Instellingsprotocol commissie ter bestudering mogelijke toekomstige relaties Nederlandse Antillen en Aruba met de EU

[Regeling vervallen per 08-07-2004.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 19-12-2003 t/m 07-07-2004

Protocol ter instelling van de commissie ter bestudering van mogelijke toekomstige relaties van de Nederlandse Antillen en Aruba met de Europese Unie

De Minister-President van de Nederlandse Antillen, de Minister-President van Aruba en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 38 van het Statuut voor het Koninkrijk;

In overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers van het Koninkrijk;

Overwegende:

– dat de internationale verhoudingen sedert 1954, het jaar van de totstandkoming van het Statuut voor het Koninkrijk, sterk zijn gewijzigd;

– dat Nederland steeds verder integreert in de Europese Unie, wat gevolgen heeft voor de verhoudingen binnen het Koninkrijk;

– dat het voor de Nederlandse Antillen en Aruba cruciaal is met betrekking tot een mogelijk andere toekomstige relatie met de Europese Unie standpunten in te nemen, die gebaseerd zijn op betrouwbare informatie en analyses en die in het bijzonder op de langere termijn de belangen van deze landen het beste kunnen waarborgen;

– dat de landen hiervoor een gezamenlijke commissie van deskundigen wensen in te stellen;

– dat de regeringen van de landen aan de hand van het definitieve rapport van de commissie een goede afweging moeten kunnen maken ten aanzien van de relatie van de Nederlandse Antillen en Aruba met de Europese Unie;

Besluiten:

Artikel 1. Instelling

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

Er is een commissie Europese Unie, hierna verder te noemen ‘commissie’.

Artikel 2. Taak

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

De commissie:

  • a. benoemt de opties die de Nederlandse Antillen en Aruba hebben in hun relatie met de Europese Unie en geeft de gevolgen aan van elke optie voor de drie landen van het Koninkrijk en voor het Koninkrijk als zodanig. Ten aanzien van elke optie wordt in ieder geval:

    • een inventarisatie verricht van de politieke, juridische, economische en financiële consequenties en eventuele relevante voor- en nadelen van mogelijke toekomstige relaties van de Nederlandse Antillen en Aruba met de Europese Unie, met name ook in relatie met de mogelijke bestaande en/of toekomstige perspectieven voor deze landen op grond van de internationale (handels)relaties op het westelijk halfrond;

    • onderzocht de gevolgen voor het Koninkrijksverband en het Statuut in het algemeen en in het bijzonder voor de behartiging van de eigen aangelegenheden door de landen, de behartiging van de koninkrijksaangelegenheden, de werkwijze van de koninkrijksorganen en de goedkeuring van verdragen ten aanzien van zorggebieden die tot de exclusieve competentie van de Europese Gemeenschap (zijn) gaan behoren;

  • b. beschrijft per optie de eventueel te volgen procedure om de optie te realiseren. Hierbij wordt tevens ingegaan op het onderhandelingsproces met de overige lidstaten van de Europese Unie, inclusief het tijdspad en op de eventuele onomkeerbaarheid van de procedure.

Artikel 3. Samenstelling en secretariaat

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

  • 1 De commissie heeft de volgende samenstelling:

    • Voorzitter:

      Mr. Ch.R. van Beuge

    • Antilliaanse leden:

      Mr. N.F. Carolus

      Drs. C.M.C. Monte

    • Arubaanse leden:

      Mr. H.S. Croes

      Drs. H.O. van Trikt

    • Nederlandse leden:

      Drs. H.J. Brouwer

      Prof.dr. J.W. de Zwaan

  • 2 Elk land wijst één secretaris aan die de commissie inhoudelijk ondersteunt door het vergaren en doorgeleiden van de benodigde informatie. Voor Nederland geschiedt het aanwijzen van de secretaris door de Minister van Buitenlandse Zaken.

  • 3 De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties wijst een coördinerend secretaris aan voor de ondersteunende en procesmatige werkzaamheden.

