap.
CF-schuldbewijs: Een cf-schuldbewijs is een verouderde verschijningsvorm. Het is een
schuldbewijs aan toonder dat in bewaring is gegeven bij een CF-bewaarbedrijf (meestal
een bank). Het couponblad van het CF-schuldbewijs blijft, anders dan bij K-schuldbewijzen,
in bewaring bij het bewaarbedrijf.
Sinds 1998 wordt uitgegeven schuld niet langer in CF-schuldbewijzen belichaamd, maar
alleen in global notes.
Clearing instituut: Financiële instelling die bemiddelt bij de transacties op het
gebied van de staatsleningen en DTC’s.
Clearing and settlement: Systeem van collectieve afwikkeling van effectentransacties
door af/bijschrijving op geld- en effectenrekeningen.
DNB: De Nederlandsche Bank.
DSL: Dutch State Loan, Nederlandse staatslening.
DTC: Dutch Treasury Certificate. DTC’s zijn schatkistcertificaten, instrumenten bij
het middelenbeheer van de overheid, bedoeld om voorzienbare kastekorten op te vangen.
DTC’s horen bij de categorie waardepapieren die internationaal bekend staat als T-bills
of Treasury bills.
DTC-marktstelsel: In 2001 is op initiatief van de Nederlandse Staat gestart met een
DTC-marktstelsel. Onderdeel van het stelsel is de quotering van DTC’s op MTS Amsterdam.
In het stelsel nemen zowel Primary Dealers als een aantal geselecteerde banken deel,
die zich Single Market Specialists mogen noemen. Naast de verplichting tot het quoteren
krijgen deze partijen exclusief toegang tot de elektronische veilingen van DTC’s.
Ook kunnen de partijen een beroep doen op een repofaciliteit voor DTC’s.
Duration: Duration is een gewogen gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille met
de contante waarde van de betalingen (rente en aflossing) als gewicht.
EMU: Economische en Monetaire Unie.
EONIA: Euro overnight index average.
Gevestigde schuld: Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer.
Global note: Waardepapier dat de waarde van een lening vertegenwoordigt bij een schuldbewaarder.
Grootboekschuld: Eeuwigdurende schuld die oorspronkelijk alleen was ingeschreven in
de Grootboeken van de Staat.
Grootboekinschrijving: Grootboekschuld op naam.
IRS: Interest rate swap.
K-stuk: Een K-stuk is een klassiek stuk, dat bestaat uit een mantel en een couponblad
met afzonderlijke coupons en het kan thuis worden bewaard. Tot 1987 heeft de Staat
K-stukken uitgegeven.
MTS Amsterdam: Mercato Telematico dei Titoli di Stato.
Naamschuld: Naamschuld is schuld op naam en kan betrekking hebben op onderhandse schuld
of op openbare schuld (schuldregisterinschrijvingen).
Necigef: Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer B.V., een clearing
instituut. Sinds 2002 luidt de handelsnaam Euroclear Netherlands.
RAG: Regeling administratie grootboekschuld.
Schatkistbiljet: Schuldbewijs ten laste van de Staat met een maximale looptijd van
vijf jaar en rentebetaling op vaste tijdstippen. Behoort niet tot het hedendaagse
instrumentarium.
Schatkistpapier: Dutch Treasury Certificates worden ook wel aangeduid als schatkistpapier.
Schatkistpromesse: Schuldbewijs ten laste van de Staat met een maximale looptijd van
12 maanden en discontoberekening bij afsluiting.
Sell- en buybacktransactie: De contante verkoop van een hoeveelheid stukken in combinatie
met een gelijktijdig afgesloten termijnaankoop van dezelfde stukken (bijvoorbeeld
staatsobligaties of DTC’s). In de tussenliggende periode wordt de facto een bedrag
in de geldmarkt opgenomen, waarover een rentevergoeding wordt betaald.
Single Market Specialists: Een aantal geselecteerde banken die naast de Primary Dealers
deelnemen aan het DTC-marktstelsel.
STE: Stichting Toezicht Effectenverkeer, die sinds begin 2003 wordt aangeduid met
de afkorting Autoriteit Financiële Markten, AFM.
Stripfaciliteit: De mogelijkheid om de coupons van een lening en de hoofdsom separaat
te verhandelen.
