Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004

[Regeling vervallen per 01-10-2004.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 08-07-2004 t/m 30-09-2004

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2 juli 2004, Nr. TRCJZ/2004/4246, Directie Juridische Zaken, houdende een tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 16a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van het Besluit regulering grondontsmettingsmiddelen;

Besluit:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 Van het verbod van artikel 2 van de wet wordt voor het afleveren, voorhanden of in voorraad hebben en het binnen Nederland brengen van gewasbeschermingsmiddelen met als werkzame stof cis-dichloorpropeen vrijstelling verleend aan degenen die aantonen dat zij de handel in bestrijdingsmiddelen uitoefenen.

  • 2 Van het verbod van artikel 2 van de wet wordt voor het voorhanden of in voorraad hebben, het binnen Nederland brengen en het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen met als werkzame stof cis-dichloorpropeen vrijstelling verleend aan degenen die aantonen dat zij beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de bloembollenteelt, eigenaar of gebruiksgerechtigde zijn van grond die in het jaar 2001, 2002, 2003 of 2004 ten behoeve van de bloembollenteelt is gebruikt, dan wel ten behoeve van een van de vorenbedoelde personen als uitoefening van een bedrijf grondontsmettingen verrichten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 De in artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing op de gewasbeschermingsmiddelen Nematrap (laatstelijk toegelaten onder toelatingsnummer 10659N) en Telone-Cis (laatstelijk toegelaten onder toelatingsnummer 10858N), voor zover:

    • a. op, aan of bij de verpakking van het middel het gebruiksvoorschrift en de gebruiksaanwijzing is vermeld, zoals opgenomen in de onderdelen A en B van de bijlage bij deze regeling, en

    • b. het gehalte aan werkzame stof en de verdere samenstelling, kleur, vorm, afwerking, verpakking, aanduidingen en overige vermeldingen op, aan of bij de verpakking in overeenstemming zijn met de Regeling samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen, zoals die regeling voor het betrokken gewasbeschermingsmiddel gold op het tijdstip waarop dat middel laatstelijk was toegelaten, voor zover die aanduidingen en vermeldingen niet afwijken van het bepaalde in de onderdelen A en B van de bijlage bij deze regeling.

  • 2 De in artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing voor zover het afleveren, het voorhanden of in voorraad hebben, het binnen Nederland brengen of het gebruiken plaats vindt ten behoeve van de bestrijding van het stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) in de teelt van Allium, Camassia, Chionodoxa, Crocus flavus Weston ‘Golden Yellow’, Galtonia, Hyacinthus, Muscari, Ornithogalum, Puschkinia, Scilla, Triteleia, Tulipa, alsmede alle soorten behorende tot de familie der Amaryllidaceae of narcisachtigen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • 1 De in artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing op degene die een beschikking, afgegeven op grond van artikel 17 van het Besluit bestrijding schadelijke organismen, houdende het voorschrijven van maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding van schadelijke organismen dan wel een door de Plantenziektenkundige Dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gewaarmerkt afschrift daarvan, kan overleggen, die is verstrekt vanwege de aanwezigheid van het stengelaaltje, genoemd in artikel 3, tweede lid.

  • 2 De in artikel 2, eerste en tweede lid, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing voor zover de voorschriften en aanwijzingen, opgenomen in de bijlage bij deze regeling, worden nageleefd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 oktober 2004.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 juli 2004

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.P. Veerman

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

De voorschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004 luiden als volgt:

A. Gebruiksvoorschrift

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

  • In het kader van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004 is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen uitsluitend toegestaan als grondontsmettingsmiddel in de volle grond ter bestrijding van het stengelaaltje Ditylenchus dipsaci in de teelt van bloembollen van Allium, Camassia,Chionodoxa, Crocus flavus Weston ‘Golden Yellow’, Galtonia, Hyacinthus, Muscari, Ornithogalum, Puschkinia, Scilla, Triteleia, Tulipa, alsmede alle soorten behorende tot de familie der Amaryllidaceae of narcisachtigen, met dien verstande dat toepassing slechts is toegestaan tot 1 oktober 2004.

  • Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden, zoals aangewezen op basis van de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen de gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen zoals grondboringen zijn verboden.

  • De dosering, zoals aangegeven onder B. Gebruiksaanwijzing mogen niet worden overschreden. Bij alle werkzaamheden ten behoeve van de grondontsmetting moet degene die de werkzaamheden uitvoert, een volgelaatsmasker met A2P3-filter dragen, bij voorkeur voorzien van een aanblaaseenheid. Het filter tijdig maar niet later dan 1 maand na ingebruikname vervangen. Indien het filter als gevolg van een calamiteit aan hoge concentraties van het middel in de lucht heeft blootgestaan, deze dan direct vervangen. Bij verblijf in een afgesloten cabine, voorzien van filterinstallatie en airconditioning, hoeft het volgelaatsmasker niet gedragen te worden, nadat is vastgesteld dat in de cabinelucht de concentratie van 2,5 mg dichloorpropeen per m3 niet wordt overschreden.

  • Het middel alleen toepassen met daartoe bestemde injectie-apparatuur. De injectie-apparatuur moet voorzien zijn van lekvrije doppen, b.v. roestvrijstalen antidrupdoppen of een systeem dat het nadruppen van spuitdoppen voorkomt door middel van het met perslucht doorblazen van vloeistofleidingen voor het lichten van de scharen.

  • De injectie-apparatuur laden met een lekvrij systeem (overdrukpomp).

  • Het middel op tenminste 15 cm diepte inbrengen.

