Wijziging rapportage volwasseneneducatie

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 25-02-2004 t/m heden

Wijziging rapportage volwasseneneducatie

Algemeen

Deze publicatie is bedoeld voor BVE-instellingen die opleidingen verzorgen op het terrein van de Volwasseneneducatie. Zij is een toelichting op de rapportage die deze instellingen vanaf oktober 2004 moeten leveren aan de IB-Groep met het persoonsgebonden nummer, ook wel onderwijsnummer genoemd. Zij is gebaseerd op de nieuwe opleidingenstructuur, die gepubliceerd staat in het Gele katern van 10 september 2003, nummer 19, deel 2. Zij is ook gepubliceerd op de Internetsite www.onderwijsnummer.nl

Bij de invoering van het onderwijsnummer bij Volwasseneneducatie worden een aantal wijzigingen in de rapportage doorgevoerd. Deze zijn eerder overeengekomen met de Bedrijfstakgroep (BTG) Educatie. De belangrijkste lichten we hier toe. De nieuwe rapportage is gepubliceerd in het Programma van Eisen Onderwijsnummer BVE op voornoemde Internetsite.

1. Nieuwe opleidingenstructuur

De oude Kwalificatiestructuur Educatie, omvatte zes niveaus, de nieuwe opleidingenstructuur nog slechts vier. De twee laagste niveaus zijn samengevoegd, evenals de twee hoogste. Niveau drie staat voortaan voor Theoretische leerweg VMBO; HAVO en VWO vormen samen niveau vier. De laatste twee opleidingen blijven overigens wel te onderscheiden. Er worden verder niet alleen niveaus onderscheiden, maar ook doelen waarop de opleiding zich richt. Zo hebben we nu Sociale, Educatieve en wel of niet Gekwalificeerde Professionele Redzaamheid. Educatieve redzaamheid omvat het huidige VAVO. Hierbinnen onderscheiden we VMBO, HAVO en VWO, elk met zijn eigen profielen. Deze opleidingen zijn overgenomen van het VO. Professionele redzaamheid bereidt de deelnemer voor op een beroepsopleiding. De term ’Gekwalificeerd’ geeft aan dat de opleiding gecombineerd wordt met een beroepsopleiding (die apart bij beroepsonderwijs moet worden opgegeven). NT2 wordt niet meer gezien als een opleiding maar als een vak.

In overeenstemming met VO bestaat de code voortaan uit 4 cijfers. In voornoemd Programma van Eisen staat ook een conversietabel van oude opleidingen en vakken naar nieuwe. (Die van de opleidingen is maar beperkt bruikbaar, gezien het kleine aantal oude opleidingen.) De codes van de nieuwe opleidingen en vakken zijn op 10 september 2003 in het Gele Katern gepubliceerd.

2. Vakken

Een groot verschil met de oude structuur is dat het niveau van een vak voortaan wordt geschat uit dat van de opleiding. Dat zorgt voor een grote vereenvoudiging en is in overeenstemming met het VO. Dat verschillen in niveaus bij een deelnemer dan niet meer kunnen worden aangegeven wordt op de koop toe genomen. Het is dus niet de bedoeling dat er extra opleidingen worden gemeld die alsenige doel hebben het (afwijkende) niveau van vakken aan te geven.

Verder kunnen alle theoretische en algemene vakken van het VO worden gebruikt. Ook de codes (3 cijfers) van VO zijn overgenomen. Een paar specifiek voor Educatie opgenomen vakken, zoals NT2 en digitale vaardigheden, zijn toegevoegd.

3. NT2

NT2 wordt voortaan als een vak gezien. De verschillende aspecten van NT2, nu luisteren, spreken, lezen en schrijven, heten voortaan vaardigheden. Met de invoering van het onderwijsnummer wil OCW voor de vaardigheden en de niveaus van NT2 aansluiten bij het Common European Framework of Reference for Languages (CEF), dat aanbevolen wordt door de EU. Dat Framework komt grotendeels overeen met onze huidige praktijk. Wat betreft de vaardigheden wordt naast de oude nog een vijfde, gesprekken, onderscheiden. Zo lang deze door de ROC’s niet voor NT2 getoetst wordt, hoeft er ook niet over gerapporteerd te worden.

