Procedure voor de behandeling van verzoeken om zekerheid vooraf in de vorm van een advance tax ruling (ATR)

[Regeling vervallen per 13-06-2014.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 11-08-2004 t/m 12-06-2014

Procedure voor de behandeling van verzoeken om zekerheid vooraf in de vorm van een advance tax ruling (ATR)

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit vervangt het besluit van 30 maart 2001, nr. IFZ2001/293M. In dit besluit wordt het voorgaande besluit geactualiseerd.

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

In dit besluit worden de procedures beschreven die dienen te worden gevolgd teneinde een advance tax ruling (hierna ATR) te kunnen afgeven. Een ATR geeft zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van een voorgenomen transactie of samenstel van transacties. De term ATR is gereserveerd voor het geven van zekerheid vooraf voor de onder 3 van dit besluit genoemde situaties.

2. Organisatie

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Het verzoek tot afgifte van een ATR dient te worden gericht aan de competente inspecteur. Om de coördinatie van de uitvoering te waarborgen legt de inspecteur in de hierna genoemde situaties het verzoek om zekerheid vooraf voor aan het APA-/ATR-team van de Belastingdienst/Rijnmond voor een bindend advies. Waar nodig stemt het APA-/ATR-team van de Belastingdienst/Rijnmond het verzoek af met de relevante kennisgroepen om de eenheid van beleid en uitvoering te waarborgen.

Doordat het APA-/ATR-team van de Belastingdienst/Rijnmond vertegenwoordigd is in alle relevante kennisgroepen, kan deze afstemming reeds gedurende het proces plaatsvinden, zodat een snelle en efficiënte afhandeling van het verzoek is gewaarborgd.

3. Bindend advies

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

De eenheden dienen de volgende verzoeken tot zekerheid voor bindend advies voor te leggen:

  • i. verzoeken om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor tussenhoudsters in internationale verhoudingen en voor tophoudsters voor zover geen van de dochtermaatschappijen van de betreffende tophoudster ondernemingsactiviteiten in Nederland uitoefent;

  • ii. verzoeken om zekerheid vooraf ten aanzien van internationale structuren waarbij hybride financieringsvormen en of hybride rechtsvormen betrokken zijn. Bij de beoordeling van deze verzoeken wordt het Besluit 30 maart 2001, nr. RTB2001/1379M in aanmerking genomen, en

  • iii. verzoeken om zekerheid vooraf over het antwoord op de vraag of er al dan niet sprake is van een vaste inrichting in Nederland van een in het buitenland gevestigde vennootschap.

4. Het verzoek

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het concrete geval zal door de (mogelijke) belastingplichtige in ieder geval de volgende informatie verstrekt dienen te worden aan de Belastingdienst.

  • a. een gedetailleerde beschrijving van de feiten en van de voorgenomen rechtshandelingen waarvoor het voorstel geldt;

  • b. de lichamen en de vaste inrichtingen die hierbij betrokken zijn;

  • c. de andere Staat of de andere Staten landen waarop het verzoek betrekking heeft;

  • d. informatie met betrekking tot de wereldwijde organisatiestructuur en geschiedenis van het concern (waaronder informatie over de uiteindelijke gerechtigdheid tot het vermogen van verzoeker);

  • e. de boekjaren waarvoor het voorstel geldt.

5. Duur

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

De verzoeker zal in eerste instantie aan dienen te geven voor welke termijn het redelijk is goedkeuring vooraf te geven. Hierbij kan in beginsel worden gedacht aan een periode van vier jaren.

Na afloop van de overeengekomen periode zal op verzoek van belastingplichtige opnieuw worden bezien of onder dezelfde voorwaarden een nieuwe ATR kan worden overeengekomen.

6. Beoordeling van het verzoek

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

De Belastingdienst zal bij haar beoordeling van het verzoek rekening houden met alle relevante feiten en omstandigheden die samenhangen met de transactie(s) waarvoor zekerheid vooraf wordt gevraagd.

7. Verstrekken van inlichtingen

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Onderdeel van de vaststellingsovereenkomst vormt de verklaring van belastingplichtige dat niet een beroep zal worden gedaan op één van de uitzonderingsclausules van artikel 13, derde lid van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (commercieel-, industrieel- of beroepsgeheim) ten aanzien van de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen informatie. Hierdoor worden mogelijke geschillen op dit punt tussen de Belastingdienst en verzoeker voorkomen.

