Omzetbelasting, ondernemerschap; heffing parkeerbelasting door gemeenten voor parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken

[Regeling vervallen per 26-06-2009.]
Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 19-02-2004 t/m 25-06-2009

Omzetbelasting, ondernemerschap; heffing parkeerbelasting door gemeenten voor parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Aan mij zijn vragen voorgelegd over de heffing van omzetbelasting ter zake van het gelegenheid geven tot parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken door gemeenten, die daarvoor een parkeerbelasting heffen. De vraag en het antwoord zijn hierna opgenomen.

Vraag

[Regeling vervallen per 26-06-2009]

Een gemeente geeft gelegenheid tot parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken. In de parkeergarages en op de parkeerdekken moet vooraf worden betaald voor het parkeren. De parkeerder moet hiertoe een parkeerbon uit een automaat nemen en voor de voorruit van het voertuig zichtbaar neerleggen (tenzij de parkeerder over een parkeervergunning beschikt). De parkeergarages en de parkeerdekken zijn niet afgesloten door middel van een slagboom of een andere fysieke barrière. Sommige garages en dekken zijn alleen toegankelijk gedurende de openingstijden van de omliggende winkels en zijn buiten die tijden afgesloten door middel van een metalen scherm. Er wordt door de gemeente geen toezicht uitgeoefend. Wel wordt gecontroleerd of er een geldige parkeerbon of parkeervergunning voor de voorruit van het voertuig ligt.

De gemeente heft en int de parkeergelden via een gemeentelijke parkeerbelasting op grond van het bepaalde in artikel 225 van de Gemeentewet. Het belastbaar feit is in de gemeentelijke parkeerbelastingverordening omschreven als: ‘het parkeren van een voertuig op een bij de verordening in de daarin aangewezen gevallen door de gemeenteraad te bepalen plaats, tijdstip en wijze’. Het begrip ‘parkeren’ is in de verordening geredigeerd conform het gestelde in artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet. Indien niet vooraf op reguliere wijze parkeerbelasting is betaald, kan de gemeente een naheffingsaanslag opleggen.

Treedt de gemeente bij het heffen van parkeerbelasting voor het geven van gelegenheid tot parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken op als overheid? Komt hierbij nog betekenis toe aan het gegeven dat sommige parkeergarages en parkeerdekken alleen toegankelijk zijn gedurende de openingstijden van de omliggende winkels?

Antwoord

[Regeling vervallen per 26-06-2009]

Ja, de gemeente treedt terzake op als overheid. In verband hiermee behoeft een gemeente geen omzetbelasting af te dragen over de parkeerbelasting, die zij ter zake van het geven van gelegenheid tot parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken heeft geheven via een op artikel 225 Gemeentewet gebaseerde parkeerbelastingverordening.

De omstandigheid dat sommige parkeergarages en parkeerdekken alleen toegankelijk zijn gedurende de openingstijden van de omliggende winkels doet hieraan niet af. De bedoelde parkeergelegenheden zijn tijdens de openingsuren vrij toegankelijk voor het openbaar verkeer, zodat de gemeente op grond van artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet gerechtigd is parkeerbelasting te heffen.

Toelichting

[Regeling vervallen per 26-06-2009]

Als een publiekrechtelijk lichaam (zoals een gemeente) activiteiten verricht in het kader van het specifiek voor dat lichaam geldende juridische regime, treedt het lichaam daarvoor op als overheid. Van een specifiek juridisch regime is onder meer sprake als een publiekrechtelijk lichaam gebruik maakt van zgn. overheidsprerogatieven. Met de term ‘overheidsprerogatieven’ wordt gedoeld op voorrechten of bevoegdheden, die uitsluitend door een overheidslichaam mogen worden gebruikt of uitgeoefend.

Als een publiekrechtelijk lichaam bij het verrichten van overheidsactiviteiten onder dezelfde juridische voorwaarden optreedt als reguliere ondernemers, is geen sprake meer van overheidsactiviteiten. Met het uitzonderen van de onder dezelfde juridische voorwaarden verrichte overheidsactiviteiten wordt beoogd concurrentieverstoring te voorkomen tussen publiekrechtelijke lichamen en reguliere ondernemers.

Het toestaan of het beperken van het parkeren op een openbare weg of het beboeten van een overschrijding van de toegestane parkeertijd vormt een overheidsprerogatief. In lijn hiermee is het door gemeenten heffen en innen van parkeerbelasting via een op artikel 225 van de Gemeentewet gebaseerde gemeentelijke belastingverordening aan te merken als een overheidsprerogatief. Hetzelfde geldt voor het door gemeenten opleggen van naheffingsaanslagen bij betaalverzuimen die zich voordoen bij de parkeerbelasting. Er is sprake van overheidsprerogatieven omdat alleen gemeenten een dergelijke parkeerbelasting kunnen heffen en dergelijke naheffingsaanslagen kunnen opleggen.

Overigens mogen gemeenten ingevolge artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet alleen parkeerbelasting heffen ter zake van het parkeren op de binnen de gemeenten gelegen terreinen of weggedeelten, die voor het openbaar verkeer openstaan. Parkeergarages en parkeerdekken die vrij toegankelijk zijn voor voertuigen (d.w.z. dat er bij de in- en uitgang geen fysieke barrière zoals een hek of slagboom aanwezig is), zijn als zodanig aan te merken.

Gemeenten die op grond van artikel 225 van de Gemeentewet parkeerbelasting heffen en innen ter zake van het gelegenheid geven tot parkeren in parkeergarages en op parkeerdekken, treden niet in concurrentie met reguliere ondernemers. Deze gemeenten treden immers niet op onder dezelfde juridische voorwaarden als particuliere exploitanten van parkeerterreinen. Particuliere exploitanten van parkeerplaatsen (parkeergarages, parkeerdekken e.d.) beschikken niet over deze of vergelijkbare mogelijkheden om parkeergelden te heffen en op te treden bij betaalverzuimen.

Naar boven