B. Cultuurreflectie
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
3. Cultuur-historische context
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
( N.B. alle data zijn v. Chr.)
Carthago (in het Semitisch: Qart hadašt ’Nieuwe Stad’) werd aan het einde van de negende
eeuw gesticht door Phoeniciërs uit Tyrus. Door haar centrale ligging op de Noord-Afrikaanse
kust vervulde de stad een brugfunctie, met name in de handel, tussen het westelijke
en oostelijke Middellandse-Zeegebied. De eerste eeuwen van de geschiedenis van Carthago
zijn in nevelen gehuld; archeologische gegevens duiden erop dat het een grote stad
moet zijn geweest met een relatief hoog inwonertal. Vanaf de zesde eeuw breidde Carthago
zijn invloedssfeer geleidelijk uit in het westelijk deel van de Middellandse Zee:
er werd militair ingegrepen op Sicilië, Sardinië, Corsica en in Spanje. Handelscontacten
waren er met de Etrusken in Italië en met volkeren in het zuiden van Frankrijk en
het noordoosten van Spanje. Over de hele kust van Noord-Afrika van Libië tot het huidige
Marokko bevonden zich Carthaagse nederzettingen en de macht van Carthago strekte zich
zelfs uit tot buiten het Middellandse-Zeegebied op Madeira, de Azoren en de Canarische
eilanden. Aan het eind van de zesde eeuw rustte Carthago zelfs expedities uit om te
pogen Afrika te omzeilen, en in het noorden bereikte men de Britse eilanden om er
grondstoffen als tin en lood te halen.
In de vijfde en vierde eeuw was Carthago een grootmacht waarvan de machtspositie vooral
op de vloot rustte. Carthago’s concurrenten in deze eeuwen waren vooral de Etrusken
in Italië en de Grieken op Sicilië. Met de Etrusken werden de (handels)conflicten
meestal langs diplomatieke weg opgelost, maar met de Grieken op Sicilië hebben de
Carthagers menig geschil uitgevochten, vooral met Syracuse. De strijd werd in 480
door de Grieken gewonnen, maar rond 410 breidde de Carthaagse macht zich weer langzaam
uit over het eiland. Ook met Rome waren er al vroeg contacten. In de eerste helft
van de vijfde eeuw schijnt een eerste verdrag tussen beide staten gesloten te zijn,
waarbij o.a. afspraken werden gemaakt over handelsrechten. Meer verdragen, die de
toenemende macht van Rome illustreren, zouden volgen voordat het eerste grote militaire
conflict tussen Carthago en Rome uitbrak: de Eerste Punische Oorlog (264-241).
Dit conflict, dat zich voornamelijk afspeelde op Sicilië, is Rome aangegaan uit imperialistische
overwegingen: er werd hulp geboden aan huursoldaten (Mamertijnen) die eerder de macht
gegrepen hadden in Messana en nu met Carthago in conflict geraakt waren. De Romeinen
trokken uiteindelijk aan het langste eind, vooral doordat zij voor het eerst een vloot
bouwden en Carthago ook op zee wisten te verslaan. Het verlies van deze oorlog stortte
Carthago in een diepe crisis. Niet alleen was het verslagen op zee, waar zijn grote
kracht lag, en verloor het Sicilië,dat de eerste provincie van Rome werd, maar ook
kreeg het te maken met een opstand van het eigen leger - voornamelijk bestaande uit
Libische huurlingen - die pas in 238 kon worden neergeslagen. Van deze opstand maakte
Rome gebruik om ook Sardinië in te lijven (238).
Vervolgens richtte Carthago zijn aandacht op Spanje. Onder leiding van Hamilcar, de
vader van Hannibal, werd geleidelijk een groot deel van het Iberisch schiereiland
door Carthago veroverd. Een nieuwe stad werd gesticht: Carthago Nova, het huidige
Cartagena. Rome zag de toename van Carthago’s invloed in Spanje met lede ogen aan.
In 226/25 werd het beruchte Ebro-verdrag gesloten waarbij vastgelegd werd dat de Carthaagse
militaire invloed zich niet ten noorden van deze rivier zou mogen uitstrekken. Overigens
is het tot op heden niet zeker of het hierbij gaat om de ons bekende Ebro gaat of
om een andere rivier die veel zuidelijker ligt, ten noorden van Carthago Nova.
In 221 werd Hannibal (in het Semitisch: Hani Ba’al: ’gunsteling van Baal’) op zesentwintigjarige
leeftijd opperbevelhebber van de Carthaagse troepen in Spanje. Hij wordt beschouwd
als een geniaal veldheer, maar in deze jaren moest hij zich nog als zodanig bewijzen.
