Regeling reorganisaties Rechterlijke Macht betreffende het openbaar ministerie

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 30-05-2020 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie van 24 februari 2005, nr. 5336480/805, tot vaststelling van nadere regels bij reorganisaties in de sector Rechterlijke Macht, die het openbaar ministerie betreffen (Regeling reorganisaties Rechterlijke Macht betreffende het openbaar ministerie)

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 36e van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

Besluit:

Paragraaf 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op reorganisaties die het openbaar ministerie betreffen en waarbij rechterlijke ambtenaren betrokken zijn.

Paragraaf 2. Het reorganisatieproces

De plaatsingsprocedure

Artikel 3

Nadat het organisatie- en formatierapport door Onze Minister is vastgesteld wordt, met inachtneming van het in deze paragraaf bepaalde een concept-plaatsingsplan opgesteld.

Artikel 4

  • 1 Onze Minister stelt een plaatsingsadviescommissie in, als bedoeld in artikel 7 van de Regeling procedure bij reorganisaties zoals dat gold tot en met 30 september 2019, die tot taak heeft ten behoeve van hem een concept-plaatsingsplan op te stellen en hem te adviseren ten aanzien van eventueel ingediende bedenkingen.

  • 2 Onze Minister pleegt daaromtrent overleg met de ondernemingsraad.

  • 3 De plaatsingsadviescommissie bestaat ten minste uit:

    • a. een door Onze Minister aan te wijzen functionaris, die als voorzitter fungeert;

    • b. een personeelsfunctionaris;

    • c. een rechterlijk ambtenaar, aan te wijzen op voordracht van de Medezeggenschapsraad Openbaar Ministerie of van de ondernemingsraad van het parket waar de reorganisatie plaats vindt.

  • 4 De voorzitter en de overige leden van de plaatsingsadviescommissie mogen bij het plaatsingsbesluit geen persoonlijk belang hebben.

  • 5 Onze Minister kan plaatsvervangende leden benoemen. Het derde lid, aanhef en onder b en c, en het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6 Onze Minister kan aan de plaatsingsadviescommissie een secretaris en één of meer plaatsvervangend secretarissen toevoegen.

Artikel 5

Onze Minister informeert alle betrokken rechterlijke ambtenaren schriftelijk over ten minste:

  • a. de inhoud en de reden van de reorganisatie, de nieuwe organisatiestructuur, de nieuwe personeelsformatie, de belangrijkste beleidsmatige, financiële en personele gevolgen van de reorganisatie en het voorgenomen tijdpad;

  • b. de instelling, de samenstelling, de taak en de werkwijze van de plaatsingsadviescommissie;

  • c. de bij het vaststellen van het plaatsingsbesluit geldende plaatsingscriteria;

  • d. de mogelijkheid voor belanghebbenden om bezwaar te maken.

Artikel 6

  • 1 De plaatsingsadviescommissie inventariseert schriftelijk de plaatsingsvoorkeuren van:

    • a. de bij de reorganisatie betrokken rechterlijke ambtenaren die naar verwachting hun functie niet kunnen behouden;

    • b. de overige bij de reorganisatie betrokken rechterlijke ambtenaren werkzaam binnen het openbaar ministerie, voor zover die daartoe bij haar een verzoek hebben gedaan.

  • 2 De in het vorige lid onder a bedoelde rechterlijke ambtenaren worden in de gelegenheid gesteld hun schriftelijke plaatsingsvoorkeur mondeling toe te lichten.

    Voor zover een rechterlijk ambtenaar niet reeds door de plaatsingsadviescommissie wordt uitgenodigd, zal deze gehoord worden omtrent zijn plaatsingsvoorkeur, indien hij daartoe de wens te kennen heeft gegeven.

  • 3 De plaatsingsadviescommissie maakt een verslag van hetgeen een rechterlijk ambtenaar overeenkomstig het tweede lid mondeling naar voren heeft gebracht.

Artikel 7

De plaatsingsadviescommissie stelt het concept-plaatsingsplan op en doet dit aan Onze Minister toekomen. Zij voegt daarbij alle stukken die het Onze Minister nodig heeft om zich ervan te kunnen vergewissen dat zij bij de voorbereiding van het concept-plaatsingsplan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen heeft vergaard, deze belangen zorgvuldig heeft afgewogen en een correcte procedure heeft gevolgd.

Artikel 8

  • 1 Onze Minister neemt op basis van het concept-plaatsingsplan voorgenomen besluiten met betrekking tot de bij de reorganisatie betrokken rechterlijke ambtenaren en doet betrokkenen deze toekomen.

  • 2 De rechterlijk ambtenaar kan binnen twee weken nadat het voornemen om hem al dan niet te plaatsen op een passende functie bekend is gemaakt zijn bedenkingen daartegen bij Onze Minister kenbaar maken. Alvorens te beslissen, vraagt Onze Minister de plaatsingsadviescommissie om advies.

  • 3 De plaatsingsadviescommissie hoort de betrokken rechterlijk ambtenaar en brengt daaromtrent advies uit aan Onze Minister. Zij maakt verslag van hetgeen de rechterlijk ambtenaar tijdens het horen naar voren heeft gebracht.

Artikel 9

Onze Minister stelt het plaatsingsplan vast, alsmede de hieruit voortvloeiende individuele besluiten tot plaatsing dan wel niet-plaatsing van elk van de betrokken rechterlijke ambtenaren.

Artikel 10

  • 1 Onze Minister informeert schriftelijk de bij de reorganisatie betrokken rechterlijk ambtenaar die krachtens het plaatsingsplan niet is geplaatst over de resterende termijn gedurende welke getracht zal worden hem te herplaatsen alsmede over de in dat kader te nemen maatregelen om tot een herplaatsing te komen.

  • 2 In dit kader wordt door Onze Minister in overleg met de rechterlijk ambtenaar een voor beide partijen bindend individueel begeleidingsplan opgesteld.

De bezwarenprocedure

Artikel 11

  • 1 Onze Minister stelt een bezwarenadviescommissie in die tot taak heeft het gezag dat bevoegd is op het bezwaarschrift te beslissen schriftelijk te adviseren ten aanzien van het bezwaar.

  • 2 De bezwarenadviescommissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter;

    • b. een personeelsfunctionaris;

    • c. een vertegenwoordiger van het personeel, aan te wijzen op voordracht van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak of andere door onze Minister tot het overleg toegelaten verenigingen of centrales van verenigingen van ambtenaren als bedoeld in artikel 50, tweede lid, van de wet.

  • 3 Onze Minister kan een plaatsvervangend voorzitter alsmede plaatsvervangende leden benoemen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 De voorzitter en leden van de bezwarenadviescommissie, alsmede hun plaatsvervangers, die bij het openbaar ministerie werkzaam zijn, hebben geen persoonlijk belang bij het bezwaar en zijn niet bij de voorbereiding van het plaatsingsbesluit betrokken geweest.

  • 5 Onze Minister kan aan de bezwarenadviescommissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris toevoegen.

De plaatsingscriteria

Artikel 12

  • 1 Bij de reorganisatie betrokken rechterlijke ambtenaren wier functie in het kader van de reorganisatie niet wordt opgeheven en wier functie geen deel uitmaakt van een groep van functies worden geplaatst in de eigen functie.

  • 2 Bij de reorganisatie betrokken rechterlijke ambtenaren wier functie deel uitmaakt van een groep van functies waarvan het aantal formatieplaatsen in het kader van de reorganisatie niet wordt verminderd, worden geplaatst in de eigen functie.

  • 3 Bij de reorganisatie betrokken rechterlijke ambtenaren wier functie deel uitmaakt van een groep van functies waarvan het aantal formatieplaatsen in het kader van de reorganisatie wordt verminderd en die niet overtollig worden, worden geplaatst in de eigen functie.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling reorganisaties Rechterlijke Macht betreffende het openbaar ministerie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven