Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen Minister van Financiën beleidsterrein Staatsschuld periode 1945–2003

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 15-06-2005 t/m heden

Vaststellingsbesluit selectielijst neerslag handelingen Minister van Financiën beleidsterrein Staatsschuld periode 1945–2003

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Financiën,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 3 februari 2005, nr. arc-2004.01843/2);

Besluiten:

Artikel 2

De ‘Selectielijst voor de neerslag van handelingen van de Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein financiering en beheersing van de staatsschuld over de periode 1940–1993’ (vastgesteld bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Financiën, nr. R&B/OSA/2001/3895 d.d. 3 december 2001 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 5 d.d. 8 januari 2002)) wordt ingetrokken voor wat betreft de handelingen 1,5, 12, 16, 17, 18, 20, 21, 23, 25, 45, 56, 82, 83, 84, 103, 106, 108 en 110.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 12 mei 2005

De

Staatssecretaris

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de

Algemene Rijksarchivaris

,

M.W. van Boven

De

Minister

van Financiën,
namens deze:
het

Hoofd Documentaire Informatievoorziening

,

J.J. Jonkers

Selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein van het financieringsbeleid en de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld over de periode 1945–2003

Financiën: E. Kuyvenhoven, C. Fieret

Agentschap; J. Visser

Nationaal Archief; G. Beks

Intern vastgesteld 9 juli 2003.

Laatste wijziging: 28 februari 2005 door C. Fieret

1. Inleiding

1.1 Doel en werking van het BSD

In 1995 verscheen PIVOT-rapport nummer 43, ‘Die zijn schuld betaalt, verarmt niet’: een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld in de periode 1940–1993’ (RIO Staatsschuld 1995).

Dat rapport was ‘het resultaat van het convenant dat op 25 juni 1992 tussen de secretaris-generaal van het Ministerie van Financien en de Algemene Rijksarchivaris werd afgesloten inzake de overbrenging en overdracht van na 1940 gevormde archieven. In dit convenant zijn ondermeer afspraken gemaakt over een institutioneel onderzoek naar de taakontwikkeling en de daaraan gekoppelde organisatorische ontwikkeling van het ministerie in de periode na 1940’.1

Het RIO Staatsschuld 1995 stond aan de basis van de ‘Selectielijst neerslag handelingen Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein ‘financiering en beheersing van de staatsschuld’ over de periode 1940–1993’ (BSD Staatsschuld 2001).

De selectielijst, officieel basisselectiedocument (BSD) geheten, verscheen in december 2001 in de Staatscourant en is een wettelijk goedgekeurd middel voor de selectie van de archieven op het beleidsterrein ‘Staatsschuld’ voor de periode 1940–1993.

In 2002 verscheen het Basis Selectie Document (BSD) voor het beleidsterrein van de staatsschuld, voluit geheten ‘Selectielijst neerslag handelingen Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein financiering en beheersing van de staatsschuld over de periode 1940–1993’.2

Sinds 1993 hebben zich op het beleidsterrein staatsschuld heel wat veranderingen voorgedaan die niet in het BSD 2001 zijn verwerkt. Daarom heeft het Ministerie van Financiën, de zorgdrager voor de archieven op het beleidsterrein, in 2002 een eigen, actueel institutioneel onderzoek3 laten uitvoeren. Het beleidsterrein wordt nu voluit ‘het beleidsterrein van het financieringsbeleid en de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld’ genoemd. Afgekort ‘het beleidsterrein staatsschuld’.

Het BSD Staatsschuld 2001 was dus door veranderingen bij zijn goedkeuring in 2001 al aan herziening toe. De beschreven handelingen waren niet langer een adequate weergave van de handelingen op het beleidsterrein. Zeker niet van de handelingen van de belangrijkste actor, het Agentschap van het Ministerie van Financiën. En zijn dus geen goede indicator van de administratieve neerslag die ontstaat. Daarom heeft het Ministerie van Financiën besloten tot een volledige herziening van het RIO en BSD Staatsschuld.

Dit BSD is gebaseerd op het nieuwe institutioneel onderzoek. In dit BSD zijn de handelingen opgenomen van de Minister van Financiën en van de actoren die onder zijn verantwoordelijkheid vallen; de Agent van het Ministerie van Financiën, de Directeur van de Grootboeken der Nationale schuld. Het beleid op het gebied van de staatsschuld ligt grotendeels vast in wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten en ministeriële regelingen. De wet- en regelgeving is een belangrijke bron voor dit document. Daarnaast is gebruik gemaakt van het Documentair Structuurplan (DSP) van het Agentschap en zijn gesprekken gevoerd met verschillende deskundigen op het beleidsterrein.

De belangrijkste veranderingen die zich sinds 1993 hebben voorgedaan zijn:

  • Het ontstaan van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de invoering van de euro.

  • Een sterkere nadruk op financieringsbeleid, de regels en gebruiken die de Staat hanteert bij het beheren van schulden en het lenen van geld.

  • Nieuwe wetgeving.

1.2 Het beleidsterrein Financieringsbeleid en de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld

1.2.1 Geschiedenis van het beleidsterrein

De Generale Thesaurie, het Agentschap en de Directie van de Grootboeken der Nationale Schuld.

In de Staatsregeling van de Bataafse Republiek van 2 mei 1798 werd de Staat als ondeelbaar gekenmerkt. De schulden van alle gewesten tezamen werden tot ‘Nationale Schuld’ verklaard en in 1809 werd het Grootboek der Publieke Schuld gevestigd.4 In verschillende registers, ‘grootboeken’, werden de schulden ingeschreven. Zo verkreeg de overheid een overzicht van de totale schuld en kon een sluitende administratie op poten worden gezet. Ingeschreven rekeningen kenden een debet- en een creditzijde die ‘In- en overschrijvingen’ en ‘Afschrijvingen’ werden genoemd.5 Op 1 mei 1841 werd het Agentschap van het Ministerie van Financiën krachtens het besluit van 22 maart 1841 in Amsterdam gevestigd. Als Agenten van het Ministerie van Financiën werden de heren I. Fraser en mr. I. van Iddekinge benoemd. Beiden waren respectievelijk als thesaurier en referendaris werkzaam geweest bij het in 1840 ontbonden Amortisatie-Syndicaat. Het Agentschap werd opgedragen ‘behandeling van zoodanige zaken, waaromtrent dit, in het belang van den Lande en in het Gerief van het Publiek geraden zal voorkomen’.6

De Agent van het Ministerie van Financiën werd van oorsprong in de Comptabiliteitswet 1927 voor het eerst als comptabele aangemerkt en vervulde tevens de funktie van Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld, conform de Grootboekwet 1913 hem opdraagt. In het Grootboekbesluit 1913 was de structuur van de afdeling Grootboeken der Nationale Schuld wettelijk geregeld.

De Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld beheerde en verzorgde de administratie van alle staatsschuld op naam, te weten: de Grootboeken der Nationale Schuld, Grootboek 1946, Schuldregisters van Nederlandse Staatsleningen en overige ingeschreven schuld.

Tot de belangrijkste taken van de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam met het oog op de financiering en beheer van de staatsschuld, konden in 1949 worden gerekend:

  • de plaatsing, registratie en afgifte van bewijzen van deelneming in geconsolideerde en in vlottende staatsschuld;

  • de aflossing van bewijzen van deelneming in vlottende schuld;

  • de plaatsing, administratie, rentebetaling en aflossing van ingeschreven staatsschuld;

  • het doen van betalingen en het in ontvangst nemen van gelden ten behoeve van de onder de Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld ressorterende diensten;

  • het zich op de hoogte houden van de stand van zaken op geld- en kapitaalmarkt;

  • het aan het eind van iedere maand zenden van een rekening en verantwoording aan het Ministerie van Financiën van ontvangsten en uitgaven van het Agentschap over die maand;

  • het jaarlijks uitbrengen van een verslag over de dienst van het Agentschap in het voorafgaande kalenderjaar.7

Van 1940 tot 1980 waren het Agentschap van het Ministerie van Financiën en de Directie van de Grootboeken der Nationale Schuld hoofdzakelijk betrokken bij de administratieve regulering van de financiering van de Nederlandse staatsschuld. Het beleidsmatige aspekt kreeg vorm op de afdeling ‘Bureau Nationale Schuld’ van het Ministerie, in 1940 ressorterende onder de afdeling Geldwezen (later Directie Binnenlands Geldwezen) van de Generale Thesaurie.

Vanaf 1980 waren de taken van de Agent van het Ministerie van Financiën, mede onder invloed van de stijgende staatsschuld, langzaam maar zeker uitgebreid van administrerend naar beleidsvormend. 8Was het Agentschap tot die tijd een buitendienst, direct vallend onder de bemoeienis van de directie Binnenlands Geldwezen, na 1980 werd het agentschap een afzonderlijke directie. Hiermee nam het contact tussen de Agent en de Generale Thesaurie, onder invloed van de verwevenheid van taken, sterk toe. Zo was de Agent, naast zijn al eerder genoemde taken, sinds 1980 o.a. verantwoordelijk voor:

  • de voorbereiding van het door de overheid te voeren beleid op geld- en kapitaalmarkt, in het bijzonder voor wat betreft de dekking van het financieringstekort en uitvoering van onderdelen van dat beleid;

  • het uitgeven van publieke en onderhandse staatsleningen en Schatkistpapier om te voorzien in de financieringsbehoefte van de Staat. Dit alles wordt ook beheerd en geadministreerd;

  • het verrichten van steun aan- en verkopen in het kader van de voor- en nazorg voor emissies van staatsleningen door middel van de zgn. ‘interventiepot’, waarbij hij bij koersverstoringen op de beurs of bij schoksgewijze stijgingen of dalingen van koersen, corrigerend op kan treden;

  • het voorbereiden van wettelijke regelingen m.b.t. geld- en kapitaalmarkt;

  • aangelegenheden betreffende vernieuwing en vermissing van schuldbewijzen aan toonder;

  • het ontwikkelen en beoordelen van nieuwe leningsystemen, danwel het aanpassen van bestaande leningsystemen, en het analyseren van plaatsings- en leningmogelijkheden;

  • het voorbereiden en opstellen van hoofdstuk IXA van de Rijksbegroting.

De taken met betrekking tot het beheer en de administratie van de staatsschuld waren geclusterd per produkt: schulden op naam en schulden aan toonder. Ook bij de organisatiestructuur van het Agentschap is tot 1994 uitgegaan van deze tweedeling.

In 1991 verdween het Bureau Nationale Schuld uit de organisatie van de Generale Thesaurie en de Directie Binnenlands Geldwezen. Haar taken waren inmiddels grotendeels door het Agentschap van het Ministerie van Financiën overgenomen.

Het beleid op het gebied van (de financiering van) de staatsschuld is en wordt voor een groot deel vastgelegd in wetten (begroting IXA nationale schuld), algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten en ministeriële regelingen.

Op het beleidsterrein hebben zich sinds 1993 nogal wat veranderingen voorgedaan. De belangrijkste:

  • Het ontstaan van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en de invoering van de euro.

    De Staat der Nederlanden mag, als lid van de EMU, niet langer de Nederlandsche Bank gebruiken voor het tijdelijk aanzuiveren van kastekorten. De Staat moet zich daarvoor op de financiële markt begeven en heeft daarvoor zijn eigen kasmanagement sterk ontwikkeld.

    Die markt is, door de invoering van de euro, veel meer dan voorheen een internationale financiële markt. De interesse voor beleggen in de Nederlandse staatsschuld is wereldwijd.

  • Een sterkere nadruk op financieringsbeleid.

    Het uitgeven van leningen is een technisch ingewikkelde aangelegenheid en vereist grote kennis van de internationale financiële markten. De overheid moet voortdurend de afweging maken tussen risico en rente. Daarom wordt het financieringsbeleid, de regels en gebruiken die de Staat hanteert bij het beheren van schulden en het lenen van geld, een steeds belangrijker onderdeel van het beleidsterrein.

  • Nieuwe (simpeler) wetgeving.

    De Grootboekwet, die de grondslag vormde voor een groot aantal handelingen op het beleidsterrein, is vervangen door de Wet administratie grootboekschuld. Leningwetten bestaan niet meer: de Minister van Financiën wordt via de begrotingswetten gemachtigd leningen uit te schrijven. Ook verschillende andere wetten zijn ingetrokken.

1.2.2 Taakgebied waartoe het beleidsterrein behoort

De staatsschuld speelt een belangrijke rol in de begrotingspolitiek van Nederland. De belangrijkste doelstellingen van de begrotingspolitiek zijn vermindering van het financieringstekort en vermindering van de toename van de staatsschuld. De staatsschuld wordt meestal gebruikt om de financieringsbehoefte van de overheid te dekken, het bedrag dat de Staat jaarlijks moet lenen om een tekort op de begroting te dichten.

1.2.3 Doelstellingen van de overheid op het beleidsterrein

De overheid streeft de volgende doelstellingen na bij het beheer en de financiering van de staatsschuld:

  • Het voeren van het financieringsbeleid.

  • Op efficiënte en effectieve wijze beheren van schulden en lenen van gelden ten behoeve van de Staat.

  • Het dekken van de jaarlijkse financieringsbehoefte.

1.2.4 Raakvlakken met andere beleidsterreinen

Het beleidsterrein van de staatsschuld heeft raakvlakken met verschillende andere beleidsterreinen:

  • Beheer van de Rijksbegroting. Het is een taak van de Minister van Financiën jaarlijks de Begroting voor de Nationale Schuld op te stellen. Via deze begroting krijgt de minister de bevoegdheid leningen uit te geven. De handeling ‘Het opstellen van de Begroting van de Nationale Schuld (IXa)’ is wel opgenomen in dit BSD, maar de waardering vindt plaats op grond van het BSD van de Rijksbegroting.

    Ook tot het beleidsterrein Beheer van de Rijksbegroting horen de garantieleningen, bijvoorbeeld voor instellingen die een geldlening willen afsluiten voor de bouw van een ziekenhuis. De vakminister (van VWS) verplicht zich in dat geval tegenover een geldgever tot het overnemen van de financiële verplichtingen bij het niet nakomen hiervan door de geldnemer. De vakminister gaat een verplichting aan die niet hoeft te leiden tot toekomstige betaling, en die dus geen staatslening is, maar die wel een zeker risico met zich meebrengt. Om te voorkomen dat leningovereenkomsten met mogelijke financiële verplichtingen voor de Staat voorwaarden bevatten die niet stroken met de leningspolitiek van de Staat, mede ondertekent de Minister van Financiën de garantieleningen. Hij staat ook mede borg. De toetsing van de leningen gebeurt op het Agentschap.

  • Naoorlogs rechtsherstel. De Agent is sinds 1971 belast met een aantal taken van de Afdeling effectenregistratie van de voormalige Raad voor het Rechtsherstel.

    De bedoeling van de effectenregistratie was het vaststellen van het eigendom van effecten en het ongedaan maken van onrechtmatige handelingen met effecten tijdens de bezetting. Tot op de dag van vandaag melden zich nog burgers met vooroorlogse effecten. Het Agentschap onderzoekt of deze effecten voorkomen op de lijst van effecten die aan de Staat zijn toegevallen (manco). Is dat niet het geval, dan heeft de indiener recht op een duplicaat.

  • Vergoeding materiële oorlogs- en watersnoodschaden. De Agent verrichtte uitbetalingsactiviteiten in het kader van de vergoeding van oorlogsschade. De Directeur van het Grootboek was belast met de uitvoering en het beheer van het Grootboek van de Wederopbouw, dat niet onder de Grootboekwet en ook niet onder de WAG valt.

  • Ontwikkelingssamenwerking. Het Agentschap voert twee activiteiten op het beleidsterrein van de ontwikkelingssamenwerking:

    • Het deponeren en verzilveren van notes.

    • Het verantwoorden van mutaties en weergeven van standen notes.

      Een note is een waardepapier, geen vorm van staatsschuld. Het Agentschap voert deze activiteiten uit in zijn rol als beheerder van de kas en van waardepapieren, maar de activiteiten zelf maken deel uit het beleidsterrein Ontwikkelingssamenwerking.

  • Staatsdeelnemingen. De Staat neemt onder meer deel in MTS Amsterdam. De Agent vertegenwoordigt de Staat in MTS.

Op 1 juli 1999 is MTS Amsterdam opgericht. Het is een elektronisch handelsplatform in Nederlandse staatsobligaties, opgericht door de Nederlandse Staat, Primary Dealers en MTS S.p.A. (systeembouwer). MTS is in 1988 geïntroduceerd door het Italiaanse Ministerie van Financiën en later geprivatiseerd.

De kerntaak van MTS is: ‘Het opzetten, organiseren en beheren van het elektronische systeem voor de handel in Nederlandse staatsobligaties.’

MTS staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

MTS is een interdealerbroker, een partij die de koop en verkoop van obligaties als middelaar tot stand brengt. De feitelijke verkoop geschiedt via het MTS-systeem, op het beeldscherm staan de bied- en laatprijzen met bijbehorende hoeveelheden.

MTS is quote-driven, d.w.z. de Primary Dealers moeten zowel prijzen voor aankoop als voor verkoop aan geven: ‘Het resultaat is een reeks van elkaar deels overlappende quotes, die uitmonden in een zeer geringe marge tussen beste bied- en laatprijs. Posities kunnen aldus tegen gunstige prijzen en geringe transactiekosten worden afgewikkeld, wat maatgevend is voor de liquiditeit van een markt.’

MTS is georganiseerd als N.V. zonder Raad van Commissarissen (RvC), met een Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) die de Raad van Bestuur benoemt en de jaarrekening beoordeelt en goedkeurt.

Een afgevaardigde van het Agentschap zit de Raad van Bestuur (RvB) en de AvA voor.

De RvB besluit welke staatsobligaties via MTS worden verhandeld, welke instellingen worden toegelaten voor de handel en aan welke criteria die instellingen moeten voldoen.

De Staat neemt deel aan MTS vanuit de volgende overwegingen:

  • Het waarborgen van een goede positie als emittent (uitgever van waarde) op de eurokapitaalmarkt.

  • De erkenning dat een elektronisch handelssysteem noodzakelijk is in de professionele obligatiehandel.

  • De wetenschap dat een elektronisch handelssysteem de liquiditeit, transparantie en toegankelijkheid van de markt in Nederlandse staatsleningen verbetert.

  • Het behartigen van de belangen van de Staat via het voorzitterschap van de MTS.

  • Het streven naar een volledig elektronische emissie van staatsleningen in de toekomst.

  • Het benadrukken van het belang van Amsterdam als financieel centrum.

1.3 De actoren op het beleidsterrein

1.3.1 Minister van Financiën

De Comptabiliteitswet 2001 belast de Minister van Financiën met de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld. Ook is de minister verantwoordelijk voor het opstellen van de Begroting voor de Nationale Schuld. Die begroting geeft de minister jaarlijks het recht leningen uit te geven op naam van de Staat.

1.3.2 Agent van het Ministerie van Financiën

De Agent van het Ministerie van Financiën geeft leiding aan het Agentschap. Het Agentschap bereidt het financieringsbeleid voor en voert de meeste handelingen op het beleidsterrein uit. In de organisatiebeschikking 20019 zijn de doelstellingen van het Agentschap vastgesteld:

  • Het initiëren, ontwikkelen en realiseren van een geld- en kapitaalmarktbeleid gericht op een gezonde en doelmatige financiering door de Staat.

  • Het dekken van de financieringsbehoefte en het reguleren van het schatkistsaldo van de Staat.

  • Het beheren en administreren van de staatsschuld en de bij het Agentschap berustende gelden en geldswaardige papieren.

  • Het voorzien in de informatiebehoefte met betrekking tot de (inter)nationale financiële markten en de staatsschuld.

De belangrijkste taken van de Agent op het beleidsterrein zijn:

  • uitgeven, registreren en aflossen van staatsleningen;

  • op de hoogte blijven van de stand van zaken op de geld- en kapitaalmarkt;

  • maandelijks verslag uitbrengen aan de Minister van Financiën over de inkomsten en uitgaven van het Agentschap;

  • jaarlijks verslag uitbrengen aan de Minister van Financiën over de bedrijfsvoering van het Agentschap;

  • voorbereiden van wettelijke regelingen en beleid op de geld- en kapitaalmarkt;

  • ontwikkelen en beoordelen van leningsystemen;

  • voorbereiden en opstellen van de Begroting van de Nationale Schuld (Hoofdstuk IXa).

1.3.3 Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld

De Grootboekwet belastte de directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld met het beheer van de Grootboeken van de Nationale Schuld. De Wet administratie grootboekschuld (1995) verving de Grootboekwet. De rol van Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld als actor op het beleidsterrein neemt af, maar blijft officieel bestaan zolang er Grootboeken zijn. In de praktijk verricht de Agent alle handelingen.

1.3.4 Actoren die niet onder de zorg van de Minister van Financiën vallen

Minister van Buitenlandse Zaken en voorgangers

De ambassadeur

De ambassadeur vormt, tezamen met zijn ambtelijk gevolg (ambassadepersoneel), de permanente diplomatieke missie in een buitenlandse hoofdstad. Zij stellen verklaringen van echtheid van de handtekening van een in het buitenland verblijvend persoon op, noodzakelijk voor een verrichting bij de Grootboeken. Als het nodig is, wordt ook een in-levenverklaring opgesteld.

Consul

Een consul is een ambtenaar van de Buitenlandse Dienst en heeft o.a. tot taak de bescherming van de belangen van de Staat en van zijn onderdanen en het bevorderen van de handel. Daarnaast treedt hij op als notaris en ambtenaar van de burgerlijke stand en beschermt de belangen van de eigen onderdanen in geval van erfopvolging. De consulair ambtenaar is een ambtenaar door de Consulaire Wet van 25 juli 1871 bevoegd tot het opmaken van akten van de burgerlijke stand en andere burgerlijke akten. Zo maakt de consulair ambtenaar ten behoeve van erfgenamen van een ingeschrevene in het grootboek, wiens nalatenschap is opengevallen in de Koloniën of bezittingen van het Rijk of elders in het buitenland, een verklaring van erfrecht op.

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds was volgens de Beleggingswet verplicht een deel van de jaarlijkse pensioenpremies te beleggen in de Nationale Schuld. Vanaf 1987 gebeurde dat, op basis van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet, via een speciale rekening, de zogenaamde Voorinschrijvingsrekening. Vanaf 1 januari 1994 is deze verplichte vorm van beleggen niet meer geoorloofd. Dat is een EMU-afspraak. Sinds die datum is het ABP geen actor meer op dit beleidsterrein.

1.4 Doelstelling van de selectie

De selectie richt zich op de organen van de overheid, voor zover de organen vallen onder de werking van de artikelen 3, 12 en 41 van de Archiefwet 1995.

De hoofddoelstelling van de selectie is een scheiding aan te brengen tussen te bewaren (naar het Nationaal Archief over te brengen) en (op termijn) te vernietigen gegevens van deze overheidsorganen.

Dit BSD is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van het Nationaal Archief: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze reconstructie moet kunnen plaatsvinden op basis van de te bewaren gegevens. Deze doelstelling wordt geoperationaliseerd binnen het beleidsterrein staatsschuld. De handelingen van de verschillende overheidsactoren binnen het beleidsterrein worden geselecteerd en gewaardeerd op hun bijdrage aan de realisering van die selectiedoelstelling.

Bij deze selectie en waardering is derhalve de vraag aan de orde: ‘welke gegevens, behorend bij welke handeling, berustend bij welke actor, dienen te worden bewaard teneinde het handelen van de rijksoverheid, op hoofdlijnen, binnen het beleidsterrein staatsschuld te kunnen reconstrueren’.

1.5 Criteria voor de selectie

Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd aan de hand van de volgend algemene selectiecriteria:

Handelingen die worden gewaardeerd met B (ewaren)

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, evenals het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her-) inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

1.6 Zorgdrager

De Minister van Financiën is een van de zorgdragers voor de archieven op het beleidsterrein staatsschuld.

1.7 Vaststellingsprocedure

Op 29 juni 2004 is het ontwerp-BSD door de betrokken zorgdragers aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 3 september 2004 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant van en in het Archievenblad.

Op 3 februari 2005 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2004.01843/2), hetwelk naast enkele tekstuele correcties aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijziging in de ontwerp-selectielijst:

– De waardering van handeling 138 sancties is gewijzigd van B (1) in V10.

Daarop werd het BSD op 12 mei door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Minister van Financiën (C/S&A/05/965), de Minister van Buitenlandse Zaken (C/S&A/05/966) en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (C/S&A/05/967) vastgesteld.

1.8 Afkortingen, termen en begrippen

Het beleidsterrein van de staatsschuld kent veel specifieke afkortingen, termen en begrippen. Deze lijst geeft de betekenis van de afkortingen en een verklaring van de termen en begrippen.

ABP: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.

ADF: Audit Dienst Financiën

Amortisatie: Het aflossen van een staatslening door inkoop.

Call- en call-fixe leningen: Dagelijks opvraagbare geldmarktlening zonder onderpand met een looptijd van meestal 1 dag (call) tot enkele dagen (call-fixe).

CF: Centraal Fonds

CF-Kantoor voor Staatsobligaties B.V.: Het CF-Kantoor (Centrum voor fondsenadministratie) voor Staatsobligaties B.V. heeft als taak het centraal administreren van de obligaties in CF-vorm die de Staat der Nederlanden heeft uitgegeven. Sinds 1 januari 1998 is het CF-Kantoor ondergebracht bij het Agentschap.

CF-schuldbewijs: Een cf-schuldbewijs is een verouderde verschijningsvorm. Het is een schuldbewijs aan toonder dat in bewaring is gegeven bij een CF-bewaarbedrijf (meestal een bank). Het couponblad van het CF-schuldbewijs blijft, anders dan bij K-schuldbewijzen, in bewaring bij het bewaarbedrijf.

Sinds 1998 wordt uitgegeven schuld niet langer in CF-schuldbewijzen belichaamd, maar alleen in global notes.

Clearing instituut: Financiële instelling die bemiddelt bij de transacties op het gebied van de staatsleningen en DTC’s.

Clearing and settlement: Systeem van collectieve afwikkeling van effectentransacties door af/bijschrijving op geld- en effectenrekeningen.

DNB: De Nederlandsche Bank.

DSL: Dutch State Loan, Nederlandse staatslening.

DTC: Dutch Treasury Certificate. DTC’s zijn schatkistcertificaten, instrumenten bij het middelenbeheer van de overheid, bedoeld om voorzienbare kastekorten op te vangen. DTC’s horen bij de categorie waardepapieren die internationaal bekend staat als T-bills of Treasury bills.

DTC-marktstelsel: In 2001 is op initiatief van de Nederlandse Staat gestart met een DTC-marktstelsel. Onderdeel van het stelsel is de quotering van DTC’s op MTS Amsterdam. In het stelsel nemen zowel Primary Dealers als een aantal geselecteerde banken deel, die zich Single Market Specialists mogen noemen. Naast de verplichting tot het quoteren krijgen deze partijen exclusief toegang tot de elektronische veilingen van DTC’s. Ook kunnen de partijen een beroep doen op een repofaciliteit voor DTC’s.

Duration: Duration is een gewogen gemiddelde looptijd van de schuldportefeuille met de contante waarde van de betalingen (rente en aflossing) als gewicht.

EMU: Economische en Monetaire Unie.

EONIA: Euro overnight index average.

Gevestigde schuld: Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer.

Global note: Waardepapier dat de waarde van een lening vertegenwoordigt bij een schuldbewaarder.

Grootboekschuld: Eeuwigdurende schuld die oorspronkelijk alleen was ingeschreven in de Grootboeken van de Staat.

Grootboekinschrijving: Grootboekschuld op naam.

IRS: Interest rate swap.

K-stuk: Een K-stuk is een klassiek stuk, dat bestaat uit een mantel en een couponblad met afzonderlijke coupons en het kan thuis worden bewaard. Tot 1987 heeft de Staat K-stukken uitgegeven.

MTS Amsterdam: Mercato Telematico dei Titoli di Stato.

Naamschuld: Naamschuld is schuld op naam en kan betrekking hebben op onderhandse schuld of op openbare schuld (schuldregisterinschrijvingen).

Necigef: Nederlands Centraal Instituut voor Giraal Effectenverkeer B.V., een clearing instituut. Sinds 2002 luidt de handelsnaam Euroclear Netherlands.

RAG: Regeling administratie grootboekschuld.

Schatkistbiljet: Schuldbewijs ten laste van de Staat met een maximale looptijd van vijf jaar en rentebetaling op vaste tijdstippen. Behoort niet tot het hedendaagse instrumentarium.

Schatkistpapier: Dutch Treasury Certificates worden ook wel aangeduid als schatkistpapier.

Schatkistpromesse: Schuldbewijs ten laste van de Staat met een maximale looptijd van 12 maanden en discontoberekening bij afsluiting.

Sell- en buybacktransactie: De contante verkoop van een hoeveelheid stukken in combinatie met een gelijktijdig afgesloten termijnaankoop van dezelfde stukken (bijvoorbeeld staatsobligaties of DTC’s). In de tussenliggende periode wordt de facto een bedrag in de geldmarkt opgenomen, waarover een rentevergoeding wordt betaald.

Single Market Specialists: Een aantal geselecteerde banken die naast de Primary Dealers deelnemen aan het DTC-marktstelsel.

STE: Stichting Toezicht Effectenverkeer, die sinds begin 2003 wordt aangeduid met de afkorting Autoriteit Financiële Markten, AFM.