  • Bij het begin van een werkgang dienen eerst de injectie-doppen op werkingsdiepte gebracht te worden; pas daarna mag de afgifte worden ingeschakeld.

  • De afgifte dient tenminste 1 meter voordat de injectiedoppen uit de grond worden gelicht, gestopt te worden.

  • Na injectie van het middel de grond afdekken met plastic of aanrollen.

  • Tijdens alle werkzaamheden ten behoeve van de grondontsmetting waarbij huidcontact met het middel kan optreden doelmatige beschermende kleding, handschoenen met een lange schacht en rubberen laarzen dragen.

  • Verontreinigde kledingstukken onmiddellijk uittrekken.

  • Handschoenen en laarzen die in contact zijn geweest met het middel altijd direct met veel water wassen.

  • Handschoenen buiten de cabine opbergen.

  • Het gereedmaken van de injectieapparatuur, het verhelpen van storingen en het inwendig schoonmaken van de apparatuur dient in de buitenlucht plaats te vinden.

  • Het verhelpen van storingen en het schoonmaken van de apparatuur mag niet plaatsvinden zolang er middel aanwezig is op zodanige wijze dat vloeistof bij deze handelingen vrijkomt. Bij het verhelpen van storingen mogen de onderdelen waaraan deze handelingen moeten worden verricht niet onder druk staan, tenzij hierin de aard van de storing gelegen is.

  • Bij het gereedmaken van de injectieapparatuur, het verhelpen van storingen en het schoonmaken van de apparatuur een volgelaatsmasker met A2P3-filter dragen.

B. Gebruiksaanwijzing

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

Algemeen

Grondontsmettingsmiddel ter bestrijding van aaltjes.

Toepassing

Bloembollenteelt, ter bestrijding van stengelaaltjes ten behoeve van de teelt van Allium, Camassia,Chionodoxa, Crocus flavus Weston ‘Golden Yellow’, Galtonia, Hyacinthus, Muscari, Ornithogalum, Puschkinia, Scilla, Triteleia, Tulipa, alsmede alle soorten behorende tot de familie der Amaryllidaceae of narcisachtigen.

Dosering

1,6 liter per are.

Aanwijzingen voor de toepassing

Het middel onverdund toepassen. De grond moet voor of tijdens de behandeling zaai- of plantklaar worden gemaakt en moet de daarvoor geschikte vochtigheid bezitten, maar moet vooral niet te nat zijn.

Het middel bij voorkeur toepassen bij een bodemtemperatuur (gemeten op 15 cm diepte) tussen ongeveer 7 en 16 °C. Hoe lager de bodemtemperatuur des te langer blijft het middel in de grond aanwezig en des te groter is de kans op schadelijke nevenwerking van het middel.

Hoe te handelen na de grondontsmetting

De grond 1 tot 3 weken ongestoord laten liggen.

Om de resten van het middel sneller te laten verdwijnen de grond vervolgens met behulp van een frees, cultivator e.d. losmaken.

Wachtperiode

Alvorens weer te planten of te zaaien na de ontsmetting een wachtperiode in acht nemen van 3 tot 6 weken. Onder ongunstige omstandigheden (bijv. hoog vochtgehalte van de grond, lage temperatuur, sterk adsorberende grondsoort) kan deze periode veel langer zijn.

Het einde van de wachttijd kan worden vastgesteld met behulp van de tuinkersproef of eventueel door het uitzetten van enige testplantjes.

Na een grondontsmetting en vooral na een daarop volgende natte winter is in veel gevallen meer stikstof voor het gewas beschikbaar, omdat de omzetting in nitraat en daarmee de uitspoeling van stikstof tijdelijk wordt geremd. Het verdient aanbeveling vooral op zand- en dalgrond bij de bemesting van granen hiermede rekening te houden.

C. Overige voorschriften

[Regeling vervallen per 01-10-2004]

1. De in artikel 3, eerste lid, van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004 genoemde gewasbeschermingsmiddelen mogen door een handelaar slechts worden afgeleverd, indien de ontvanger van de middelen aan de handelaar een gewaarmerkte afschrift verstrekt van de beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004, voor het perceel waarvoor de hoeveelheid is bestemd. De handelaar bewaart het gewaarmerkte afschrift van de beschikking minimaal tot 1 januari 2005.

2. Tijdens het gebruik en de opslag ten behoeve van het gebruik van de in artikel 3, eerste lid, genoemde gewasbeschermingsmiddelen dient desgevraagd het origineel of een gewaarmerkt afschrift van de beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004, voor het perceel waarvoor de hoeveelheid is bestemd, te worden overlegd aan de met de handhaving belaste ambtenaren. Het origineel dan wel het gewaarmerkte afschrift van de beschikking wordt door de houder minimaal bewaard tot 1 januari 2005.

3. De hoeveelheid, bedoeld in bovenstaande punten 1 en 2, mag de verhouding van 1,6 liter per are waarop de betrokken beschikking betrekking heeft, niet overschrijden, tenzij de verpakkingseenheid dit noodzakelijk maakt.

4. Het gebruik van de in artikel 3, eerste lid, van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004 genoemde gewasbeschermingsmiddelen wordt uiterlijk 48 uur van tevoren gemeld aan de Plantenziektenkundige Dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

5. Bij het gebruik van de in artikel 3, eerste lid, van het Besluit tijdelijke vrijstelling gewasbeschermingsmiddelen met cis-dichloorpropeen 2004 genoemde gewasbeschermingsmiddelen worden de aanwijzingen, zoals verstrekt bij de beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van vorenbedoelde regeling, nageleefd.

Naar boven