Artikel 4. Werkwijze

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

  • 1 De commissie is bevoegd de werkwijze te kiezen, die zij naar eigen oordeel voor een goede vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2 De commissie is bevoegd bij alle organen van de regeringen en andere instanties informatie in te winnen, die zij naar eigen oordeel voor een goede vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3 De commissie kan zich voor haar taakvervulling laten bijstaan door externe deskundigen. De commissie besluit over deelname van deze deskundigen aan bijeenkomsten en eventuele andere activiteiten van de commissie.

  • 4 De commissie kan zich rechtstreeks met verzoeken en voorstellen wenden tot de Minister-President van de Nederlandse Antillen, de Minister-President van Aruba, de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Europese Zaken.

Artikel 5. Rapportage

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

  • 1 De commissie stelt binnen zes weken na inwerkingtreding van dit protocol een verslag met een plan van aanpak, inclusief het tijdschema, en een lijst met onderzoeksvragen op en zendt dit ter informatie aan de Minister-President van de Nederlandse Antillen, de Minister-President van Aruba en de Nederlandse Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

  • 2 De commissie brengt haar eindrapport uiterlijk 1 juli 2004 uit.

  • 3 De commissie rapporteert aan de regeringen van de Nederlandse Antillen, Aruba en Nederland en aan de Rijksministerraad, deze laatste door tussenkomst van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

  • 4 De regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba maken hun standpunt over het eindrapport door tussenkomst van de Gevolmachtigde Ministers bekend aan de Rijksministerraad.

Artikel 6. Vergoeding van kosten

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

  • 1 De vergoedingen voor de werkzaamheden en de reis- en verblijfskosten van de leden geschiedt op de voet van het Vergoedingenbesluit adviescolleges zoals vermeld onder 3. en komen ten laste van de landen die hen hebben aangewezen.

  • 2 De vergoedingen voor de werkzaamheden en de reis- en verblijfskosten van de door de commissie uitgenodigde deskundigen, alsmede de vergaderkosten van de commissie, worden door Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba gedeeld volgens de verdeelsleutel 70%, respectievelijk 15% en 15%. Deze kosten worden in eerste instantie betaald door Nederland, waarna de door de Nederlandse Antillen en Aruba verschuldigde bedragen bij die landen zullen worden gedeclareerd.

  • 3 De vergoeding voor de werkzaamheden en de reis- en verblijfkosten van de voorzitter en de door Nederland aangewezen leden geschiedt op de voet van het Vergoedingenbesluit adviescolleges.

  • 4 De vergoeding voor de reis-, verblijf- en andere kosten van de secretarissen, geschiedt op de voet van de in de landen geldende regelingen voor ambtenaren.

  • 5 Voorzover de kosten door Nederland worden gedragen, worden zij ten laste gebracht van Hoofdstuk IV van de Rijksbegroting.

Artikel 7. Archief

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

Het archief van de commissie berust na de beëindiging van haar werkzaamheden bij het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Schaduwarchieven zullen worden opgemaakt, welke zullen berusten bij respectievelijk het archief van de Regering van de Nederlandse Antillen en het archief van de Regering van Aruba.

Artikel 8. Slotbepaling

[Regeling vervallen per 08-07-2004]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 19 december 2003 en vervalt met ingang van de dag na die waarop de commissie haar definitieve rapport heeft uitgebracht.

  • 2 Deze regeling zal geplaatst worden in de Curaçaosche Courant, de Landscourant van Aruba en de Nederlandse Staatscourant.

Aldus in drievoud opgemaakt.

Den Haag, 16 januari 2004

Namens de

Minister-President van de Nederlandse Antillen:

de

Gevolmachtigd Minister van de Nederlandse Antillen,

M.H.P.P. Adriaens

Namens de

Minister-President van Aruba:

de

Gevolmachtigd Minister van Aruba,

A.A. Tromp-Yarzagaray

De

Minister

voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties

Th.C. de Graaf

Naar boven