Strips: Als coupons en obligaties onafhankelijk van elkaar verhandeld kunnen worden,
spreekt men van ‘strips’. Dit staat voor ‘Separate Trading of Registered Interest
and Principal Securities’.
Swapcurve: De relatie weer tussen de looptijd van een swapcontract en de swaprente.
Bij iedere looptijd geeft de swapcurve de vaste rente aan waartegen de markt op dat
moment bereid is een variabele rente te ruilen (meestal de 6-maands rente).
Tender: Inschrijving op een openbare lening door opgaven van bedragen en maximum koersen
waartegen men de obligaties wenst te verkrijgen.
Toonderschuld: Een schuldvorm belichaamd In fysieke stukken. Vanaf 1999 wordt bij
de emissie van een nieuwe lening uitsluitend toonderschuld uitgegeven en wel in de
vorm van een global note, gedeponeerd bij Necigef.
Vaste schuld: Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer worden
gerekend tot de vaste schuld, ook wel gevestigde schuld genoemd.
VIR: Voorinschrijvingsrekening.
Vlottende schuld: Leningen (en overige schuld) met een looptijd van minder dan twee
jaar.
WAG: Wet administratie grootboekschuld.
Yieldcurve: De relatie tussen de resterende looptijd van staatsleningen en de bijbehorende
rendementen.
3. Handelingen
Actor: de Minister van Financiën
(5.6) Administratief beheer van de staatsschuld
(156)
Handeling: Het bepalen van de termijn waarop geen in-, over- of afschrijvingen in
schuldregisters kunnen plaatsvinden en het vaststellen van de kosten voor het houden
van een rekening in een schuldregister en voor het omzetten van schuldbewijzen in
een inschrijving of van een inschrijving in schuldbewijzen
Periode: 1996–
Grondslag: Wet regelen nopens beheer schuldregisters voor geldleningen ten laste van
het rijk (Stb. J 529)/art. 6 en 7
Waardering: V 10 jaar na vaststelling van termijn en/of kosten
Actor: Agent van het Ministerie van Financiën
(5.1) Algemene handelingen
(120)
Handeling: Het voorbereiden, (mede)vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid
op het gebied van de staatsschuld
Periode: 1993–
Grondslag: –
Opmerking:
1. De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats door de minister of in voorkomende
gevallen in de ministerraad.
2. Onder deze handeling valt:
-
– Het voorbereiden en vaststellen van het financieringsbeleid.
-
– Het voeren van overleg met andere ministers en vertegenwoordigers van uitvoeringsorganen.
-
– Het initiëren, ontwikkelen en realiseren van een geld- en kapitaalmarktbeleid gericht
op een gezonde en doelmatige financiering door de Staat.
-
– Het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen.
-
– Het leveren van bijdragen aan het overleg en het voeren van overleg met het Staatshoofd.
-
– Het leveren van commentaar op de rechts- en doelmatigheidscontroles van de Algemene
Rekenkamer.
-
– Het verzoeken om advies aan een externe adviescommissie.
-
– Het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen.
-
– Het adviseren en informeren van de politieke en ambtelijke leiding over het financieringsbeleid
en staatsschuld.
-
– Het opstellen dan wel leveren van bijdragen aan introductiedossiers (ABC-notities)
ten behoeve van nieuwe bewindslieden en ambtelijke top-functionarissen.
-
– Het behandelen van en adviseren over juridische vraagstukken met betrekking tot het
financieringsbeleid, het schuldbeleid en het beleid op de (inter)nationale financiële
markten.
-
– Het ontwikkelen en beoordelen van nieuwe of het aanpassen van bestaande leningsystemen.