8. Vaststellingsovereenkomst

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Om de gevolgen van de ATR vast te leggen zal de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst sluiten met het verzoekende lichaam. De Belastingdienst dient daarbij de kaders voor vaststellingsovereenkomsten, zoals opgenomen in het Besluit van 1 december 1997, nr. AFZ97/2412 in acht te nemen. In het hiervoor genoemde besluit is een procedure opgenomen met betrekking tot de verslaglegging van een negatieve beslissing op een verzoek om een vaststellingsovereenkomst. In dit kader wordt het volgende opgemerkt. In de oriënterende fase kan nog niet worden gesproken van overleg zoals bedoeld in het hiervoor genoemde besluit. Er is eerst sprake van een overleg waarvan een verslag moet worden opgemaakt als het voorliggende verzoek vrijwel past binnen de kaders van de ATR’s die in het bestaande beleid worden overeengekomen. De beslissing van de inspecteur om in dat specifieke geval geen vaststellingsovereenkomst te sluiten wordt schriftelijk meegedeeld aan belanghebbende. In die gevallen wordt een verslag opgesteld, zoals bedoeld in het hiervoor genoemde besluit.

De vaststellingsovereenkomst zal in ieder geval de volgende elementen bevatten:

  • a. de namen en adressen van de (mogelijke) lichamen voor welke de overeenkomst geldt;

  • b. de feiten, rechtshandelingen en boekjaren voor welke de overeenkomst geldt;

  • c. een beschrijving van de fiscale gevolgen;

  • d. een vastlegging van de relevante voorwaarden die de basis vormen voor het toepassen van de fiscale gevolgen;

  • e. overeengekomen procedures als antwoord op veranderingen in feitelijke omstandigheden;

  • f. indien van toepassing, de overeengekomen behandeling van aanverwante belastingzaken;

  • g. de voorwaarden waaraan het lichaam dient te voldoen zodat de onderlinge overeenkomst geldig blijft tezamen met procedures die er voor zorgen dat het lichaam aan die voorwaarden voldoet;

  • h. de bepaling dat de vaststellingsovereenkomst direct zijn geldigheid verliest als zich een relevante wetswijziging voordoet (indien een overgangsregeling is getroffen op grond waarvan de vaststellingsovereenkomst voor een deel of het geheel van de resterende looptijd in stand zou kunnen blijven, vervalt de geldigheid van de vaststellingsovereenkomst na afloop van de termijn die in de overgangsregeling is overeengekomen, dan wel aan het einde van de looptijd van de vaststellingsovereenkomst);

  • i. de verklaring van verzoeker dat niet een beroep zal worden gedaan op één van de uitzonderingsclausules van artikel 13, derde lid van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen ten aanzien van de in de vaststellingsovereenkomst begrepen informatie, en

  • j. indien sprake is van verzoeken die betrekking hebben op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling: de bepaling dat verzoeker de kostprijs van de deelnemingen waarvoor een ATR wordt gevraagd met tenminste 15% eigen vermogen zal financieren.

9. Uitsluitingen

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

In het Besluit Algemeen, rechtsvragen en fiscaal uitvoeringsbeleid van 25 februari 2004, nr. DGB2003/6662M en zoals nader ingevuld bij Besluit van 11 augustus 2004, nr. DGB2004/1337M zijn de algemene kaders aangegeven waarbinnen de Belastingdienst kan weigeren zekerheid vooraf te verstrekken. Daarnaast worden in het Besluit Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband zonder reële economisch aanwezigheid in Nederland; geen zekerheid vooraf, verstrekken van inlichtingen en beperking van verrekening bronbelasting van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/126M specifieke situaties weergegeven waarin geen zekerheid vooraf wordt verstrekt. De betreffende besluiten zijn onverkort van toepassing bij het afsluiten van ATR’s.

10. Publicatie ATR

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Het beleid dat ten grondslag is gelegd aan de afgesloten dan wel – onder omstandigheden – niet totstandgekomen ATR’s zal worden gepubliceerd met inachtneming van het Besluit Algemeen, rechtsvragen en fiscaal uitvoeringsbeleid van 25 februari 2004, nr. DGB2003/6662M, tenzij sprake is van reeds eerder gepubliceerd beleid. De publicatie zal bestaan uit een samenvatting die alle elementen dient te bevatten die bepalend zijn voor het gevoerde beleid.

11. Competentie ATR

[Regeling vervallen per 13-06-2014]

Voor de competentie ten aanzien van belastingplichtigen die om een ATR verzoeken wordt verwezen naar het Besluit Advance Pricing Agreements (APA’s); Advance Tax Rulings (ATR’s); Financiële dienstverleningsactiviteiten; Tussenhoudsters; Aanspreekpunt potentiële buitenlandse investeerders (APBI) en Rulings. Organisatie en competentieregeling van 11 augustus 2004, nr. DGB2004/1338M.

Naar boven