Contracteerruimtes per zorgkantoorregio 2005

[Regeling materieel uitgewerkt per 19-08-2014.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-12-2004 t/m heden

Contracteerruimtes per zorgkantoorregio 2005

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 13 van de Wet tarieven gezondheidszorg;

Na schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (brieven van 11 november 2004, kenmerk Z/P-2529975 en Z/P-2529932);

Besluit:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1, onder A, nummers 10, 16a en 16b van het Besluit werkingssfeer WTG 1992. Ter uitvoering van de artikelen 3 tot en met 6 van dit besluit stelt het College tarieven gezondheidszorg beleidsregels vast voor de in de eerste volzin bedoelde organen.

Artikel 2

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a. het College: het College Tarieven Gezondheidszorg;

  • b. totale contracteerruimte: het totaal bedrag - exclusief de in artikel 6 geoormerkte gelden - dat maximaal beschikbaar is voor het maken van productieafspraken tussen zorgkantoren en zorgaanbieders;

  • c. contracteerruimte per zorgkantoorregio: het aan een zorgkantoorregio toegerekende aandeel in de totale contracteerruimte.

Artikel 3

Het College berekent de totale contracteerruimte, als bedoeld in artikel 2, onder b, voor het jaar 2005 als volgt:

  • a. startpunt is de som van de gehonoreerde productieafspraken op 1 december 2004;

  • b. voor de productieafspraken betrekking hebbend op in de loop van 2004 in gebruik genomen of uitgebreide capaciteit van intramurale AWBZ-voorzieningen gaat het College uit van de herrekende productieafspraak op jaarbasis;

  • c. het College past op het resultaat van b. correcties toe in verband met overhevelingen van de AWBZ naar andere financieringsbronnen. Het betreft neerwaartse bijstellingen in verband met de overheveling van dieetadvisering, en een bijstelling van € 25,0 mln. in verband met de overheveling van intake- en onderzoekscontacten van GGZ-instellingen naar de Bureaus Jeugdzorg;

  • d. het College past op het resultaat van c. correcties toe in verband met de onderdelen die geen onderdeel zijn van de contracteerruimte 2005, te weten:

    • (1). de kosten van TBS-klinieken;

    • (2). de kosten van vrijgevestigde psychiaters;

    • (3). de kosten van vrijgevestigde psychotherapeuten;

    • (4). de kosten van advies, instructie en voorlichting (AIV);

    • (5). de kosten van voedingsvoorlichting;

    • (6). de kosten in het kader van de uitvoering van het urgentieplan justitiële jeugdinstellingen (JJI's);

    • (7). de nacalculeerbare kapitaallasten;

    • (8). de nacalculeerbare vervoerskosten;

    • (9). overige niet door zorgkantoren te beïnvloeden kosten, zoals wachtgeldverplichting CAW, steunverlening aan instellingen in financiële problemen, kassiersfunctie GGZ, functioneel bestendig beleid en middelen voor herallocaties;

  • e. het College indexeert de uitkomst van d. naar het definitieve prijspeil 2004 (inclusief de taakstelling ziekteverzuim). Loon- en prijsbijstelling voor extramurale zorgproducten en intramurale zorgproducten verpleging en verzorging 2004 die in 2004 niet is uitgekeerd, voegt het College incidenteel toe aan het structurele loon-/prijsniveau in 2005;

  • f. het bedrag voortvloeiend uit e. wordt vermeerderd met een bedrag van € 198,0 miljoen dat voor het jaar 2005 beschikbaar is voor extra productie;

  • g. van het bedrag voortvloeiend uit f. brengt het College in mindering de geraamde exploitatiegevolgen van nieuw in gebruikgenomen voorzieningen waarvoor contracteerplicht bestaat (€ 124,0 miljoen);

  • h. het College voegt op de uitkomst onder g. middelen toe in verband met overhevelingen naar de AWBZ. Het betreft toevoegingen in verband met de overheveling van ADL-assistentie in ADL-clusters (maximaal € 39,8 mln.) en de overheveling van forensische dagbehandeling naar de AWBZ (maximaal € 1,0 mln.);

  • i. het College indexeert de uitkomst na toepassing van h. naar het prijspeil 2005.

Artikel 4

Het College verdeelt de totale contracteerruimte over zorgkantoorregio's, stelt voor iedere zorgkantoorregio de contracteerruimte vast en deelt deze mede aan de uitvoeringsorganen. Het College hanteert bij de verdeling de volgende uitgangspunten:

  • a. de totale contracteerruimte exclusief de bedragen genoemd onder artikel 3, onderdeel h. verdeelt het College naar rato van de gecorrigeerde productieafspraken per zorgkantoorregio;

  • b. de bedragen genoemd in artikel 3, onderdeel h. voegt het College toe aan de contracteerruimte van zorgkantoren die overeenkomsten afsluiten met de bij de genoemde overhevelingen betrokken instellingen;

  • c. het College kan binnen de totale contracteerruimte op basis van een tweezijdig verzoek contracteerruimte overhevelen tussen individuele zorgkantoren.

Artikel 5

  • 1 Het College toetst per zorgkantoorregio de totale financiële gevolgen van productieafspraken aan de contracteerruimte die voor dat betreffende zorgkantoor in de regio is vastgesteld. Voor deze toetsing zijn niet relevant:

    • (1). de negen onderdelen genoemd in artikel 3, onder d.;

    • (2). de twee onderdelen genoemd in artikel 6;

    • (3). productieafspraken met nieuw in gebruikgenomen voorzieningen waarvoor contracteerplicht bestaat;

    • (4). de kosten van methadonbehandeling.

  • 2 Indien het College constateert dat de netto kosten van de gemaakte productieafspraken de contracteerruimte van het zorgkantoor overschrijden, wordt de overschrijding op de contracteerruimte niet gehonoreerd. In zijn beleidsregels werkt het College uit hoe dit uitwerkt per instelling.

Artikel 6

  • 1 In het kader van de uitvoering van het urgentieplan justitiële jeugdinrichtingen is maximaal € 5,0 miljoen beschikbaar voor extra extramurale GGZ-zorg.

  • 2 Voor toeslagen voor zware zorg in verpleeghuizen is maximaal een bedrag van € 15,0 mln. beschikbaar.

Artikel 7

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan het CTG binnen zes weken na de dag waarop het aangevallen besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Een dergelijk bezwaarschrift dient te worden geadresseerd aan de Directie Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van VWS.

Naar boven