Bijlage Programma MobiliteitsManagement 2004
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
A. Inleiding
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De groei van de automobiliteit in Nederland leidt ertoe dat er in toenemende mate
sprake is van problemen op het gebied van bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid.
In de nota Mobiliteitsmanagement van de Minister van Verkeer en Waterstaat (december
2002) wordt aangegeven wat het beleidsvoornemen van Verkeer en Waterstaat op dit gebied
is. Mobiliteitsmanagement richt zich primair op het aanbieden van keuzemogelijkheden,
in het bijzonder op die plaatsen en tijdstippen waar er mobiliteitsproblemen zijn.
De strategie daarbij is niet het ontmoedigen van het gebruik van de auto, maar het
aantrekkelijker maken van alternatieven voor reizigers om hen te verleiden hun wens
tot verplaatsing anders in te vullen. Op deze manier kan het gebruik van alternatieven
voor (solo)autogebruik worden gestimuleerd en het aandeel van deze alternatieven in
het personenvervoer worden vergroot. Hiermee draagt mobiliteitsmanagement bij aan
het voorkomen en oplossen van bereikbaarheidsproblemen, aan de stedelijke leefbaarheid
en aan milieu- en klimaatdoelstellingen.
Het stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve alternatieven en van de toepassing
daarvan vergroot het aanbod in keuzemogelijkheden voor de reiziger en kan bestaande
alternatieven aantrekkelijker maken.
B. Doelstelling van het programma en afbakening
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De regeling biedt in artikel 2 de mogelijkheid om programma’s op te stellen die gericht zijn op de ontwikkeling
van dienstverlening in personenvervoer waardoor de bereikbaarheid wordt vergroot,
het milieu minder wordt belast en het gebruiksgemak wordt verbeterd. Dit programma
geeft uitvoering aan artikel 2 van de regeling. Het programma MobiliteitsManagement 2004 richt zich op de ontwikkeling en toepassing
van (duurzame) innovatieve alternatieven voor (solo)autogebruik.
De programmadoelstelling is de kwantitatieve en kwalitatieve verhoging van het aanbod
van innovatieve alternatieven voor (solo)autogebruik in het personenvervoer door het
ondersteunen van projecten gericht op de ontwikkeling en praktijktoepassing van deze
alternatieven, binnen het kader van artikel 2, eerste lid, van de regeling.
Daartoe worden onderstaande deelprogramma’s ingezet.
Deelprogramma I. Dienstverlening
Dit deelprogramma is gericht op het stimuleren en versnellen van het toepassen van
vormen van dienstverlening, zoals bedoeld in de doelstelling van het programma. De
projectcategorie, bedoeld in artikel 1 van de regeling, die in dit deelprogramma voor subsidie in aanmerking kan komen, is Praktijkexperimenten.
Deelprogramma II. Innovatie
Dit deelprogramma is gericht op het stimuleren en versnellen van innovatie in dienstverlening,
zoals bedoeld in de doelstelling van het programma. De projectcategorieën, bedoeld
in artikel 1 van de regeling, die in dit deelprogramma voor subsidie in aanmerking kunnen komen, zijn haalbaarheidsprojecten
en onderzoek- of ontwikkelingsprojecten.
C. Beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
1. De Minister stuurt de door hem ontvangen aanvragen die naar zijn oordeel voldoen
aan artikel 3 van de Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat in samenhang met het Programma Mobiliteitsmanagement 2004 om advies aan de Adviescommissie
MobiliteitsManagement, verder aan te duiden als de commissie.
2. De commissie geeft een negatief advies indien:
-
a. er onvoldoende vertrouwen is in de slaagkans, dan wel de toepassingsmogelijkheden
van het project;
-
b. de opgedane kennis in het project niet beschikbaar wordt gesteld aan andere belanghebbende
partijen.
3. De commissie geeft inzake de aanvraag waarover zij geen negatief advies heeft gegeven
voor aanvragen binnen het deelprogramma ‘Dienstverlening’ een advies over de rangschikking
aan de hand van de criteria die zijn genoemd in onderdeel D van dit programma. Voor
aanvragen binnen het deelprogramma ‘Innovatie’ waarover de commissie geen negatief
advies heeft gegeven, geeft zij een advies over de rangschikking aan de hand van de
criteria die genoemd zijn in onderdeel E van dit programma.
4. Nadat de projecten door de commissie onderling vergeleken en gerangschikt zijn,
wordt het subsidieplafond verdeeld in de volgorde van geschiktheid van voor subsidie
in aanmerking komende projecten. Dit is het tendersysteem, waarop artikel 10 van de regeling doelt.
5. De Minister beschikt vervolgens op de aanvragen, het advies van de commissie in
overweging nemende. Het advies is overigens niet bindend.
D. Criteria voor rangschikking deelprogramma I ‘Dienstverlening’
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:
-
1. de bijdrage van het project aan doelstelling van het programma en de focus van het
deelprogramma;
-
2. de bijdrage van het project aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving; en
-
3. de slaagkans van het project.