(B5)
Waardering: B (1)
(121)
Handeling: Het opstellen van verslagen
Periode: 1993–
Grondslag: –
Waardering: B (3)
Opmerking: Betreft, jaarberichten en beheersverslagen
(122)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het op verzoek informeren van de Kamers
der Staten Generaal over de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Waardering: B (1)
(123)
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften
van de Staten Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman
naar aanleiding van klachten van burgers op het gebied van de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Waardering: B (1)
(124)
Handeling: Het beslissen op beroepsschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake
de staatsschuld en het voeren van verweer in beroepsschriftenprocedures voor de Raad
van State en/of kantonrechter
Periode: 1945–
Grondslag: –
Opmerking: Zie tevens het PIVOT-rapport nr. 17 ‘Driemaal ’s Raads recht’ betreffende
de Raad van State
Waardering: B (1)
(5.1.1) Informatieverstrekking
(125)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: Grondwet 1938, artikel 5, gewijzigd bij de Wetten van 27 december 1946
(Stb. G 398), 3 september 1948 (Stb. I 410–1413), 22 mei 1953 (Stb. 261), 22 juni
1953 (Stb. 295), 23 augustus 1956 (Stb. 435–445), 11 september 1956 (Stb. 472), 14
november 1963 (Stb. 462–465), 17 december 1963 (Stb. 536), 10 februari 1972 (Stb.
102, 103, 105–108), 11 maart 1972 (Stb. 104), 17 april 1972 (Stb. 193), 19 januari
1983 (Stb. 15–51), 17 februari 1983 (Stb. 70), 3 juni 1987 (Stb. 270 en 271), 25 juli
1987 (Stb. 458), 10 juli 1995 (Stb. 401, 402, 403 en 404), 29 maart 1996 (Stb. 218),
25 februari 1999 (Stb. 133, 134 en 135), 6 oktober 1999 (Stb. 454), 22 juni 2000 (Stb.
294), 7 februari 2002 (Stb. 144), 9 april 2002 (Stb. 200)
Opmerking: Het gaat ook om verzoeken door particulieren, bedrijven en organisaties
om informatie in het kader van de Wet Openbaarheid Bestuur
Waardering: V 10 jaar
(127)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten
over de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Opmerking: Hierin ook weekberichten en kwartaalberichten (B3)
Het eindproduct bewaren, de voorgeschiedenis vernietigen
Waardering: B (1), Voorgeschiedenis V 2 jaar
(5.1.2) Onderzoek
(128)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek met betrekking tot de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Waardering: (B1)
(159)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Waardering: V5 jaar na afronding
(160)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek over de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Waardering: V 5 jaar
(161)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de
staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: –
Waardering: V 5 jaar
(143)
Handeling: Het verlenen van technische bijstand aan buitenlandse overheden bij het
opzetten of verbeteren van de organisatie rond de staatsschuld
Periode: 1945–
Bron: Besluitvorming Directeuren Generale Thesaurie, instelling coördinator TA bij
directie BFB, zie ook: e-mail Rits de Boer 15 januari 2003
Waardering: V 5
(149)
Handeling: Het voeren van (internationaal) overleg over financieringsbeleid en staatsschuld
Periode: 1993–
Grondslag: –
Opmerking: Het gaat vooral om overleg met banken, clearinghuizen en buitenlandse overheden
Waardering: B (1) Wanneer de Agent het secretariaat voert
V 10 jaar wanneer de Agent niet het secretariaat voert
(5.2) Het voorbereiden van wet- en regelgeving
(151)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van wetgeving op het
gebied van de staatsschuld
Periode: 1993–
Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.1
Waardering: B (1)
(152)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van ministeriële regelingen
op het gebied van de staatsschuld
Periode: 1993–
Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.1
Waardering: B (1)
(153)
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van algemene maatregelen
van bestuur op het gebied van de staatsschuld
Periode: 1993–
Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.1
Waardering: B (1)
(5.3) Financieringsbeleid
(154)
Handeling: Het uitwisselen van informatie met Primary Dealers in Nederlandse staatsleningen
Periode: 1999–
Bron: Notitie d.d. 6 oktober 1998, nr. 98/584 inzake invoering Primary Dealerstelsel
Opmerking: Deze handeling bestaat onder meer uit:
– Het informeren van Primary Dealers over emissiebeleid en andere openbare marktoperaties.
– Het ontvangen van informatie van Primary Dealers over ontwikkelingen in de financiële
markten.
– Het ontvangen van rapportages van Primary Dealers over handelsvolumes , promotie-activiteiten
en research-inspanningen.
Waardering: V 10 jaar
(5.4) Het voorbereiden en uitgeven van staatsleningen
(22)
Handeling: Het analyseren van plaatsings- en leningmogelijkheden
Periode: 1945–
Bron: Ministerie van Financiën - Taak en Organisatie (1989)
Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën (2002).
