Regeling herverkaveling

[Regeling vervallen per 01-01-2024.]
Geraadpleegd op 02-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-10-2004 en zichtdatum 19-05-2024.
Geldend van 21-10-2004 t/m 21-01-2005

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 juni 2004, nr. TRCJZ/2004/3819, houdende regels over herverkaveling (Regeling herverkaveling)

Hoofdstuk 1. Definities

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Het stelsel van classificatie

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De agrarische waarde, bedoeld in artikel 162, tweede lid, onderdeel c, van de wet, wordt bepaald op basis van het natuurlijk voortbrengend vermogen van de grond volgens de volgende criteria:

    • a. aard, dikte en structuur van de bovengrond;

    • b. aard en structuur van de ondergrond;

    • c. eventuele andere factoren, die het natuurlijk voortbrengend vermogen van de grond bepalen.

  • 2 De agrarische waarde wordt per klasse bepaald in punten of geld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Waardeveranderingen als bedoeld in de artikelen 49, 71 en 117 van de wet worden bij de tweede schatting bepaald.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De toestand van de grond wordt bij de eerste en de tweede schatting in kwaliteitsklassen vastgelegd aan de hand van een of meer van de volgende objectieve factoren:

  • a. de ontsluiting van huiskavels, bedrijfskavels of veldkavels, en

  • b. de waterhuishoudkundige toestand van kavels.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De toestand van de grond wordt bij de tweede schatting vastgelegd aan de hand van een of meer van de volgende subjectieve factoren:

  • a. de kavelconcentratie;

  • b. de afstand van de veldkavels tot de bedrijfskavel;

  • c. het aantal kavels per bedrijf;

  • d. de grootte van de kavels, en

  • e. de vorm van de kavels.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister stelt per blok nadere regels vast voor het stelsel van classificatie overeenkomstig het model dat is opgenomen als bijlage 1 bij deze regeling. Deze nadere regels per blok worden als bijlage bij deze regeling opgenomen.

Hoofdstuk 3. Plan van toedeling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Paragraaf 1. Uitruilbaarheid

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Gronden die ingevolge een vastgesteld bestemmingsplan of een ontwerpbestemmingsplan een bestemming hebben of krijgen die overeenkomt met de functie van landbouw, natuur, bos of landschap zijn uitruilbaar, voor zover artikel 10 van de wet niet anders bepaalt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Gronden waarop zich een weg met een openbaar karakter bevindt, die op grond van het landinrichtingsplan het openbare karakter verliest, zijn uitruilbaar.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Wanneer de openbare functie van een waterloop volgens het landinrichtingsplan vervalt, zijn de gronden waarop deze waterloop zich bevindt uitruilbaar.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 De gronden, bedoeld in het eerste lid, worden geruild met inachtneming van de volgende rangorde:

    • a. ruil met landbouwgronden die door bureau beheer landbouwgronden zijn verworven ten behoeve van de veiligstelling, aanleg of ontwikkeling van bos of natuurterreinen;

    • b. ruil met overige landbouwgronden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 De gronden, bedoeld in het eerste lid, worden geruild met inachtneming van de volgende rangorde:

    • a. ruil met landbouwgronden waarvoor een eigenaar of pachter bereid is een aanvraag in te dienen voor subsidieverlening ingevolge de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;

    • b. ruil met overige landbouwgronden.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn gronden waarvoor een eigenaar een overeenkomst tot ontwikkeling of instandhouding van bos of natuur is aangegaan met een verplichting als bedoeld in artikel 252 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek ten behoeve van de Staat der Nederlanden of bureau beheer landbouwgronden niet uitruilbaar met gronden, ten aanzien waarvan niet een dergelijke overeenkomst is afgesloten, tenzij deze meerbedoelde gronden in eigendom zijn van de Staat der Nederlanden, bureau beheer landbouwgronden of particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties.

