Besluit landelijk overleg milieuwethandhaving

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 16-06-2005 t/m heden

Besluit landelijk overleg milieuwethandhaving

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

In overeenstemming met de Ministers van Justitie, van Verkeer en Waterstaat, van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Besluit:

§ 1. Het Bestuurlijk landelijk overleg milieuwethandhaving

Artikel 2

  • 1 Het BLOM heeft tot taak:

    • a. voorstellen te ontwikkelen voor doelmatige handhaving van meer dan provinciaal belang in Nederland;

    • b. de samenhang te bevorderen in de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van onderdelen van het handhavingsbeleid zoals ketenhandhaving etc.;

    • c. voorstellen doen voor verbetering van handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van regelgeving;

    • d. afspraken maken over gezamenlijke prioriteiten en de daarvoor benodigde capaciteit.

    • e. coördineren van handhavingsinspanningen van de handhavende instanties.

    • f. het coördineren van rapportages met betrekking tot de handhaving van milieuregelgeving aan de Europese Unie.

  • 2 Het BLOM kan daartoe de met de handhaving van milieuregelgeving belaste overheidsorganen gevraagd of ongevraagd adviseren over:

    • a. de afstemming van hun handhavingsbeleid, waaronder het stellen van prioriteiten voor de handhaving van de milieuregelgeving;

    • b. hun operationele samenwerking bij de handhaving, waaronder de inzet van capaciteit voor de handhaving van de milieuregelgeving;

    • c. handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van milieuregelgeving;

    • d. andere onderwerpen met betrekking tot de handhaving van de milieuregelgeving.

Artikel 3

  • 1 Het BLOM stelt eenmaal per twee jaar een beleidsplan vast, waarin afspraken op strategisch niveau worden vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van zijn taak.

  • 2 Het BLOM stelt na afloop van de periode waarop een beleidsplan betrekking heeft, een verslag vast over de wijze waarop daaraan uitvoering is gegeven en de resultaten die daarmee zijn bereikt.

  • 3 De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zendt het beleidsplan en het verslag aan de Tweede Kamer.

Artikel 4

  • 1 De leden van het BLOM bevorderen dat de afspraken die zijn neergelegd in het beleidsplan, doorwerken in het handhavingsbeleid zoals dat tot stand komt door de instanties die zij vertegenwoordigen of waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

  • 2 De leden van het BLOM bevorderen dat de instanties die zij vertegenwoordigen, de gegevens aanleveren, die nodig zijn voor het verslag, bedoeld in artikel 3, tweede lid.

Artikel 5

  • 1 De Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is voorzitter, tevens lid van het BLOM. De Staatssecretaris van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is plaatsvervangend voorzitter, tevens lid.

  • 2 In het BLOM hebben, naast de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, zitting:

    • a. de Minister van Justitie;

    • b. de Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • c. de Minister van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit;

    • d. twee met handhavingstaken belaste gedeputeerden namens het Interprovinciaal Overleg;

    • e. twee bestuurders namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • f. een lid van het bestuur van de Unie van Waterschappen;

    • g. de portefeuillehouder milieu van het College van procureurs-generaal;

    • h. de Inspecteur-Generaal VROM.

  • 3 De in het tweede lid genoemde ministers kunnen de vergaderingen van het BLOM doen bijwonen door daartoe door hen aangewezen ambtenaren.

  • 4 Het BLOM kan andere personen uitnodigen bij een vergadering aanwezig te zijn.

  • 5 Elk lid kan zich door een plaatsvervanger laten vertegenwoordigen.

§ 2. Het Ambtelijk landelijk overleg milieuwethandhaving

Artikel 7

Het ALOM heeft tot taak de werkzaamheden van het BLOM voor te bereiden en door het BLOM verstrekte opdrachten uit te voeren.

Artikel 8

  • 1 Het ALOM stelt jaarlijks een werkprogramma vast, waarin de maatregelen worden aangegeven ter uitvoering van het op het eerstvolgende jaar betrekking hebbende beleidsplan.

  • 2 Het ALOM stelt na afloop van het jaar waarop het werkprogramma betrekking heeft, een verslag vast over de wijze waarop daaraan uitvoering is gegeven en over de resultaten die daarmee zijn bereikt.

Artikel 9

  • 1 De leden van het ALOM bevorderen dat de afspraken die zijn neergelegd in het werkprogramma doorwerken in het handhavingsbeleid zoals dat tot stand komt door de instanties die zij vertegenwoordigen of waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

  • 2 De leden van het ALOM bevorderen dat de instanties die zij vertegenwoordigen, de gegevens aanleveren, die nodig zijn voor het verslag, bedoeld in artikel 8, tweede lid.

Artikel 10

  • 1 De inspecteur-generaal VROM is voorzitter, tevens lid, van het ALOM. De plaatsvervangend inspecteur-generaal is plaatsvervangend voorzitter, tevens lid.

  • 2 In het ALOM hebben naast de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zitting:

    • a. de directeur handhaving van het Ministerie van Justitie;

    • b. de directeur van de Algemene Inspectie Dienst van het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Voedselkwaliteit;

    • c. de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, vertegenwoordigd door de directeur hoofdinspecteur van de Divisie Water;

    • d. de inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen;

    • e. twee directeuren van een provinciale milieudienst als vertegenwoordigers van het Interprovinciaal Overleg;

    • f. twee vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; (directeur (en) van een gemeentelijke of intergemeentelijke milieudienst en/of een vertegenwoordiger op managementniveau van het bureau van de VNG);

    • g. de directeur van de handhavingsdienst van een waterschap als vertegenwoordiger van de Unie van Waterschappen;

    • h. de portefeuillehouder milieu van de Raad van Hoofdcommissarissen;

    • i. Hoofdofficier van het Functioneel Parket;

    • j. een vertegenwoordiger op directie niveau van het bureau van de Unie van Waterschappen;

  • 3 De in het tweede lid genoemde ministeries kunnen de vergaderingen van het ALOM doen bijwonen door daartoe door hen aangewezen ambtenaren van vergelijkbaar niveau;

  • 4 Het ALOM kan andere personen uitnodigen bij een vergadering aanwezig te zijn.

  • 5 Voor elk lid kan een plaatsvervanger met een functie van vergelijkbaar niveau worden aangewezen.

Artikel 11

Het ALOM kan werkgroepen instellen voor bepaalde onderwerpen, waarin ook niet-leden of plaatsvervangende leden van het ALOM zitting hebben.

§ 3. Overige bepalingen

Artikel 12

  • 1 Het Interprovinciaal Overleg voegt aan het BLOM een secretaris toe, die tevens secretaris is van het ALOM.

  • 2 De secretaris is geen lid van het BLOM en het ALOM.

  • 3 De handhavingspartners voorzien in voldoende capaciteit voor het secretariaat en de daarbij behorende werkzaamheden, dat onder leiding staat van de secretaris en hem terzijde staat bij de uitvoering van zijn taak.

Artikel 13

  • 1 Het BLOM stelt jaarlijks een begroting op van de kosten, verbonden aan de uitvoering van zijn werkzaamheden en die van het ALOM. Het zendt de begroting ter goedkeuring aan de Minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De kosten worden, voor zover ze door de minister zijn goedgekeurd, gedragen door de Rijksoverheid.

  • 2 In afwijking van het eerste lid worden de kosten voor de secretaris en de locatie van het secretariaat gedragen door de provincies.

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Artikel 17

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit landelijk overleg milieuwethandhaving.

Dit besluit wordt met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 26 april 2004

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Naar boven