Stripfaciliteit: De mogelijkheid om de coupons van een lening en de hoofdsom separaat te verhandelen.

Strips: Als coupons en obligaties onafhankelijk van elkaar verhandeld kunnen worden, spreekt men van ‘strips’. Dit staat voor ‘Separate Trading of Registered Interest and Principal Securities’.

Swapcurve: De relatie weer tussen de looptijd van een swapcontract en de swaprente. Bij iedere looptijd geeft de swapcurve de vaste rente aan waartegen de markt op dat moment bereid is een variabele rente te ruilen (meestal de 6-maands rente).

Tender: Inschrijving op een openbare lening door opgaven van bedragen en maximum koersen waartegen men de obligaties wenst te verkrijgen.

Toonderschuld: Een schuldvorm belichaamd In fysieke stukken. Vanaf 1999 wordt bij de emissie van een nieuwe lening uitsluitend toonderschuld uitgegeven en wel in de vorm van een global note, gedeponeerd bij Necigef.

Vaste schuld: Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer worden gerekend tot de vaste schuld, ook wel gevestigde schuld genoemd.

VIR: Voorinschrijvingsrekening.

Vlottende schuld: Leningen (en overige schuld) met een looptijd van minder dan twee jaar.

WAG: Wet administratie grootboekschuld.

Yieldcurve: De relatie tussen de resterende looptijd van staatsleningen en de bijbehorende rendementen.

2. Selectielijst

2.1 Leeswijzer

(X): Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.

Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.

Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.

Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.

Vermeld worden:

  • de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;

  • het betreffende artikel en lid daarvan;

  • de vindplaats, dwz. de vermelding van Staatsblad of Staatscourant

  • wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.

Een voorbeeld: Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2 (Stb. 1947, H 423), Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid, lid 3 (Stb. 1969, 598), gewijzigd 1978 (Stb. 1978, 254), vervallen in 1986 (Stb. 1986, 1) Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.

Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.

Waardering: Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).

Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.

Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.

Eventueel een nadere toelichting op de waardering.

In de selectielijst worden de handelingen gepresenteerd per actor. De handelingen zijn paragraafsgewijs onderverdeeld. Daarbij onderscheiden we de volgende deelterreinen:

  • Algemene handelingen

  • Het voorbereiden van wet- en regelgeving

  • Financieringsbeleid

  • Het voorbereiden en uitgeven van staatsleningen

  • Administratief beheer van de staatsschuld

  • Regulering van het schatkistsaldo

De nummering van de handelingen is per actor en per paragraaf oplopend. De nummers uit het vorige BSD (2001) zijn gehandhaafd. Daardoor is de volgorde van de handelingnummers binnen het BSD niet meer oplopend.

2.2 Concordans

Handelingnr. BSD 2004

Opmerking

Handelingnr. Selectielijst 2002 Staatscourant 2002 nr. 5

5

Nieuwe actor

5

12

Nieuwe actor

12

45

Nieuwe handeling en actor

45

82

Periode

82

83

Periode

83

84

Periode

84

106

Nieuwe handeling en actor

106

120

Vervangt handelingen

16, 18, 21, 23 25

121

Vervangt handelingen

103, 108, 110

122

Nieuwe handeling

 

123

Nieuwe handeling

 

124

Nieuwe handeling

 

125

Nieuwe handeling

 

126

Nieuwe handeling

 

127

Nieuwe handeling

 

128

Nieuwe handeling

20

129

Nieuwe handeling

 

130

Nieuwe handeling

 

131

Nieuwe handeling

56

132

Nieuwe handeling

 

133

Nieuwe handeling

 

134

Nieuwe handeling

 

135

Nieuwe handeling

 

136

Nieuwe handeling

 

137

Nieuwe handeling

 

138

Nieuwe handeling

 

139

Nieuwe handeling

 

140

Nieuwe handeling

 

141

Nieuwe handeling

 

142

Nieuwe handeling

 

143

Nieuwe handeling

 

144

Nieuwe handeling

 

145

Nieuwe handeling

 

146

Nieuwe handeling

 

147

Nieuwe handeling

 

148

Nieuwe handeling

 

149

Nieuwe handeling

17

150

Nieuwe handeling

1

151

Nieuwe handeling

 

152

Nieuwe handeling

 

153

Nieuwe handeling

 

154

Nieuwe handeling

 

155

Nieuwe handeling

 

156

Nieuwe handeling

 

157

Nieuwe handeling

 

158

Nieuwe handeling

 

159

Nieuwe handeling

 

160

Nieuwe handeling

 

161

Nieuwe handeling

 

3. Handelingen

Actor: de Minister van Financiën

(5.6) Administratief beheer van de staatsschuld

10

(156)

Handeling: Het bepalen van de termijn waarop geen in-, over- of afschrijvingen in schuldregisters kunnen plaatsvinden en het vaststellen van de kosten voor het houden van een rekening in een schuldregister en voor het omzetten van schuldbewijzen in een inschrijving of van een inschrijving in schuldbewijzen

Periode: 1996–

Grondslag: Wet regelen nopens beheer schuldregisters voor geldleningen ten laste van het rijk (Stb. J 529)/art. 6 en 7

Waardering: V 10 jaar na vaststelling van termijn en/of kosten

Actor: Agent van het Ministerie van Financiën

(5.1) Algemene handelingen

(120)

Handeling: Het voorbereiden, (mede)vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid op het gebied van de staatsschuld

Periode: 1993–

Grondslag: –

Opmerking:

1. De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats door de minister of in voorkomende gevallen in de ministerraad.

2. Onder deze handeling valt:

  • Het voorbereiden en vaststellen van het financieringsbeleid.

  • Het voeren van overleg met andere ministers en vertegenwoordigers van uitvoeringsorganen.

  • Het initiëren, ontwikkelen en realiseren van een geld- en kapitaalmarktbeleid gericht op een gezonde en doelmatige financiering door de Staat.

  • Het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen.

  • Het leveren van bijdragen aan het overleg en het voeren van overleg met het Staatshoofd.

  • Het leveren van commentaar op de rechts- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer.

  • Het verzoeken om advies aan een externe adviescommissie.

  • Het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen.

  • Het adviseren en informeren van de politieke en ambtelijke leiding over het financieringsbeleid en staatsschuld.

  • Het opstellen dan wel leveren van bijdragen aan introductiedossiers (ABC-notities) ten behoeve van nieuwe bewindslieden en ambtelijke top-functionarissen.

  • Het behandelen van en adviseren over juridische vraagstukken met betrekking tot het financieringsbeleid, het schuldbeleid en het beleid op de (inter)nationale financiële markten.