Overigens zijn we voor de informatie over Hannibal aangewezen op niet-Carthaagse,
vooral Romeins-gezinde bronnen. Hannibal onderwierp in snel tempo verschillende volkeren
in Spanje en viel in 219 Saguntum aan, dat sinds kort een vriendschapsverdrag met
Rome had gesloten. Deze stad, die ten zuiden van de huidige Ebro ligt, had de hulp
van Rome ingeroepen. Rome legde de uiteindelijke verovering van Saguntum uit als een
aanval op een bondgenoot en daarmee als een schending van het Ebro-verdrag. (Indien
het om een andere rivier gaat, zou Saguntum vanzelfsprekend in de Romeinse invloedssfeer
gelegen hebben). Het voelde zich daardoor gerechtigd Carthago de oorlog te verklaren.
Vroegere historici hebben deze rechtvaardiging lang aanvaard, maar de tegenwoordige
opvatting is dat Rome, ervan uitgaande dat het om de huidige Ebro gaat, geen recht
tot ingrijpen had en men neemt dan ook aan dat de oorlogsverklaring door Romeinse
machtspolitiek ingegeven was. De Tweede Punische Oorlog (218-201) was een feit. Hannibals
invasie van Italië wordt algemeen als een tactisch en logistiek briljant plan beschouwd.
De invasie kwam voor de Romeinen als een complete verrassing. In het voorjaar van
218 vertrok Hannibal met zijn troepen uit Carthago Nova. Na zijn tocht over de Alpen
versloeg hij de Romeinen achtereenvolgens bij de Ticinus (nov. 218), bij de Trebia
(dec. 218) en aan het Trasumeense Meer (juni 217). In de laatste slag vonden 15.000
soldaten aan Romeinse kant de dood. De Romeinen reageerden door Q. Fabius Maximus
( Cunctator ) als dictator aan te stellen, die de tactiek ging hanteren om het door Italië rondtrekkende
leger te volgen maar de directe confrontatie met Hannibal te vermijden. Fabius’ optreden
bracht evenwel geen doorbraak in de oorlog. Die zou bewerkstelligd moeten worden door
de consuls van 216: Gaius Terentius Varro en LuciusAemilius Paulus. Met een leger
van 90.000 man, bestaande uit acht Romeinse legioenen en eenheden van Italische bondgenoten,
gingen zij bij Cannae de confrontatie aan met het 50.000 man sterke leger van Hannibal.
Zij leden een vernietigende en traumatische nederlaag, waarbij 70.000 man sneuvelden
(onder wie consul L. Aemilius Paulus) en 10.000 legionairs krijgsgevangen gemaakt
werden.
Hannibal leek heer en meester te zijn in Italië, maar toch bleven vele van de Italische
bondgenoten Rome trouw; slechts enkele steden, waaronder Italiës tweede stad Capua,
sloten zich aan bij Hannibal. Dit moet teleurstellend voor Hannibal zijn geweest,
omdat het juist zijn bedoeling was om de bondgenoten van Rome op zijn hand te krijgen.
Het was een aperte tactische fout dat Hannibal na Cannae niet meteen geprobeerd heeft
Rome in te nemen. In plaats daarvan trok hij verwoestend rond in Zuid-Italië, en zo
konden de Romeinen zich herstellen; in 215 beschikten zij alweer over bijna 20 legioenen.
De Romeinse tactiek richtte zich op het ontwijken van de directe confrontatie en vooral
op het afsnijden van de Carthaagse aanvoerlijnen en het behouden van de bondgenoten.
Geleidelijk aan wonnen de Romeinen terrein, al had Hannibal aanvankelijk nog de overhand:
in 215 kreeg hij steun toegezegd van de Macedonische koning Philippus V, Syracuse
sloot zich bij hem aan, en ook de belangrijke stad Tarente viel in zijn handen (213).
Syracuse werd evenwel door Rome veroverd in 212, Capua in 211 en Tarente in 209.
Een kentering in de oorlog was de benoeming van de pas vijfentwintigjarige Publius
Cornelius Scipio als Romeins opperbevelhebber in Spanje. Hij boekte daar grote overwinningen
op de Carthagers en veroverde zelfs Carthago Nova. In 206 kwam heel Spanje in Romeinse
handen. Daarmee was Hannibal in Italië militair vleugellam. In 207 trok zijn broer
Hasdrubal nog wel via de Alpen Italië binnen, maar hij werd bij de Metaurus verslagen
voordat er een vereniging van de twee Carthaagse legers kon plaatsvinden. In 204/03
verlegde Scipio het strijdtoneel naar Noord-Afrika, ondanks forse oppositie vanuit
de Senaat. Hannibal werd daardoor gedwongen zich uit Italië terug te trekken om het
Afrikaanse vaderland te verdedigen. De Romeinen wonnen enkele veldslagen in 203 en
een verzoek om vrede van Carthago leidde tot een wapenstilstand die door Carthago
verbroken werd.