Toelichting
Bij de beoordeling van de mate waarin het project bijdraagt aan de doelstelling van
het programma en de focus van het deelprogramma wordt gelet op:
-
– de mate van snelle en brede acceptatie door reizigers;
-
– de mate van marktpotentieel (slaagkans en continuïteit) voor de komende twee jaar;
-
– de mate waarin actieve kennisoverdracht plaatsvindt;
-
– de mate waarin het project bijdraagt en inzicht verschaft in de effecten van de toepassing
van vormen van dienstverlening voor de reiziger;
-
– de toepassingsmogelijkheden van het projectresultaat in de markt. Het gaat hier om
de exploitatiemogelijkheden na het experiment;
-
– de mate van innovativiteit van het alternatief (product- en/of procesinnovatie);
-
– de kosten van het project in relatie tot de bijdrage aan de doelstellingen van het
programma; projecten die zoveel mogelijk reizigers per euro subsidie bedienen met
hun alternatief hebben de voorkeur.
Bij de beoordeling van de bijdrage aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving
wordt gelet op:
Bij de beoordeling van de slaagkans wordt gelet op:
-
– de slaagkans van het project (de technische, organisatorische of economische haalbaarheid);
-
– de betrokkenheid van de aanvrager;
-
– het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder op die plaatsen en tijdstippen
waar mobiliteitsproblemen zijn;
-
– de mate waarin het project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager
of anderen;
-
– de mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant.
E. Criteria voor rangschikking deelprogramma II ‘Innovatie’
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De rangschikking vindt plaats op grond van de volgende criteria:
-
1. de bijdrage van het project aan doelstelling van het programma en de focus van het
deelprogramma;
-
2. de potentiële bijdrage van het project aan bereikbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving;
en
-
3. de kans op vervolg bij een positief resultaat van het project.
Toelichting
Bij de beoordeling van de bijdrage aan de doelstelling van het programma en de focus
van het deelprogramma wordt gelet op:
-
– de mate van marktpotentieel voor de komende vijf jaar;
-
– de mate waarin actieve kennisoverdracht plaatsvindt;
-
– de toepassingmogelijkheden van het projectresultaat in de markt. Het gaat hier om
de exploitatiemogelijkheden na ontwikkeling van het alternatief;
-
– de mate van innovativiteit van het alternatief (product- en/of procesinnovatie);
-
– de kosten van het project in relatie tot de bijdrage aan de doelstellingen van het
programma; projecten die zoveel mogelijk reizigers per euro subsidie kunnen bedienen
met hun alternatief hebben de voorkeur.
Bij de beoordeling van de potentiële bijdrage aan bereikbaarheid en kwaliteit van
de leefomgeving wordt gelet op:
-
– de mate van toekomstige verbetering bereikbaarheid ten opzichte van de referentiesituatie;
-
– de mate waarin de verkeers- en sociale veiligheid door het project verbeterd kan worden;
-
– de toekomstige milieuverdienste.
Bij de beoordeling van de kans op vervolg bij een positief resultaat van het project
wordt gelet op:
-
– de aansluiting bij de aard van het bedrijf van de aanvrager;
-
– de betrokkenheid van de aanvrager;
-
– het aanbieden van keuzemogelijkheden, in het bijzonder daar waar mobiliteitsproblemen
zijn;
-
– de mate waarin het project aansluit bij een aanwezig innovatietraject van de aanvrager
of anderen;
-
– de mate van betrokkenheid van de aanbieders of organisaties vanuit de vraagkant.
F. Subsidiepercentages en maximumbedragen
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
In artikel 4, tweede lid, van de regeling zijn de maximumsubsidiepercentages vermeld voor de verschillende projecten.
In aanvulling hierop geldt het volgende:
-
– de subsidie voor een haalbaarheidsproject bedraagt in ieder geval niet meer dan €
40.000 per project;
-
– de subsidie voor een onderzoek- en ontwikkelingsproject bedraagt in ieder geval niet
meer dan € 90.000,– per project;
-
– de subsidie voor een praktijkexperiment bedraagt in ieder geval niet meer dan € 250.000
per project.
G. Subsidieplafond
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
Het subsidieplafond voor het deelprogramma I ‘Dienstverlening’ bedraagt € 1.600.000,–.
Het subsidieplafond voor het deelprogramma II ‘Innovatie’ bedraagt € 400.000,–. Indien
bij de beslissing op de aanvragen mocht blijken dat één van beide budgetten niet volledig
wordt benut voor de daarin genoemde projectcategorieën, worden de resterende middelen
uit dat budget toegevoegd aan het andere budget.
H. Aanvang project
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
Op basis van artikel 11, tweede lid, van de regeling zal bij de subsidieverlening telkens aan de subsidieontvanger de verplichting worden
opgelegd binnen drie maanden na de subsidieverlening met de uitvoering van het project
aan te vangen.
I. Programmabeheerder
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
SenterNovem is aangewezen als programmabeheerder als bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de regeling. Voor de uitvoering van dit programma is mandaat en machtiging verleend aan SenterNovem.
Nadere informatie en aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij:
SenterNovem
Afdeling MOVE
Catharijnesingel 59
Postbus 8242
3503 RE Utrecht
e-mail: move@novem.nl
Telefoon: 030-2393 556
Telefax: 030-2316491
http://www.move-mobiliteit.nl
J. Indiening aanvragen
[Regeling vervallen per 15-07-2009]
De aanvragen voor beide deelprogramma’s moeten worden ingediend uiterlijk op 15 november
2004 op een volledig ingevuld aanvraagformulier, waarvan het model is vastgesteld
door de Minister en als bijlage is opgenomen bij de regeling.
De aanvraag moet worden gezonden aan:
SenterNovem
Afdeling MOVE
Postbus 8242
3503 RE UTRECHT.