  • Het ontwikkelen en beoordelen van nieuwe of het aanpassen van bestaande leningsystemen. (B5)

Waardering: B (1)

(121)

Handeling: Het opstellen van verslagen

Periode: 1993–

Grondslag: –

Waardering: B (3)

Opmerking: Betreft, jaarberichten en beheersverslagen

(122)

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het op verzoek informeren van de Kamers der Staten Generaal over de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Waardering: B (1)

(123)

Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Commissies voor de Verzoekschriften van de Staten Generaal, aan overige kamercommissies en aan de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten van burgers op het gebied van de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Waardering: B (1)

(124)

Handeling: Het beslissen op beroepsschriften naar aanleiding van beschikkingen inzake de staatsschuld en het voeren van verweer in beroepsschriftenprocedures voor de Raad van State en/of kantonrechter

Periode: 1945–

Grondslag: –

Opmerking: Zie tevens het PIVOT-rapport nr. 17 ‘Driemaal ’s Raads recht’ betreffende de Raad van State

Waardering: B (1)

(5.1.1) Informatieverstrekking

(125)

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen over de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: Grondwet 1938, artikel 5, gewijzigd bij de Wetten van 27 december 1946 (Stb. G 398), 3 september 1948 (Stb. I 410–1413), 22 mei 1953 (Stb. 261), 22 juni 1953 (Stb. 295), 23 augustus 1956 (Stb. 435–445), 11 september 1956 (Stb. 472), 14 november 1963 (Stb. 462–465), 17 december 1963 (Stb. 536), 10 februari 1972 (Stb. 102, 103, 105–108), 11 maart 1972 (Stb. 104), 17 april 1972 (Stb. 193), 19 januari 1983 (Stb. 15–51), 17 februari 1983 (Stb. 70), 3 juni 1987 (Stb. 270 en 271), 25 juli 1987 (Stb. 458), 10 juli 1995 (Stb. 401, 402, 403 en 404), 29 maart 1996 (Stb. 218), 25 februari 1999 (Stb. 133, 134 en 135), 6 oktober 1999 (Stb. 454), 22 juni 2000 (Stb. 294), 7 februari 2002 (Stb. 144), 9 april 2002 (Stb. 200)

Opmerking: Het gaat ook om verzoeken door particulieren, bedrijven en organisaties om informatie in het kader van de Wet Openbaarheid Bestuur

Waardering: V 10 jaar

(127)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten over de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Opmerking: Hierin ook weekberichten en kwartaalberichten (B3)

Het eindproduct bewaren, de voorgeschiedenis vernietigen

Waardering: B (1), Voorgeschiedenis V 2 jaar

(5.1.2) Onderzoek

(128)

Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Waardering: (B1)

(159)

Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Waardering: V5 jaar na afronding

(160)

Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk) onderzoek over de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Waardering: V 5 jaar

(161)

Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: –

Waardering: V 5 jaar

(143)

Handeling: Het verlenen van technische bijstand aan buitenlandse overheden bij het opzetten of verbeteren van de organisatie rond de staatsschuld

Periode: 1945–

Bron: Besluitvorming Directeuren Generale Thesaurie, instelling coördinator TA bij directie BFB, zie ook: e-mail Rits de Boer 15 januari 2003

Waardering: V 5

(149)

Handeling: Het voeren van (internationaal) overleg over financieringsbeleid en staatsschuld

Periode: 1993–

Grondslag: –

Opmerking: Het gaat vooral om overleg met banken, clearinghuizen en buitenlandse overheden

Waardering: B (1) Wanneer de Agent het secretariaat voert

V 10 jaar wanneer de Agent niet het secretariaat voert

(5.2) Het voorbereiden van wet- en regelgeving

(151)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van wetgeving op het gebied van de staatsschuld

Periode: 1993–

Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.1

Waardering: B (1)

(152)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van ministeriële regelingen op het gebied van de staatsschuld

Periode: 1993–

Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.1

Waardering: B (1)

(153)

Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van algemene maatregelen van bestuur op het gebied van de staatsschuld

Periode: 1993–

Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.1

Waardering: B (1)

(5.3) Financieringsbeleid

(154)

Handeling: Het uitwisselen van informatie met Primary Dealers in Nederlandse staatsleningen

Periode: 1999–

Bron: Notitie d.d. 6 oktober 1998, nr. 98/584 inzake invoering Primary Dealerstelsel

Opmerking: Deze handeling bestaat onder meer uit:

– Het informeren van Primary Dealers over emissiebeleid en andere openbare marktoperaties.

– Het ontvangen van informatie van Primary Dealers over ontwikkelingen in de financiële markten.

– Het ontvangen van rapportages van Primary Dealers over handelsvolumes , promotie-activiteiten en research-inspanningen.

Waardering: V 10 jaar

(5.4) Het voorbereiden en uitgeven van staatsleningen

(22)

Handeling: Het analyseren van plaatsings- en leningmogelijkheden

Periode: 1945–

Bron: Ministerie van Financiën - Taak en Organisatie (1989)

Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën (2002).

E-mail Rits de Boer 15 januari 2003

Waardering: V 10 jaar

(131)

Handeling: Het voorbereiden en afwikkeling van de uitgifte van staatsleningen

Periode: 1945–

Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33, IXa

Opmerking: Hieronder vallen onder meer de activiteiten:

– Het voorbereiden van staatsleningen.

– Het voorbereiden van omruiloperaties van staatsleningen.

– Het inschrijven en afwikkelen van staatsleningen.

Waardering: B (1) leningvoorwaarden/prospectussen

V 7 jaar na aflossing lening

(140)

Handeling: Het selecteren en toekennen van het Primary Dealerschap in Nederlandse staatsleningen

Periode: 1999–

Bron: Notitie d.d. 6 oktober 1998, nr. 98/584 inzake invoering Primary Dealerstelsel

Waardering: V 10 jaar

(141)

Handeling: Het uitgeven van staatsleningen11

Periode: 1945–

Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33, IXa

Opmerking: Hieronder vallen onder meer de activiteiten:

– Het overnemen van leningen aangegaan door andere departementen en lagere overheden.

– Het aangaan van onderhandse leningen.

– Het aangaan van transacties met betrekking tot verkopen en gelijktijdig op termijn terugkopen van staatsleningen12

– Het aangaan van transacties met betrekking tot kopen en verkopen van staatsleningen13

– Het strippen en de-strippen van daartoe aangewezen staatsleningen en het verantwoorden van uitstaande strips.

– Het aangaan van transacties ten aanzien van de emmissieportefeuille van staatsleningen.

– Het veilen van staatsleningen.

Waardering: V 7 jaar na beëindiging/aflossing lening

(144)

Handeling: Het opstellen en beoordelen van overeenkomsten met betrekking tot het beheer en de uitgifte van schuld

Periode: 1945–

Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën

Waardering: V 10

(146)

Handeling: Het opstellen, wijzigen en intrekken van regels voor de aanmelding, de inschrijving van schulden op tussenrekeningen en in de schuldregisters, de afgifte van schuldbewijzen aan toonder, de inlevering van krachtens de Grootboekwet uitgegeven schuldbewijzen, de inrichting en het beheer van de tussenrekeningen en de schuldregisters en de betaalbaarstelling van de rente

Periode: 1996–

Grondslag: Wet administratie grootboekschuld, art. 21

Waardering: B (1)

(155)

Handeling: Het voorbereiden van de uitgifte, inschrijving en afwikkeling van Dutch Treasury Certificates

Periode: 1994–

Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33

Wetten houdende vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Nationale Schuld (IXA) 1995–2002

Opmerking: Een DTC is een ‘lening op discontobasis met aflossing van de hoofdsom tegen nominale waarde’. In de praktijk maakt het Agentschap een duidelijk onderscheid tussen een lening en een DTC

Waardering: B (1) Leningvoorwaarden/prospectussen

V 7 jaar na aflossing DTC

(5.5) Administratief beheer van de staatsschuld

(45)

Handeling: Het stellen van regels voor de verwisseling van schuldbewijzen van vóór 26 januari 1949 in een inschrijving op naam in een schuldregister

Periode: 1949–

Grondslag: Wet van 13 januari 1949 houdende de instelling van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk. (Stb. J 23), art. 1

Waardering: B (1)

Opmerking: M.i.v. 1-1-1999 is de citeertitel van de beschikking schuldregister Nederlandse staatsleningen gewijzigd in Regeling schuldregisters

(130)

Handeling: Het voeren van de administratie van de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: Comptabiliteitswet (Stb. 1999. 30) Art. 17.1

Wet administratie grootboekschuld, art. 2, art. 4, lid 2, art. 4, lid 3, art. 6, lid 1, art. 19

Wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk, artikel 1

Opmerking: Het gaat om een veelvoud aan activiteiten met verschillende bewaartermijnen:

  • A schuldregister en Grootboek:

    A1 en A2: V 10 jaar

    A3 t/m A11: V 25 jaar

  • A1 Het zorgen voor de administratie van de Schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk, anders dan de Grootboeken, en voor de uitvoering van de werkzaamheden daaromheen.

  • A2 Het openen van schuldregisters, bestemd voor de inschrijving van schulden van de Staat der Nederlanden.

  • A3 Het overschrijven of omzetten van inschrijvingen in de grootboeken.

  • A4 Het overschrijven van inschrijvingen in de grootboeken op rekeningen in de schuldregisters.

  • A5 Het omzetten van inschrijvingen in de grootboeken in schuldbewijzen aan toonder.

  • A6 Het beoordelen van de rechten op inschrijvingen in de grootboeken.

  • A7 Het openen van tussenrekeningen voor de tijdelijke inschrijving van schulden van de Staat in verband met de Wet administratie grootboekschuld.

  • A8 Het bekendmaken in de Staatscourant van tijdstippen waarop recepissen omgewisseld kunnen worden in definitieve schuldbewijzen.

  • A9 Het afwikkelen van aanmeldingen Wet administratie grootboekschuld.

  • A10 Het amortiseren van Grootboekschuld.

  • A11

    • B controle-activiteiten

      B1 t/m B9: V 10 jaar

      B3, B4 en B8: na afsluiten controlejaar ADF

    • B1 Het monitoren van batchverwerkingen in het Nationale Staatsschuld Systeem (MNSS).

    • B2 Het opstellen van dagrapporten van uitgevoerde geldmarkttransacties.

    • B3 Het controleren van openstaande posten met betrekking tot Transacties en mutaties.

    • B4 Het opstellen van controleoverzichten met betrekking tot beheersactiviteiten ten aanzien van de staatsschuld.

    • B5 Het signaleren van vermiste en ontvreemde schuldbewijzen van staatsleningen.

    • B6 Het signaleren van geblokkeerde en gemuteerde betalingen naamschuld.

    • B7 Het controleren van rente- en aflosfondsen.

    • B8 Het monitoren van tapebetalingen naamschuld.

    • B9 Het ter controle bijhouden van overzichten van nog uitstaande, reeds aflosbaar gestelde schuldbewijzen.

    Het sluiten van de Grootboeken der Nationale Schuld.

  • C verantwoording

    C 1 t/m C3: V 10 jaar (C3 na afsluiten controlejaar ADF)

  • C1 Het jaarlijks verantwoorden aan naamschuldhouders van de toekomstige verplichtingen en betaalde rente en aflossing.

  • C2 Het opstellen van verantwoordingen aan bemiddelaars betaalde provisies.

  • C3 Het opstellen van rapportages met betrekking tot de aantallen waardestukken in de kluis.

  • D zuiver administratieve activiteiten

    D1 t/m D4: V 5 jaar

    D5 t/m D14: V 10 jaar (D5 en D14 na afsluiten controlejaar ADF)

    D15 en D16: V 25 jaar

    D17: (B3)

  • D1 Het bestellen van blanco waardepapier ten behoeve van de aanmaak van schuldbewijzen.

  • D2 Het verstrekken van opdrachten voor het creëren van schuldbewijzen.

  • D3 Het in bewaring nemen en/of afgeven van geldswaardige papieren van derden.

  • D4 Het onderhouden van contacten en het plegen van overleg met De Nederlandsche Bank en (inter)nationale clearinghuizen met betrekking tot het afwikkelen van de door de frontoffice afgesloten transacties met behulp van de externe clearing-systemen.

  • D5 Het verrichten van handmatige betalingen van beheers- en backoffice-activiteiten.

  • D6 Het innemen en afgeven van schuldbewijzen.

  • D7 Het verwisselen van te vernieuwen schuldbewijzen.

  • D8 Het giraal omzetten van toonderschuld in naamschuld.

  • D9 Het muteren van inschrijvingen in het schuldregister.

  • D10 Het muteren van naamschuldinschrijvingen van onderhandse leningen.

  • D11 Het beheren en muteren van relatiegegevens van het Agentschap.

  • D12 Het zorgdragen voor het openen van tussenrekeningen bestemd voor tijdelijke inschrijving van schulden.

  • D13 Het innen van rente, aflossing en dividend en het afwikkelen van de betaling met rechthebbenden, het in kennisstellen van uitloting en het verantwoorden van de omvang van het in rekening te brengen bewaarloon van in bewaring genomen geldswaardige papieren.

  • D14 Het afhandelen van interestclaims.

  • D15 Het in- en bijschrijven van rekeningen tussen de Staat en zijn schuldeisers in de Grootboeken der Nationale Schuld.

  • D16 Het aanschrijven van overkoepelende organisaties met betrekking tot aanmelding grootboekinschrijvingen in het kader van de WAG.

  • D17 Het opstellen van processen verbaal voor de vernietiging van waardedocumenten

  • E back-office

    E1: V 5 jaar (afsluiten controlejaar ADF)

    E2: V 10 jaar (afsluiten controlejaar ADF)

  • E1 Het beheren van de cash position van het Agentschap bij Euroclear, Clearstream, Kas-bank.

  • E2 Het beheren van girale posities toonderschuld.

Waardering: V 2 jaar, V 5 jaar, V 10 jaar, V 25 jaar, B (3)

(132)

Handeling: Het betalen van rente en provisie over de staatsschuld en aflossing van de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: Leningwetten 1940–1994

Wetten houdende vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Nationale Schuld (IXA) 1995–2002

Opmerking: Hieronder valt ook:

A. Het vaststellen van en uitbetalen van tegemoetkomingen aan Primary Dealers voor verrichte prestaties.

B. Het beschikken op verzoeken met betrekking tot het alsnog uitbetalen van verjaarde rente en aflossingen.

C. Het betalen van rente, aflossing en schuldregisterkosten over/op andere staatsschuld dan Grootboeken.

D. Het uitbetalen van aflossingen van naamschuld en de controle daarop.

E. Het uitbetalen van door de Staat verschuldigde renten over inschrijvingen in het Grootboek aan rechthebbenden.

F. Het beschikken op verzoeken met betrekking tot het alsnog uitbetalen van verjaarde Grootboekrente.

Waardering A t/m D: V 10 jaar (A na afsluiten controlejaar ADF)

E en F: V 25 jaar

(133)

Handeling: Het beheren van de aflossing van de staatsschuld

Periode: 1945–

Grondslag: Leningwetten 1940–1994

Wetten houdende vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Nationale Schuld (IXA) 1995–

Opmerking: Hieronder vallen activiteiten met verschillende bewaartermijnen:

a. Het aangaan van transacties met betrekking tot het tweezijdig vervroegd aflossen van onderhandse leningen.

b. Het aangaan van transacties met betrekking tot de amortisatie van staatsleningen.

c. Het omruilen van staatsleningen.

d. Het vaststellen van uitlotingsgroepen en eindcijfercombinaties door middel van loting.

e. Het vervroegd aflossen van de staatsschuld.

f. Het opstellen van processen-verbaal van loting.