E-mail Rits de Boer 15 januari 2003
Waardering: V 10 jaar
(131)
Handeling: Het voorbereiden en afwikkeling van de uitgifte van staatsleningen
Periode: 1945–
Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33, IXa
Opmerking: Hieronder vallen onder meer de activiteiten:
– Het voorbereiden van staatsleningen.
– Het voorbereiden van omruiloperaties van staatsleningen.
– Het inschrijven en afwikkelen van staatsleningen.
Waardering: B (1) leningvoorwaarden/prospectussen
V 7 jaar na aflossing lening
(140)
Handeling: Het selecteren en toekennen van het Primary Dealerschap in Nederlandse
staatsleningen
Periode: 1999–
Bron: Notitie d.d. 6 oktober 1998, nr. 98/584 inzake invoering Primary Dealerstelsel
Waardering: V 10 jaar
(141)
Handeling: Het uitgeven van staatsleningen
Periode: 1945–
Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33, IXa
Opmerking: Hieronder vallen onder meer de activiteiten:
– Het overnemen van leningen aangegaan door andere departementen en lagere overheden.
– Het aangaan van onderhandse leningen.
– Het aangaan van transacties met betrekking tot verkopen en gelijktijdig op termijn
terugkopen van staatsleningen
– Het aangaan van transacties met betrekking tot kopen en verkopen van staatsleningen
– Het strippen en de-strippen van daartoe aangewezen staatsleningen en het verantwoorden
van uitstaande strips.
– Het aangaan van transacties ten aanzien van de emmissieportefeuille van staatsleningen.
– Het veilen van staatsleningen.
Waardering: V 7 jaar na beëindiging/aflossing lening
(144)
Handeling: Het opstellen en beoordelen van overeenkomsten met betrekking tot het beheer
en de uitgifte van schuld
Periode: 1945–
Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën
Waardering: V 10
(146)
Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van regels voor de aanmelding, de
inschrijving van schulden op tussenrekeningen en in de schuldregisters, de afgifte
van schuldbewijzen aan toonder, de inlevering van krachtens de Grootboekwet uitgegeven
schuldbewijzen, de inrichting en het beheer van de tussenrekeningen en de schuldregisters
en de betaalbaarstelling van de rente
Periode: 1996–
Grondslag: Wet administratie grootboekschuld, art. 21
Waardering: B (1)
(155)
Handeling: Het voorbereiden van de uitgifte, inschrijving en afwikkeling van Dutch
Treasury Certificates
Periode: 1994–
Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33
Wetten houdende vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van
de Nationale Schuld (IXA) 1995–2002
Opmerking: Een DTC is een ‘lening op discontobasis met aflossing van de hoofdsom tegen
nominale waarde’. In de praktijk maakt het Agentschap een duidelijk onderscheid tussen
een lening en een DTC
Waardering: B (1) Leningvoorwaarden/prospectussen
V 7 jaar na aflossing DTC
(5.5) Administratief beheer van de staatsschuld
(45)
Handeling: Het stellen van regels voor de verwisseling van schuldbewijzen van vóór
26 januari 1949 in een inschrijving op naam in een schuldregister
Periode: 1949–
Grondslag: Wet van 13 januari 1949 houdende de instelling van schuldregisters voor
geldleningen ten laste van het Rijk. (Stb. J 23), art. 1
Waardering: B (1)
Opmerking: M.i.v. 1-1-1999 is de citeertitel van de beschikking schuldregister Nederlandse
staatsleningen gewijzigd in Regeling schuldregisters
(130)
Handeling: Het voeren van de administratie van de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: Comptabiliteitswet (Stb. 1999. 30) Art. 17.1
Wet administratie grootboekschuld, art. 2, art. 4, lid 2, art. 4, lid 3, art. 6, lid
1, art. 19
Wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor
geldleningen ten laste van het Rijk, artikel 1
Opmerking: Het gaat om een veelvoud aan activiteiten met verschillende bewaartermijnen:
-
A schuldregister en Grootboek:
A1 en A2: V 10 jaar
A3 t/m A11: V 25 jaar
-
A1 Het zorgen voor de administratie van de Schuldregisters voor geldleningen ten laste
van het Rijk, anders dan de Grootboeken, en voor de uitvoering van de werkzaamheden
daaromheen.