  • 3 De gronden, bedoeld in het eerste lid, worden geruild met inachtneming van de volgende rangorde:

    • a. ruil met landbouwgronden die door bureau beheer landbouwgronden zijn verworven ten behoeve van de veiligstelling, aanleg of ontwikkeling van bos of natuurterreinen;

    • b. ruil met landbouwgronden die door particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties zijn verworven ten behoeve van de veiligstelling, aanleg of ontwikkeling van bos of natuurterreinen;

    • c. ruil met landbouwgronden waarvoor een eigenaar een overeenkomst tot ontwikkeling of instandhouding van bos of natuur is aangegaan met een verplichting als bedoeld in artikel 252 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek ten behoeve van de Staat der Nederlanden of bureau beheer landbouwgronden.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 Gronden die deel uitmaken van een geval van verontreiniging als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming zijn niet uitruilbaar, indien de LAC-signaalwaarden worden overschreden.

  • 4 Indien het bevoegd gezag in de zin van de Wet bodembescherming een beslissing heeft genomen als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, kan de landinrichtingscommissie besluiten de gronden niet te ruilen, indien de gronden als gevolg van het geval van verontreiniging, bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming, niet voldoen voor een redelijkerwijs vast te stellen gebruiksbestemming.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Niet uitruilbaar zijn:

  • a. gronden met een uitzonderlijk slechte cultuurtoestand, gronden met een zeer ongelijke vlakligging, natuurterreinen, die niet als cultuurgrond in gebruik zijn, en te diep ontgronde percelen;

  • b. gronden waarop zich sport- of recreatieterreinen bevinden;

  • c. gronden waarop zich spoorwegen bevinden;

  • d. gronden met een houtopstand die groter is dan 10 are of waarvoor een herbeplantingsplicht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Boswet geldt;

  • e. boomgaarden en andere gronden met meerjarige gewassen.

Paragraaf 2. Wijze van toedeling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 De toedeling van kavels vindt zodanig plaats dat een doelmatig gebruik wordt bevorderd.

  • 2 De toedeling van kavels geschiedt met inachtneming van de volgende rangorde:

    • a. toedeling gericht op een zo groot mogelijke concentratie van kavels bij de bedrijfskavel;

    • b. toedeling gericht op een zo groot mogelijke concentratie van kavels bij de huiskavel;

    • c. toedeling gericht op een zo gering mogelijke afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de kavels;

    • d. toedeling gericht op een zo gering mogelijke afstand tussen het woonhuis en de kavels.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De samenvoeging van kavels die ten dienste staan van één gebruiker vindt niet plaats, indien dit leidt tot een mate van versnippering van het eigendom van grond, die in redelijkheid niet van de betrokken eigenaar kan worden gevergd.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De grens van een huis- of bedrijfskavel kan bij toedeling slechts na overeenstemming met de eigenaar en na overleg met de gebruikers worden aangepast, tenzij:

  • a. het gebouw op die kavel niet meer in gebruik is of zich niet in de nabijheid van de kavelgrens bevindt, of

  • b. het begrenzingenplan hiertoe noodzaakt.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 2 De landinrichtingscommissie handhaaft of vestigt erfdienstbaarheden indien niet door herverkaveling of uitvoering van werken aan de behoefte waarin deze rechten voorzien is tegemoet gekomen.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De gemiddelde schattingswaarde per hectare van aan een eigenaar of pachter toe te delen grond wijkt maximaal twee schattingsklassen af van de gemiddelde schattingswaarde per hectare van de door die eigenaar of pachter ingebrachte grond.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Van de artikelen 8 tot en met 20 kan worden afgeweken indien dit een doelmatige herverkaveling of realisatie van de doeleinden van het landinrichtingsplan bevordert en de minister hiermee instemt.

Hoofdstuk 4. De tweede schatting en de lijst der geldelijke regelingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister stelt, gehoord de landinrichtingscommissie, de waardering van de objectieve en subjectieve factoren vast ten einde de kosten, bedoeld in artikel 223, eerste lid, van de wet, te berekenen.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

  • 1 Bij de lijst der geldelijke regelingen kunnen verrekenposten worden opgenomen tussen hetzij de bij het plan van toedeling betrokken eigenaren onderling hetzij de gezamenlijkheid van eigenaren en de individuele eigenaar, die betrokken is bij het plan van toedeling.

  • 2 De verrekenposten, bedoeld in het eerste lid, kunnen betreffen:

  • 3 De waarde van gebouwen, werken, beplantingen en houtopstanden wordt niet dan bij de tweede schatting bepaald en slechts voor zover voornoemde objecten door het plan van toedeling van eigenaar veranderen en hierover geen regeling is getroffen tussen de oude en de nieuwe eigenaar.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister stelt, gehoord de landinrichtingscommissie, de hoogte van de verrekenposten vast op basis van de waarde in het maatschappelijk verkeer.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister stelt per blok nadere regels vast voor de tweede schatting overeenkomstig het model dat is opgenomen als bijlage 2 bij deze regeling. Deze nadere regels per blok worden als bijlage bij deze regeling opgenomen.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De minister kan voor een blok nadere regels vaststellen in afwijking van artikel 25, ingeval de Centrale Landinrichtingscommissie, bedoeld in artikel 7 van de wet zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet van 22 april 2004 tot wijziging van de Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten (positie van de Centrale Landinrichtingscommissie; Stb. 223), vóór 11 februari 2003 een stelsel van classificatie heeft vastgesteld dat voor het desbetreffende blok voorziet in een andere waardering van de objectieve en subjectieve factoren dan die overeenkomstig het model dat is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling herverkaveling.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

C.P. Veerman

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Model ten behoeve van de vaststelling van nadere regels per blok betreffende het stelsel van classificatie

A. (De in het blok aanwezige onroerende zaken)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het blok worden aangetroffen1:

  • a. cultuurgronden in gebruik als bouwland, grasland, tuingrond, boomgaard en boomkwekerij;

  • b. erven en tuinen;

  • c. bosgronden, houtwallen, woeste gronden en onland;

  • d. wegen;

  • e. waterlopen, sloten en plassen;

  • f. dijken en kaden;

  • g. spoorwegen;

  • h. sport- en recreatieterreinen;

  • i. gebouwen, werken en beplantingen;

  • j. overige, namelijk ..........

B. (De in het blok voorkomende gronden)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het blok worden de volgende gronden aangetroffen:2

C. (De indeling van de te schatten gronden in klassen met vermelding van de bij elke klasse behorende agrarische waarde)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Rekening houdend met het bepaalde in artikel 2 van de regeling worden de gronden als volgt geschat:

  • a. cultuurgronden in klassen van ........ tot en met ........ per ha, met intervallen van ........, zonder rekening te houden met de cultuurtoestand;

  • b. erven en tuinen als aangrenzende grond;

  • c. bosgronden, houtwallen, woeste gronden en onland in klassen van ........ tot en met ........ per ha met intervallen van ........, met uitzondering van houtwallen smaller dan ........ meter, welke worden geschat als aangrenzende grond;

  • d. wegen, wanneer zij openbaar zijn of kennelijk als zodanig worden gebruikt, op ........ per ha. De overige wegen worden als cultuurgrond of onland geschat;

  • e. waterlopen in beheer en onderhoud bij openbare lichamen alsmede plassen op ........ per ha;

  • f. particuliere sloten

    • met een geringere bovenbreedte dan ........ meter als aangrenzende grond,

    • breder dan ........ meter voor de gehele breedte op ........ per hectare;

  • g. dijken en kaden in klassen van ........ tot en met ........ per ha met intervallen van ........ per ha;

  • h. spoorwegen en de daartoe behorende gronden op ........ per ha, als cultuurgrond of onland, afhankelijk van het gebruik;

  • i. sport- en recreatieterreinen als aangrenzende grond of in de klasse ........ per ha, afhankelijk van de plaatselijke situatie;

  • j. overige, namelijk ..........

D. (Objectieve factoren)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De objectieve factoren, bedoeld in artikel 4 van de regeling, worden als volgt gewaardeerd3:

  • a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in ........ klassen van respectievelijk ........, ........, en ........;

  • b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in ........ klassen van respectievelijk ........, ........, en ........;

  • c. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in ........ klassen van respectievelijk ........, ........, en ........

Bijlage 1a. behorende bij artikel 6 van de Regeling herverkaveling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Nadere regels per blok betreffende het stelsel van classificatie voor de herinrichting ‘Schoonebeek’

A. (De in het blok aanwezige onroerende zaken)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het blok worden aangetroffen:

  • a. cultuurgronden in gebruik als grasland, bouwland, tuingrond en boomkwekerij;

  • b. erven en tuinen;

  • c. bosgronden, houtwallen, woeste gronden en onland;

  • d. wegen;

  • e. waterlopen, sloten en plassen;

  • f. dijken en kaden;

  • g. spoorwegen;

  • h. sport- en recreatieterreinen;

  • i. gebouwen, werken en beplantingen;

  • j. overige, namelijk Gasunie-/NAM locaties en NAM wegen en industrieterreinen.

B. (De in het blok voorkomende gronden)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

In het blok worden de volgende gronden aangetroffen:

  • a. veengronden;

  • b. moerige gronden;

  • c. zandgronden.

C. (De indeling van de te schatten gronden in klassen met vermelding van de bij elke klasse behorende agrarische waarde)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Rekening houdend met het bepaalde in artikel 2 van de regeling worden de gronden als volgt geschat:

  • a. cultuurgronden in klassen van € 16.000,– tot en met € 24.000,– per ha, met intervallen van € 1.000,–, zonder rekening te houden met de cultuurtoestand;

  • b. erven en tuinen als aangrenzende grond;

  • c. bosgronden, houtwallen, woeste gronden en onland op € 7.000,– per ha, met uitzondering van houtwallen smaller dan 5 meter, welke worden geschat als aangrenzende grond;

  • d. wegen, wanneer zij openbaar zijn of kennelijk als zodanig worden gebruikt, op € 0,– per ha. De overige wegen worden als aanliggende grond geschat.

  • e. waterlopen in beheer en onderhoud bij openbare lichamen alsmede plassen op € 0,– per ha;

  • f. particuliere sloten;

    • met een geringere bovenbreedte dan 6 meter als aangrenzende grond,

    • breder dan 6 meter voor de gehele breedte op € 0,– per hectare;

  • g. dijken en kaden worden als aangrenzende grond geschat;

  • h. spoorwegen en de daartoe behorende gronden op € 0,– per ha, als cultuurgrond of onland, afhankelijk van het gebruik;

  • i. sport- en recreatieterreinen als aangrenzende grond;

  • j. Gasunie-/NAM locaties en NAM wegen en industrieterreinen als aangrenzende grond.

D. (Objectieve factoren)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De objectieve factoren, bedoeld in artikel 4 van de regeling, worden als volgt gewaardeerd:

  • a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk goed, matig en slecht;

  • b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk goed, matig en slecht;

  • c. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in 3 klassen van respectievelijk goed, matig en slecht.

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Model ten behoeve van de vaststelling van nadere regels per blok betreffende de tweede schatting

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in punten4 (of in geldbedragen) gewaardeerd:

  • a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in ........ klassen van respectievelijk ........, ........, en ........ punten (of geldbedrag) per hectare;

  • b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in ........ klassen van respectievelijk ........, ........, en ........ punten (of geldbedrag) per gebouw c.q. complex van gebouwen;

  • c. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in ........ klassen van respectievelijk ........, ........, en ........ punten (of geldbedrag) per hectare;

  • d. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in ........ klassen van ........ tot en met ........ punten (of geldbedrag) per hectare met intervallen van ........ punten;

  • e. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van ........ tot en met ........ per hectare, met intervallen van ........

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in de artikelen 49, 71 en 117 van de wet)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van ........ tot en met ........ per hectare, met intervallen van ........

D. (Verrekenposten)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De verrekenposten, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

  • a. de aanwezigheid van hoogspanningsmasten op ........ per stuk en overspanningen op ........ per m1 (strekkende meter) zakelijk rechtstrook;

  • b. de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen, waarvoor een beperkt recht is gevestigd, op ........ per m1 (strekkende meter);

  • c. erfdienstbaarheden op ........ per geval;

  • d. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag,

  • e. overige, namelijk ........

E. (Overig)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor ........

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

Bijlage 2a. , behorende bij artikel 21 van de Regeling herverkaveling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de ruilverkaveling ‘Land van Thorn’

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in geldbedragen gewaardeerd:

  • a. De ligging van de kavels ten opzichte van het openbare (of kennelijk openbare) wegenstelsel, rekening houdend met de wegkwaliteit in 3 klassen van respectievelijk € 0,–, € 100,– en € 200,– per hectare;

  • b. De ligging van de gebouwen ten opzichte van het openbare (of kennelijk openbare) wegenstelsel rekening houdend met de wegkwaliteit in 3 klassen van respectievelijk € 0,–, € 500,– en € 1.000,– per gebouw;

  • c. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in 3 klassen van respectievelijk € 0,–, € 100,– en € 200,– per hectare;

  • d. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 5 klassen van € 0,– tot en met € 400,– per hectare met intervallen van € 100,–;

  • e. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 0,–, € 4.538,– en € 9.075,– tot en met € 22.690,– per hectare, met intervallen van € 1.135,–.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 71 van de wet)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 0,–, € 4.538,– en € 9.075,– tot en met € 22.690,– per hectare, met intervallen van € 1.135,–.

D. (Verrekenposten)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

  • a. de aanwezigheid van hoogspanningsmasten op € 545,– per stuk en overspanningen op € 0,11 per m2 (vierkante meter) zakelijk rechtstrook;

  • b. de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen, waarvoor een beperkt recht is gevestigd, op € 0,65 per m2 (vierkante meter);

  • c. erfdienstbaarheden tot een maximum van € 1.200,– per geval met intervallen van € 120,–;

  • d. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

  • e. extreme schaduw- en wortelwerking, gebaseerd op een vergelijking tussen inbreng en toedeling met een nader te bepalen bedrag, gerelateerd aan de schattingswaarde van de grond;

  • f. de mate van vlakligging van het maaiveld tot een maximum van € 1.130,– per ha met intervallen van € 565,–;

  • g. de aanwezigheid van beregeningsputten en leidingen op basis van een per situatie bepaalde restwaarde tot een maximum van € 703,– plus € 64,– voor iedere meter die de put dieper is dan 10 meter;

  • h. te handhaven obstakels tot een maximum van € 920,– per obstakel met intervallen van € 92,–;

  • i. drainages tot een maximum van € 920,– per ha met intervallen van € 92,–.

E. (Overig)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 0,711.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

Bijlage 2b. , behorende bij artikel 21 van de Regeling herverkaveling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de ruilverkaveling ‘Volthe’

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in punten gewaardeerd:

  • a. De afstand van de kavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 4 klassen van respectievelijk 0, 5, 10 en 15 punten per hectare;

  • b. De afstand van gebouwen tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg in 3 klassen van respectievelijk 2,5; 5 en 7,5 punten per gebouw c.q. complex van gebouwen;

  • c. De waterhuishoudkundige toestand van de kavels in 4 klassen van respectievelijk 0, 10, 20 en 30 punten per hectare;

  • d. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 5 klassen van 0 tot en met 40 punten per hectare met intervallen van 10 punten;

  • e. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 1.815,– tot en met € 28.134,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in het artikel 71 van de wet)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 1.815,– tot en met € 28.134,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

D. (Verrekenposten)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

  • a. erfdienstbaarheden op € 500,– tot € 10.000,– per geval;

  • b. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag;

  • c. overige, namelijk:

    • schaduw- en wortelschade in 4 klassen van € 0,– , € 4,– , € 8,– , tot € 12,– per strekkende meter perceelsrand;

    • vlakligging van de percelen in 5 klassen van € 0,– , € 200,– , € 400,– , € 600,– , en € 800,– per hectare;

    • drainage in 5 klassen van € 0,–, € 200,– , € 400,– , € 800,– , € 1.200,– per hectare;

    • filterbuizen t.b.v. beregeningsinstallaties en/of veedrenking en drinkputten met een door deskundigen vast te stellen bedrag.

E. (Overig)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 1,71.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

Bijlage 2c. , behorende bij artikel 21 van de Regeling herverkaveling

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Nadere regels per blok betreffende de tweede schatting voor de ruilverkaveling ‘St. Oedenrode: blokdeel Zijtaart-Vressel’

A. (Objectieve en subjectieve factoren)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de regeling, worden als volgt in geldbedragen gewaardeerd:

  • a. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor kavels in 4 klassen van respectievelijk € 0,–, € 135,–, € 270,– en € 405,– per hectare;

  • b. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor woningen in 2 klassen van respectievelijk € 0,– en € 225,– per woning;

  • c. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor bedrijfsgebouwen in 2 klassen van respectievelijk € 0,– en € 1.135,– per bedrijfsgebouw;

  • d. De kwaliteit van de openbare ontsluitingswegen voor woning + bedrijfsgebouwen in 2 klassen van respectievelijk € 0,– en € 1.360,–;

  • e. De verkaveling omvattende vorm, grootte, aantal, afstand tot de gebouwen en mate van kavelconcentratie in 6 klassen van respectievelijk € 0,–, € 200,–, € 450,–, € 750,–, € 1.100,– en € 1.500,– per hectare;

  • f. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde landinrichtingswerken geëlimineerd, behoudens die van kavelverbeteringswerken.

B. (Verandering van de agrarische waarde)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Een verandering van de agrarische waarde, bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt bepaald op het verschil tussen de waarde bij de eerste schatting en de waarde bij de tweede schatting, waarbij laatstgenoemde waarde met inachtneming van het stelsel van classificatie wordt geschat in klassen van € 0,– tot en met € 22.689,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

C. (Waardeveranderingen als bedoeld in artikel 71 van de wet)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De waarde van de onroerende zaken die een waardeverandering als bedoeld in artikel 3 van de regeling ondergaan wordt met inachtneming van het stelsel van classificatie geschat in klassen van € 0,– tot en met € 22.689,– per hectare, met intervallen van € 908,–.

D. (Verrekenposten)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

De verrekenposten, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de regeling, worden als volgt geschat:

  • a. de aanwezigheid van hoogspanningsmasten van het 150 kV-net en het 380 kV-net op respectievelijk € 1.125,– en € 1.350,– per mast en de kabeloverspanningen van beide netten op € 0,15 per m2 (vierkante meter) zakelijk rechtstrook;

  • b. de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen, waarvoor een beperkt recht is gevestigd, op € 0,70 per m2 (vierkante meter);

  • c. de aanwezigheid van afsluiterkooien behorende bij transportleidingen op € 412,– per kooi;

  • d. de aanwezigheid van pootrechten op € 2,25 per strekkende meter en de geschatte houtopstanden;

  • e. de aanwezigheid van verontreinigingen in of op de bodem als bedoeld in artikel 1 van de Wet bodembescherming met een door deskundigen vast te stellen bedrag.

E. (Overig)

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

1. Over- en onderbedeling worden verrekend, door de waarde van de schatting, bedoeld in artikel 166 van de wet, te vermenigvuldigen met een factor 2,–.

2. De vastgestelde waardeveranderingen, bedoeld in de onderdelen B en C worden verrekend na vermenigvuldiging met de factor, bedoeld in het eerste lid.

  1. op te nemen naar gelang de toestand van het blok. ^ [1]
  2. beknopte algemene beschrijving opnemen van de aard, de kenmerken, het gebruik en zo nodig de gesteldheid van de in het blok voorkomende gronden. ^ [2]
  3. waardering in klassen die variëren van zeer goed tot slecht. ^ [3]
  4. de geldwaarde van een punt is de breuk van het totaal van de ten laste van de gezamenlijke eigenaren komende kosten van landinrichting, bedoeld in artikel 222, vierde lid, van de wet, gedeeld door het totaal aantal punten. ^ [4]
Naar boven