Waardering: A tot en met E: V 10 jaar

F is B (3)

(137)

Handeling: Het verrichten van transacties met Dutch Treasury Certificates

Periode: 1994–

Grondslag: Comptabiliteitswet 2001, art. 33, IXa

Opmerking: Het gaat om het inkopen en verkopen van DTC’s

Waardering: V 10 jaar

(138)

Handeling: Het beoordelen en opleggen van sancties met betrekking tot de prestaties die een Primary Dealer in het kader van de Primary Dealer Overeenkomst levert

Periode: 1999–

Bron: Algemene voorwaarden Primary dealers, art. 5.1. en 5.2

Waardering: V 10 jaar: beoordelingen

B(1): sancties

(147)

Handeling: Het beheer van de schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk

Periode: 1946–

Grondslag: Wet regelen nopens beheer schuldregisters voor geldleningen ten laste van het rijk, artikel 1

Waardering: V 10 jaar

(5.6) Regulering van het schatkistsaldo

(129)

Handeling: Het informeren van de Minister van Financiën over toekomstige geldstromen

Periode: 1993–

Bron: Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.4

Waardering: V 10 jaar

(134)

Handeling: Het geven van een opdracht aan De Nederlandsche Bank om transacties in de financiële markten te verrichten ten behoeve van de Staat en ten behoeve van instellingen die bij wet of bij koninklijk besluit in het leven zijn geroepen

Periode: 1998–

Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.2

Waardering: V 10 jaar

(135)

Handeling: Het geven van een opdracht aan De Nederlandsche Bank om kredieten in rekening-courant te verstrekken, zonder onderpand en tegen een overeen te komen rentevergoeding

Periode: 1998–

Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.3

Waardering: V 10 jaar

(136)

Handeling: Het aflossen van kredieten in rekening-courant aan de Nederlandsche Bank op de dag waarop zij zijn verstrekt

Periode: 1998–

Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.3

Waardering: V 10 jaar

(145)

Handeling: Het aangaan van call-geldleningen

Periode: 1998–

Grondslag: Bankwet 1998, art. 8.3

Beschikking van de Minister van Financiën van 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, art. 2.2

Waardering: V 10 jaar

(158)

Handeling: Het verrichten van financiële transacties voor het beheren van risico’s en het sturen van de rente

Periode: 2001–

Grondslag: Ministerie van Financiën, Beschikking van de Minister van Financiën van 25 april 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, 25 april 2001

Waardering: V 10 jaar

Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken

5.4.6 Bijzondere omstandigheden

(37)

Actor: Minister van Financiën

Minister van Justitie

Minister van Buitenlandse zaken

Minister van Koloniën

Handeling: Het vaststellen van de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de Staat der Nederlanden de coupons van alle schuldbekentenissen ten laste van de Staat der Nederlanden zal overnemen

Periode: 1945

Grondslag: Besluit van 23 augustus 1940 (Stb. A 11), art. 2

Waardering: B(1)

Administratief beheer van de staatsschuld

5.5.4 Grootboek

(82)

Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken (de ambassadeur)

Handeling: Het opstellen van verklaringen van echtheid van de handtekening van een in het buitenland verblijvend persoon. die een verrichting bij de Grootboeken wenst, ter bevestiging van diens identiteit

Periode: 1945–1996

Grondslag: Grootboekwet, art. 24, derde lid

Waardering: V 10 jaar

(83)

Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken (de consul)

Handeling: Het ten behoeve van (vermoedelijke) erfgenamen opmaken van verklaringen van erfrecht in het geval de nalatenschap van degenen in wiens naam enig recht in de Grootboeken staat ingeschreven, is opengevallen in de koloniën of bezittingen van de Staat in andere werelddelen of in het buitenland

Periode: 1945–1996

Grondslag: Grootboekwet, art. 14, vierde lid

Waardering: V 60 jaar na overlijdingsjaar betrokkene

(84)

Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken (de consul)

Handeling: Het opstellen van de verklaring dat de inhoud van een vertaalde tekst, aangeboden aan de directeur der Grootboeken, overeenkomstig is met de tekst van het origineel

Periode: 1945–1996

Grondslag: Grootboekwet, art. 26

Waardering: V 10 jaar

Actor: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Het voorbereiden en uitgeven van staatsleningen

5.4.5 Verplichte deelname

(5)

Actor: Minister van Financiën

Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Handeling: Het vaststellen van leningovereenkomsten van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Periode: 1945–1995

Grondslag: Wet van 30 december 1939 (Stb. 416) houdende nadere regeling van de belegging van gelden van Rijksfondsen en -instellingen, art. 1, gewijzigd bij Wet van 17 december 1987 (Stb. 570) en overgebracht naar de Algemene Burgerlijke Pensioenwet 1987 (Stb. 568), art. L 17. Bron vervallen: 21-12-1995, Stb. 639. Datum vervallen: 01-01-1996

Waardering: V 10 jaar na beëindiging overeenkomst

(12)

Actor: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds

Handeling: Het verstrekken van informatie aan de Minister van Financiën over de hoogte van het bezit aan te converteren schuldbewijzen bij deelname van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds in de conversie van gevestigde schuld

Periode: 1945–1995

Grondslag: Wet van 30 december 1939 (Stb. 416) houdende nadere regeling van de belegging van gelden van Rijksfondsen en -instellingen, art. 1, gewijzigd bij Wet van 17 december 1987 (Stb. 570) en overgebracht naar de Algemene Burgerlijke Pensioenwet 1987 (Stb. 568) art. L 17. Bron vervallen: 21-12-1995, Stb. 639. Datum vervallen: 01-01-1996

Waardering: V 10 jaar

  1. ‘Die zijn schuld betaalt, verarmt niet’: een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld in de periode 1940–1993, p. 1. ^ [1]
  2. Staatscourant 8 januari 2002, nr. 5. ^ [2]
  3. ‘Die zijn schuld betaalt, verarmt niet’, een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van het financieringsbeleid en de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld in de periode 1940–2002. ^ [3]
  4. Wet van 27 januari 1809 tot daarstelling van een Grootboek der publieke Schuld (Stb. 4). ^ [4]
  5. J.C. Beth, ‘De departementen van Algemeen Bestuur gedurende het tijdvak 1798–1907’ (Den Haag, z.d.). ^ [5]
  6. Besluit van 22 maart 1841, no. 112, houdende voorzieningen betrekkelijk de ontbinding van het Amortisatie-Syndicaat, artikel 2. ^ [6]
  7. Instructie voor de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam van 8 september 1949. ^ [7]
  8. ‘Agentschap Financiën na 150 jaar volop in beweging’, in: ‘Financieel Dagblad’ (1991) nr. 86 (1 mei), blz. 2. ^ [8]
  9. Ministerie van Financiën, Beschikking van de Minister van Financiën van 25 april 2001 tot vaststelling van de organisatie van het Agentschap van het Ministerie van Financiën, 25 april 2001, nummer BBGT01-180M. ^ [9]
  10. De paragraafnummering van de deelbeleidsterreinen is overgenomen uit het RIO ‘Die zijn schuld betaalt, verarmt niet’. Een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van het financieringsbeleid en de zorg voor de financiering en beheersing van de staatsschuld in de periode 1945–2003. ^ [10]
  11. Deze handeling komt ook voor in Per slot van Rijksrekening als handeling 455: ‘Het sluiten van overeenkomsten tot het aangaan van geldleningen door de Staat.’ ^ [11]
  12. Sell-buy-back, een specifieke vorm van leninguitgifte voor publieke leningen. ^ [12]
  13. Buy-sell-back, een specifieke vorm ven leninguitgifte voor publieke leningen. ^ [13]
Naar boven