-
A2 Het openen van schuldregisters, bestemd voor de inschrijving van schulden van de Staat
der Nederlanden.
-
A3 Het overschrijven of omzetten van inschrijvingen in de grootboeken.
-
A4 Het overschrijven van inschrijvingen in de grootboeken op rekeningen in de schuldregisters.
-
A5 Het omzetten van inschrijvingen in de grootboeken in schuldbewijzen aan toonder.
-
A6 Het beoordelen van de rechten op inschrijvingen in de grootboeken.
-
A7 Het openen van tussenrekeningen voor de tijdelijke inschrijving van schulden van
de Staat in verband met de Wet administratie grootboekschuld.
-
A8 Het bekendmaken in de Staatscourant van tijdstippen waarop recepissen omgewisseld
kunnen worden in definitieve schuldbewijzen.
-
A9 Het afwikkelen van aanmeldingen Wet administratie grootboekschuld.
-
A10 Het amortiseren van Grootboekschuld.
-
A11
-
B controle-activiteiten
B1 t/m B9: V 10 jaar
B3, B4 en B8: na afsluiten controlejaar ADF
-
B1 Het monitoren van batchverwerkingen in het Nationale Staatsschuld Systeem (MNSS).
-
B2 Het opstellen van dagrapporten van uitgevoerde geldmarkttransacties.
-
B3 Het controleren van openstaande posten met betrekking tot Transacties en mutaties.
-
B4 Het opstellen van controleoverzichten met betrekking tot beheersactiviteiten ten
aanzien van de staatsschuld.
-
B5 Het signaleren van vermiste en ontvreemde schuldbewijzen van staatsleningen.
-
B6 Het signaleren van geblokkeerde en gemuteerde betalingen naamschuld.
-
B7 Het controleren van rente- en aflosfondsen.
-
B8 Het monitoren van tapebetalingen naamschuld.
-
B9 Het ter controle bijhouden van overzichten van nog uitstaande, reeds aflosbaar gestelde
schuldbewijzen.
Het sluiten van de Grootboeken der Nationale Schuld.
-
C verantwoording
C 1 t/m C3: V 10 jaar (C3 na afsluiten controlejaar ADF)
-
C1 Het jaarlijks verantwoorden aan naamschuldhouders van de toekomstige verplichtingen
en betaalde rente en aflossing.
-
C2 Het opstellen van verantwoordingen aan bemiddelaars betaalde provisies.
-
C3 Het opstellen van rapportages met betrekking tot de aantallen waardestukken in de
kluis.
-
D zuiver administratieve activiteiten
D1 t/m D4: V 5 jaar
D5 t/m D14: V 10 jaar (D5 en D14 na afsluiten controlejaar ADF)
D15 en D16: V 25 jaar
D17: (B3)
-
D1 Het bestellen van blanco waardepapier ten behoeve van de aanmaak van schuldbewijzen.
-
D2 Het verstrekken van opdrachten voor het creëren van schuldbewijzen.
-
D3 Het in bewaring nemen en/of afgeven van geldswaardige papieren van derden.
-
D4 Het onderhouden van contacten en het plegen van overleg met De Nederlandsche Bank
en (inter)nationale clearinghuizen met betrekking tot het afwikkelen van de door de
frontoffice afgesloten transacties met behulp van de externe clearing-systemen.
-
D5 Het verrichten van handmatige betalingen van beheers- en backoffice-activiteiten.
-
D6 Het innemen en afgeven van schuldbewijzen.
-
D7 Het verwisselen van te vernieuwen schuldbewijzen.
-
D8 Het giraal omzetten van toonderschuld in naamschuld.
-
D9 Het muteren van inschrijvingen in het schuldregister.
-
D10 Het muteren van naamschuldinschrijvingen van onderhandse leningen.
-
D11 Het beheren en muteren van relatiegegevens van het Agentschap.
-
D12 Het zorgdragen voor het openen van tussenrekeningen bestemd voor tijdelijke inschrijving
van schulden.
