Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Ondersteunende Taken van het GVB Amsterdam 2003

[Regeling vervallen per 22-11-2005.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-03-2004 t/m 21-11-2005

Besluit van de Minister van Justitie van 26 februari 2004, nr. 5272928/504/AJT, houdende aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Dienst Ondersteunende Taken van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam

De Minister van Justitie,

Handelend in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam van 25 april 2003;

Gezien de adviezen van de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland van 18 juni 2003 en de hoofdofficier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 10 juli en 3 december 2003;

Gelet op artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, zevende lid en artikel 9, van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. het GVB: het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam;

  • b. buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienstbetrekking werkzaam bij de Dienst Ondersteunende Taken van het GVB.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Maximaal 90 personen werkzaam bij de Dienst Ondersteunende Taken van het GVB en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van de feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

  • 2 De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar geldt voor het grondgebied waarop het GVB vervoer verricht of lijnverbindingen exploiteert. De uitoefening van de opsporingsbevoegdheid beperkt zich daarbij tot bussen, pontveren, trams, metrotreinen en in en om daarbij behorende stations, haltes, garages en remises. Tevens wordt van de verleende opsporingsbevoegdheid uitsluitend gebruik gemaakt tijdens de uren dat de buitengewoon opsporingsambtenaar daadwerkelijk werkzaam is en overeenkomstig de aanwijzingen van de toezichthouder.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3, eerste lid, van dit besluit genoemde strafbare feiten, gebruik te maken van de bevoegdheden, bedoeld in:

Artikel 5

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

  • 1 De buitengewoon opsporingsambtenaar kan gedurende de uitoefening van zijn dienst als buitengewoon opsporingsambtenaar gebruik maken van handboeien en een korte wapenstok, beiden van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie goedgekeurd merk en type.

  • 2 De buitengewoon opsporingsambtenaar wordt daadwerkelijk uitgerust met handboeien en een korte wapenstok nadat de direct toezichthouder heeft vastgesteld dat betrokkene beschikt over de vereiste bekwaamheid ten aanzien van het gebruik van en het omgaan met handboeien en een korte wapenstok.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

  • 1 Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam.

  • 2 Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Amsterdam-Amstelland.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Het hoofd van de Dienst Ondersteunende Taken van het GVB verstrekt de toezichthouder en de direct toezichthouder overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar alle door hen gewenste informatie en voert zo nodig en desgevraagd periodiek overleg met hen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Het hoofd van de Dienst Ondersteunende Taken van het GVB brengt jaarlijks, vóór 1 april over het jaar daaraan voorafgaand, aan de Minister van Justitie verslag uit over:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was bij de Dienst Ondersteunende Taken van het GVB;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

  • c. het aantal interventies waarbij het gebruik/toepassing van handboeien en/of een korte wapenstok geïndiceerd is geweest;

  • d. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen voor dat examen zijn geslaagd.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Het ‘Besluit BOA Dienst Ondersteunende Taken van het GVB Amsterdam 2000’ wordt ingetrokken.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 10 genoemde besluit, worden voor de duur van hun geldigheid geacht akten en legitimatiebewijzen of overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van het onderhavige besluit te zijn.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2004 en vervalt met ingang van 22 november 2005.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 22-11-2005]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Ondersteunende Taken van het GVB Amsterdam 2003.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 26 februari 2004

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden

,

H.Ph. Mayer

Naar boven