4. Resultaten

De resultaten worden op verschillende wijze weergegeven. Bij opleiding en vak kan worden aangegeven dat die met succes voltooid zijn. Dat betekent dat de van te voren overeengekomen doelen bereikt zijn. Bij VAVO betekent dit dat een diploma respectievelijk een certificaat behaald is. Van de vaardigheden NT2 kan aangegeven worden welk niveau bereikt is. Vroeger werden die aangegeven met een getal (1-5). Het Framework (CEF) omvat zes niveaus. De eerste vijf vallen praktisch samen met de huidige 5 NT2-niveaus. Er is daarom besloten de huidige codes 0-5 te handhaven. Code 0 geeft aan dat niveau 1 niet bereikt is. Wanneer nieuwe toetsen gebruikt worden die ook niveau 6 onderscheiden, dan kunnen die ook aan de IB-Groep gerapporteerd worden.

De niveaus omvatten twee ”lagen”: de gebruiker en daarbinnen steeds twee niveaus, zoals aangegeven in de volgende tabel.

Code niveau NT2

Groep

Gebruiker

Officiële Code

BRON-Code

A

Basisgebruiker

A1

1

   

A2

2

B

Onafhankelijk gebruiker

B1

3

   

B2

4

C

Vaardig gebruiker

C1

5

   

C2

6

BRON-code is de code die het ROC aan de IB-Groep moet rapporteren. (BRON staat voor BasisRegister ONderwijs, waarin de IB-Groep de deelnemersgegevens van de instellingen opslaat.)

Een verschil met de huidige situatie is het feit dat voortaan ook het niveau van de vaardigheden NT2 moet worden gerapporteerd bij begin en eind van de opleiding. Dat is in overeenstemming met de informatie die nu aan de gemeenten wordt gevraagd in het kader van de inburge-ring van nieuwkomers. Deze informatie is nodig om een idee te krijgen van het rendement van het onderwijs. Het startniveau wordt meestal gemeten bij de intake.

Veel gestelde vragen over de nieuwe werkwijze zijn:

  • 1. Wat te doen, als tijdens de opleiding blijkt dat het startniveau verkeerd geschat is?

  • 2. Welk behaald niveau moet worden gerapporteerd (op welk moment)?

  • 3. Wat te doen als het eindniveau onder het startniveau ligt?

In overleg met de BTG Educatie zijn de volgende afspraken gemaakt.

  • 1. Het startniveau kan altijd gecorrigeerd worden.

  • 2. Het behaalde niveau hoeft alleen te worden gerapporteerd bij het beëindigen van de opleiding. Als het niveau niet getoetst is, hoeft het niet gerapporteerd te worden. Als het bij of vlak voor het vertrek getoetst is dient de uitslag daarvan gerapporteerd te worden. Als dat niet het geval is, maar wel eerder is getoetst, kan worden volstaan met de laatste resultaten.

  • 3. Zo’n schijnbare discrepantie is toegestaan. Die is het gevolg van de onbetrouwbaarheid van de metingen. (Een deelnemer kan in feite op hetzelfde niveau zijn gebleven, maar bij de intake een goede dag hebben gehad en bij de eindtoets een slechte).

Een ander verschil is dat de rapportage van de VAVO-examens nu ook de behoefte van de Inspectie omvat. De informatie is geïntegreerd. Hij is in overeenstemming met wat het VO levert.

5. Contacturen

De BTG en OCW zijn tot de conclusie gekomen dat uit de oude rapportage de inspanning van het ROC niet was af te leiden. Daarom is met de invoering van het onderwijsnummer een nieuw gegeven, Contacturen per week, toegevoegd. Dat is:

  • het gemiddeld aantal klokuren onderwijs per week waaruit het onderwijsprogramma bestaat dat het bevoegd gezag voor de deelnemer in instellingstijd heeft ingericht.

In het algemeen tellen alle onderwijsactiviteiten mee die zijn gericht op het bereiken van de onderwijs- en vormingsdoelen van de opleiding (eindtermen) en die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid en toezicht van de instelling. Het gaat dan, naast lessen en beroepspraktijk-vorming, om werk in het open leercentrum of de mediatheek, om praktijksimulaties, om individuele begeleiding binnen opleidingstrajecten en studiebegeleiding, om toetsen examenactiviteiten, excursies en werkbezoeken en om ict-toepassingen voor buitenschools leren (mits toezicht door en verantwoordelijkheid van de instelling zijn geregeld). Hierbuiten vallen huiswerk (dus alle leeractiviteiten waarover de instelling geen regie kan voeren) en niet op de onderwijs- en vormingsdoelen gerichte activiteiten (b.v. recreatieve activiteiten).

De

minister

van onderwijs, cultuur en wetenschap,
namens deze,

dr. C.H.M. Julicher, MPA

directeur beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Naar boven