-
D13 Het innen van rente, aflossing en dividend en het afwikkelen van de betaling met rechthebbenden,
het in kennisstellen van uitloting en het verantwoorden van de omvang van het in rekening
te brengen bewaarloon van in bewaring genomen geldswaardige papieren.
-
D14 Het afhandelen van interestclaims.
-
D15 Het in- en bijschrijven van rekeningen tussen de Staat en zijn schuldeisers in de
Grootboeken der Nationale Schuld.
-
D16 Het aanschrijven van overkoepelende organisaties met betrekking tot aanmelding grootboekinschrijvingen
in het kader van de WAG.
-
D17 Het opstellen van processen verbaal voor de vernietiging van waardedocumenten
-
E back-office
E1: V 5 jaar (afsluiten controlejaar ADF)
E2: V 10 jaar (afsluiten controlejaar ADF)
-
E1 Het beheren van de cash position van het Agentschap bij Euroclear, Clearstream, Kas-bank.
-
E2 Het beheren van girale posities toonderschuld.
Waardering: V 2 jaar, V 5 jaar, V 10 jaar, V 25 jaar, B (3)
(132)
Handeling: Het betalen van rente en provisie over de staatsschuld en aflossing van
de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: Leningwetten 1940–1994
Wetten houdende vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van
de Nationale Schuld (IXA) 1995–2002
Opmerking: Hieronder valt ook:
A. Het vaststellen van en uitbetalen van tegemoetkomingen aan Primary Dealers voor
verrichte prestaties.
B. Het beschikken op verzoeken met betrekking tot het alsnog uitbetalen van verjaarde
rente en aflossingen.
C. Het betalen van rente, aflossing en schuldregisterkosten over/op andere staatsschuld
dan Grootboeken.
D. Het uitbetalen van aflossingen van naamschuld en de controle daarop.
E. Het uitbetalen van door de Staat verschuldigde renten over inschrijvingen in het
Grootboek aan rechthebbenden.
F. Het beschikken op verzoeken met betrekking tot het alsnog uitbetalen van verjaarde
Grootboekrente.
Waardering A t/m D: V 10 jaar (A na afsluiten controlejaar ADF)
E en F: V 25 jaar
(133)
Handeling: Het beheren van de aflossing van de staatsschuld
Periode: 1945–
Grondslag: Leningwetten 1940–1994
Wetten houdende vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van
de Nationale Schuld (IXA) 1995–
Opmerking: Hieronder vallen activiteiten met verschillende bewaartermijnen:
a. Het aangaan van transacties met betrekking tot het tweezijdig vervroegd aflossen
van onderhandse leningen.
b. Het aangaan van transacties met betrekking tot de amortisatie van staatsleningen.
c. Het omruilen van staatsleningen.
d. Het vaststellen van uitlotingsgroepen en eindcijfercombinaties door middel van
loting.
e. Het vervroegd aflossen van de staatsschuld.
f. Het opstellen van processen-verbaal van loting.
Waardering: A tot en met E: V 10 jaar
F is B (3)
(137)
Handeling: Het verrichten van transacties met Dutch Treasury Certificates
Periode: 1994–
Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33, IXa
Opmerking: Het gaat om het inkopen en verkopen van DTC’s
Waardering: V 10 jaar
(138)
Handeling: Het beoordelen en opleggen van sancties met betrekking tot de prestaties
die een Primary Dealer in het kader van de Primary Dealer Overeenkomst levert
Periode: 1999–
Bron: Algemene voorwaarden Primary dealers, art. 5.1. en 5.2
Waardering: V 10 jaar: beoordelingen
B(1): sancties
(147)
Handeling: Het beheer van de schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk
Periode: 1946–
Grondslag: Wet regelen nopens beheer schuldregisters voor geldleningen ten laste van
het rijk, artikel 1
Waardering: V 10 jaar
(5.6) Regulering van het schatkistsaldo
(129)
Handeling: Het informeren van de Minister van Financiën over toekomstige geldstromen
Periode: 1993–
Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.4
Waardering: V 10 jaar
(134)
Handeling: Het geven van een opdracht aan De Nederlandsche Bank om transacties in
de financiële markten te verrichten ten behoeve van de Staat en ten behoeve van instellingen
die bij wet of bij koninklijk besluit in het leven zijn geroepen
Periode: 1998–
Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.2
Waardering: V 10 jaar
(135)
Handeling: Het geven van een opdracht aan De Nederlandsche Bank om kredieten in rekening-courant
