Motorrijtuigenbelasting, teruggaaf bedrijfsvoertuigenpark

[Regeling vervallen per 16-06-2010.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-2001 t/m 15-06-2010

Motorrijtuigenbelasting, teruggaaf bedrijfsvoertuigenpark

De Directeur-Generaal Belastingdienst heeft namens de Staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Inleiding

[Regeling vervallen per 16-06-2010]

Met ingang van 1 augustus 2001 is artikel 25a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (Wet MB’94) gewijzigd. In dit artikel staan de tarieven motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s. Vanaf eerdergenoemde datum zijn deze tarieven gedifferentieerd naar aantal assen en soort vering van de vrachtauto. Het te betalen bedrag aan motorrijtuigenbelasting voor een vrachtauto is vanaf dat moment afhankelijk van de toegestane maximummassa (hierna: TMM) van de vrachtauto, het aantal assen, de soort vering en het al dan niet aanwezig zijn van een koppelinrichting. De hoogte van de verschillende tarieven is gebaseerd op de in de Europese richtlijn 99/62/EG van 17 juni 1999 (L 187/47) genoemde bedragen, die voor de motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s bestemd voor het goederenvervoer minimaal geheven moeten worden.

Tot 1 augustus 2001 was het tarief opgebouwd uit een vast bedrag voor vrachtauto’s met een TMM tot en met 11.000 kg vermeerderd met een bedrag per 1000 kg boven deze 11.000 kg. Vanaf 1 augustus 2001 is deze tariefstructuur van de motorrijtuigenbelasting voor vrachtauto’s losgelaten.

Wijziging

[Regeling vervallen per 16-06-2010]

In hoofdstuk IIA van de Wet MB ’94 is de teruggaaf voor een zogenoemd bedrijfsvoertuigenpark geregeld. Een dergelijk park bestaat uit twee of meer vrachtauto’s voorzien van een koppelinrichting en één of meer aanhangwagens. Onder voorwaarden kan voor een bedrijfsvoertuigenpark een vergunning worden verleend aan de hand waarvan een teruggaaf motorrijtuigenbelasting kan worden gevraagd.

Artikel 37c Wet MB ’94 regelt deze teruggaaf. Dit artikel is als gevolg van de wijziging in de tarieven ook aangepast. Tot 1 augustus 2001 werd voor elke in het bedrijfsvoertuigenpark aanwezige aanhangwagen een vast bedrag per 1.000 kg TMM in mindering gebracht op de teruggaaf. Dit bedrag kwam overeen met het bedrag dat per 1.000 kg TMM boven 11.000 kg meer verschuldigd was aan motorrijtuigenbelasting. Vanaf 1 augustus 2001 is er geen vast bedrag meer toe te rekenen aan de aanhangwagens. Met deze wijziging moet rekening worden gehouden in de vaststelling van een teruggaaf naar aanleiding van een vergunning voor een bedrijfsvoertuigenpark.

Berekening

[Regeling vervallen per 16-06-2010]

In de hierna onder 1 tot en met 7 vermelde berekeningswijze wordt ervan uitgegaan dat de aanhangwagens uit het bedrijfsvoertuigenpark gedurende de periode van de vergunning evenredig aan elke vrachtauto uit het bedrijfsvoertuigenpark gekoppeld zijn geweest. De teruggaaf wordt verleend voor het verschil tussen het aantal vrachtauto’s en het aantal aanhangwagens in het bedrijfsvoertuigenpark.

Een teruggaaf voor een bedrijfsvoertuigenpark wordt als volgt berekend:

  • 1. Er wordt bepaald hoeveel belasting betaald is voor de vrachtauto’s in het bedrijfsvoertuigenpark over de periode van de vergunning.

  • 2. Daarna wordt berekend hoeveel belasting verschuldigd zou zijn als de vrachtauto’s in het bedrijfsvoertuigenpark geen koppelinrichting zouden hebben.

  • 3. Dit bedrag wordt afgetrokken van de betaalde belasting over de periode van de vergunning.

  • 4. Vervolgens wordt het verschil berekend tussen het aantal vrachtauto’s en het aantal aanhangwagens in het bedrijfsvoertuigenpark.

  • 5. Dit verschil wordt vervolgens gedeeld door het aantal vrachtauto’s.

  • 6. De in stap 5 berekende uitkomst wordt tot slot vermenigvuldigd met het in stap 3 gevonden bedrag.

  • 7. De uitkomst bij stap 6 is het bedrag van de teruggaaf.

Voorbeeld

Er is een vergunning voor een bedrijfsvoertuigenpark verleend voor acht vrachtauto’s en drie aanhangwagens.

Gegevens van de vrachtauto’s:

  • Vrachtauto’s met een tmm van 40.000 kg, 3 assen en niet-luchtgeveerd;

  • Zonder koppelinrichting zou de tmm van 4 vrachtauto’s 20.000 kg en van de overige 4 vrachtauto’s 23.000 kg zijn.

Na afloop van de vergunningperiode wordt een verzoek om teruggaaf voor het bedrijfsvoertuigenpark gedaan.

De berekening is dan als volgt (bedragen gebaseerd op de tarieven per 1 januari 2003):

  • 1. Betaalde belasting voor de vrachtauto’s: 8 × € 940 = € 7.520.

  • 2. Verschuldigde belasting voor de vrachtauto’s indien geen koppelinrichting aanwezig zou zijn: 4 × € 236 en 4 × € 352 = € 2.352.

  • 3. Betaalde belasting minus verschuldigde belasting zonder koppelinrichting: € 7.520 – € 2.352 = € 5.168.

  • 4. Het aantal vrachtauto’s is 8, het aantal aanhangwagens is 3, dus het verschil is 5.

  • 5. 5 (uitkomst stap 4) gedeeld door 8 (aantal vrachtauto’s).

  • 6. 5/8 × € 5.168 = € 3.230.

  • 7. € 3.230 is het bedrag van de teruggaaf.

Naar boven