Rijkswet tot goedkeuring Protocol instelling Internationaal Fonds voor vergoeding schade door verontreiniging door olie 1992

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 15-06-2005 t/m heden

Rijkswet van 28 april 2005 tot goedkeuring van het op 16 mei 2003 te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 16 mei 2003 te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 16 mei 2003 te Londen tot stand gekomen Protocol bij het Internationaal Verdrag betreffende de instelling van een Internationaal Fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging door olie, 1992, waarvan de Engelse en de Franse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 2004, 196, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Aanpassingen van de schadevergoedingslimiet van het Protocol, tot stand gekomen overeenkomstig artikel 24 van het Protocol, behoeven niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

Artikel 3

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze rijkswet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 april 2005

Beatrix

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

De Minister van Buitenlandse Zaken ,

B. R. Bot

De Minister van Economische Zaken ,

L. J. Brinkhorst

De Minister van Verkeer en Waterstaat ,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de veertiende juni 2005

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven