Sanctieregeling Irak 2004

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 05-05-2004 t/m heden

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 26 april 2004, nr. DJZ/BR/0239-04, houdende bepalingen met het oog op overdracht van tegoeden aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak (Sanctieregeling Irak 2004)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

In overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op Resolutie 1483 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 22 mei 2003;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 juli 2003 (Pb EG L 169) betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96;

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

Personen en rechtspersonen die tegoeden, economische middelen of opbrengsten als bedoeld in artikel 23 van Resolutie 1483 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 22 mei 2003 onder zich hebben, dragen deze op vordering van Onze Minister van Financiën binnen een door hem te bepalen termijn over aan het Ontwikkelingsfonds voor Irak, beheerd door de Centrale Bank van Irak.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken

B.R. Bot

Naar boven