te verstrekken, zonder onderpand en tegen een overeen te komen rentevergoeding
Periode: 1998–
Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.3
Waardering: V 10 jaar
(136)
Handeling: Het aflossen van kredieten in rekening-courant aan de Nederlandsche Bank
op de dag waarop zij zijn verstrekt
Periode: 1998–
Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.3
Waardering: V 10 jaar
(145)
Handeling: Het aangaan van call-geldleningen
Periode: 1998–
Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.3
Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie
van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.2
Waardering: V 10 jaar
(158)
Handeling: Het verrichten van financiële transacties voor het beheren van risico’s
en het sturen van de rente
Periode: 2001–
Grondslag: Ministerie van Financiën, Beschikking van de Minister van Financiën van
25 april 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie
van Financiën, 25 april 2001
Waardering: V 10 jaar
Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken
5.4.6 Bijzondere omstandigheden
(37)
Actor: Minister van Financiën
Minister van Justitie
Minister van Buitenlandse zaken
Minister van Koloniën
Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Staat
der Nederlanden de coupons van alle schuldbekentenissen ten laste van de Staat der
Nederlanden zal overnemen
Periode: 1945
Grondslag: Besluit van 23 augustus 1940 (Stb. A 11), art. 2
Waardering: B(1)
Administratief beheer van de staatsschuld
5.5.4 Grootboek
(82)
Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken (de ambassadeur)
Handeling: Het opstellen van verklaringen van echtheid van de handtekening van een
in het buitenland verblijvend persoon. die een verrichting bij de Grootboeken wenst,
ter bevestiging van diens identiteit
Periode: 1945–1996
Grondslag: Grootboekwet, art. 24, derde lid
Waardering: V 10 jaar
(83)
Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken (de consul)
Handeling: Het ten behoeve van (vermoedelijke) erfgenamen opmaken van verklaringen
van erfrecht in het geval de nalatenschap van degenen in wiens naam enig recht in
de Grootboeken staat ingeschreven, is opengevallen in de koloniën of bezittingen van
de Staat in andere werelddelen of in het buitenland
Periode: 1945–1996
Grondslag: Grootboekwet, art. 14, vierde lid
Waardering: V 60 jaar na overlijdingsjaar betrokkene
(84)
Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken (de consul)
Handeling: Het opstellen van de verklaring dat de inhoud van een vertaalde tekst,
aangeboden aan de directeur der Grootboeken, overeenkomstig is met de tekst van het
origineel
Periode: 1945–1996
Grondslag: Grootboekwet, art. 26
Waardering: V 10 jaar
Actor: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Het voorbereiden en uitgeven van staatsleningen
5.4.5 Verplichte deelname
(5)
Actor: Minister van Financiën
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Handeling: Het vaststellen van leningovereenkomsten van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Periode: 1945–1995
Grondslag: Wet van 30 december 1939 (Stb. 416) houdende nadere regeling van de belegging
van gelden van Rijksfondsen en -instellingen, art. 1, gewijzigd bij Wet van 17 december
1987 (Stb. 570) en overgebracht naar de Algemene Burgerlijke Pensioenwet 1987 (Stb.
568), art. L 17. Bron vervallen: 21-12-1995, Stb. 639. Datum vervallen: 01-01-1996
Waardering: V 10 jaar na beëindiging overeenkomst
(12)
Actor: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Minister van Financiën over de hoogte
van het bezit aan te converteren schuldbewijzen bij deelname van het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds in de conversie van gevestigde schuld
Periode: 1945–1995
Grondslag: Wet van 30 december 1939 (Stb. 416) houdende nadere regeling van de belegging
van gelden van Rijksfondsen en -instellingen, art. 1, gewijzigd bij Wet van 17 december
1987 (Stb. 570) en overgebracht naar de Algemene Burgerlijke Pensioenwet 1987 (Stb.
568) art. L 17. Bron vervallen: 21-12-1995, Stb. 639. Datum vervallen: 01-01-1996
Waardering: V 10 jaar