De definitieve uitschakeling van Carthago vindt plaats in de slag bij Zama (202).
Voorafgaand aan de slag was er een ontmoeting tussen Hannibal en Scipio, waarin de
eerste probeerde betere vredesvoorwaarden dan bij de vorige wapenstilstand te verkrijgen.
Scipio wees deze van de hand en het gevolg was dat de door de Romeinen gewonnen slag
bij Zama voor Carthago uitmondde in een vernederend vredesverdrag (201), waarin o.a.
stond dat het op militair gebied niets mocht ondernemen zonder goedkeuring van Rome.
Voor Rome betekende de uitschakeling vanCarthago dat het oppermachtig was in het westelijk
Middellandse Zeegebied en zich kon richten op het oosten om zijn machtsgebied uit
te breiden.
Hannibal werd bestuurder van Carthago, maar een dreigende uitlevering aan Rome deed
hem de stad ontvluchten. Hij werd opgenomen door de Seleucidische koning Antiochus
III, wiens oorlogsinspanningen tegen Rome hij steunde. Na verdere omzwervingen langs
vorstenhuizen in het oosten pleegde Hannibal, door Romeinse soldaten in het nauw gedreven,
in 183 zelfmoord.
De opname van de wapens door Carthago tegen het expanderende koninkrijk Numidië in
150 (overigens verloor Carthago dit conflict) was de aanleiding voor de Derde Punische
Oorlog (149-146). Nadat de Carthagers aanvankelijk dapper tegenstand hadden geboden,
wist Rome te zegevieren. Carthago werd in 146 verwoest en hield daarmee op als onafhankelijke
staat te bestaan. Overigens werd Carthago door keizer Augustus als Romeinse colonia opnieuw gesticht en de stad kwam in de keizertijd tot grote bloei.
Suggesties voor verdere lectuur
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
-
W. Burck, Das Geschichtswerk des T. Livius, Heidelberg (Winter) 1992
-
Karl Christ, Hannibal, Darmstadt (Wiss. Buchges.) 2003
-
Markus Gerhold, Rom und Karthago zwischen Krieg und Frieden. Rechtshistorische Untersuchungen zu den
römisch-karthagischen Beziehungen zwischen 241 v. Chr. und 149 v. Chr., Frankfurt a.M. (Peter Lang) 2002
-
W. Huß, Geschichte der Karthager, München (Beck) 1985 (=Handbuch der Altertumwissenschaft III.8 )
-
W. Huß, Karthago, München (Beck) 2000; 2e herz. druk
-
Jakob Seibert, Hannibal, Darmstadt (Wiss. Buchges.) 1993
-
Jakob Seibert, Forschungen zu Hannibal, Darmstadt (Wiss. Buchges.) 1993
-
Pedro Barceló, Hannibal, München (Beck) 2003; 2e herz. druk
-
Adrian Goldsworthy, The Punic Wars, London 2000
Website
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
-
http://www.barca.fsnet.co.uk/. Een prachtige, Engelstalige site met zeer veel informatie over Hannibal, en de onderlinge
relaties en de oorlogen tussen Carthago en Rome. Bovendien goede links en nuttige
literatuurverwijzingen.
Vaardigheden
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
De kandidaat kan aan de hand van een voorgelegde tekst of citaat vragen beantwoorden
over het leven van de Livius voor zover dit van belang is voor het juiste begrip van
de thematiek en de teksten uit het pensum ( eindterm 9 ).
De kandidaat is op de hoogte van de cultuur-historische context waarin de tekst van
de Livius gefunctioneerd heeft, en kan deze kennis toepassen bij het beantwoorden
van vragen naar aanleiding van een voorgelegde tekst. Hierbij worden de volgende termen
en begrippen bekend verondersteld ( eindterm 12 ):
-
Carthago
-
Phoeniciërs
-
Eerste Punische Oorlog (264-241)
-
imperialisme
-
Hamilcar
-
Hannibal
-
Carthago Nova/Cartagena
-
Ebro-verdrag
-
Saguntum
-
Tweede Punische Oorlog (218-201)
-
Q. Fabius Maximus Cunctator
-
Cannae
-
P. Cornelius Scipio Africanus
-
Hasdrubal
-
Slag bij Zama (202)