Heffingsverordening natuursteenbedrijf 2004

[Regeling vervallen per 16-10-2019.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 26-02-2005.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-2004 t/m 15-10-2019

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 17 december 2003 houdende regels terzake van de door het hoofdbedrijfschap aan de ondernemers die het natuursteenbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing ten behoeve van het natuursteenbedrijf (Heffingsverordening natuursteenbedrijf 2004)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gehoord het bestuur van het Bedrijfschap Natuursteenbedrijf

Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. de voorzitter: de voorzitter van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

  • b. de ondernemer: degene die een onderneming drijft, dan wel degenen die gezamenlijk een onderneming drijven;

  • c. de omzet: omzet behaald met de onderneming op de Nederlandse markt exclusief BTW;

  • d. het hoofdbedrijfschap: het Hoofdbedrijfschap Ambachten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemers bedoeld in artikel 2, die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het natuursteenbedrijf wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd ten behoeve van zowel onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten en specifiek op de natuursteenbranche afgestemde projecten als voor de promotie en voorlichting over natuursteen in brede zin.

  • 2 Als grondslag voor de heffing geldt de omzet in 2002.

  • 3 De heffingen worden als volgt vastgesteld:

    • a. over de omzet tot en met € 115.000: € 3,40 per duizend euro omzet;

    • b. over het gedeelte van de omzet vanaf € 115.000 en tot en met € 225.000: € 2,80 per duizend euro omzet;

    • c. over het gedeelte van de omzet vanaf € 225.000 en tot en met € 450.000: € 2,25 per duizend euro omzet;

    • d. over het gedeelte van de omzet vanaf € 450.000 en tot en met € 2.250.000: € 1,90 per duizend euro omzet;

    • e. over omzetten vanaf € 2.250.000: € 0,20 per duizend euro omzet.

    De heffing bedraagt tenminste € 100,--.

  • 4 In afwijking van het tweede lid, wordt voor ondernemers die de bedrijfsuitoefening na 1 januari 2002 hebben aangevangen ais grondslag gehanteerd de omzet over de periode van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 31 december 2003, met een maximum van twaalf maanden vanaf de aanvang van de bedrijfsuitoefening.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van de Algemene Nederlandse Bond van Natuursteenbedrijven (ABN) of van de Vereniging van Nederlandse Natuursteenimporteurs (VNNI) en over het jaar 2003 aan een van deze of aan beide organisaties contributie heeft betaald, wordt op de bruto heffing een aftrek toegestaan van 50%, met een maximum van 50% van de totaal betaalde contributie over 2003 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit de door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 De aftrek zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal € 850,-.

  • 3 Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2004 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2004.

  • 4 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet- onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 5 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door de het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 6 Op een verzoek als in het vijfde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.

§ 3. De vaststelling en oplegging van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De voorzitter stelt de grondslag van de heffingen vast.

  • 2 De ondernemer is verplicht om op eerste vordering de voorzitter de gegevens te verstrekken en de boeken en bescheiden over te leggen, die hij naar zijn oordeel nodig heeft om de grondslag van de heffingen te kunnen vaststellen. De voorzitter kan om een accountantsverklaring verzoeken.

  • 3 Indien de ondernemer, ondanks herhaald verzoek, de in het tweede lid bedoelde gegevens of bescheiden niet verstrekt of overlegt stelt de voorzitter de grondslag vast op basis van geschatte cijfers.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De voorzitter stelt de heffingen vast op basis van de ingevolge artikel 5 vastgestelde grondslag.

§ 4. De betaling van de heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 De ondernemer is verplicht de opgelegde heffing binnen dertig dagen na de dagtekening van de heffingsbeschikking te voldoen.

  • 2 Na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zendt de voorzitter de ondernemer die het binnen die termijn verschuldigde bedrag niet of niet volledig heeft betaald, een herinnering.

  • 3 Indien de ondernemer het verschuldigde bedrag binnen veertien dagen na de dagtekening van de herinnering niet of niet volledig heeft betaald, maant de voorzitter de ondernemer schriftelijk aan om alsnog binnen tien dagen te betalen.

  • 4 Indien het derde lid wordt toegepast, brengt de voorzitter de ondernemer administratiekosten in rekening.

§ 5. Vermindering van heffing

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Bij cumulatie van deze bestemmingsheffingen met een of meer andere aan het HBA te betalen bestemmingsheffing, vermindert de voorzitter de heffing tot nihil, indien de uitoefening van het natuursteenbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

  • 3

Het eerste lid wordt niet toegepast bij cumulatie met de bestemmingsheffing opgelegd op grond van de Heffingsverordening scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarkt natuursteenbedrijf 2004.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Indien er sprake is van zodanige omstandigheden dat betaling van de volledige heffing of betaling van welk bedrag dan ook in redelijkheid niet kan worden verlangd, kan de voorzitter op aanvraag van de ondernemer het heffingsbedrag verminderen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 9 en 10 wordt schriftelijk ingediend binnen zes weken nadat de heffing is opgelegd.

  • 2 De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a. naam en adres van de aanvrager;

    • b. de dagtekening;

    • c. de dagtekening en het nummer van de heffingsnota waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d. de gronden van de aanvraag;

    • e. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Indien door het verstrekken van onjuiste of onvoldoende gegevens ten onrechte vermindering op grond van artikel 9 en 10 is verleend, trekt de voorzitter zijn beschikking op de aanvraag om vermindering in.

§ 6. Overige bepalingen en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

De bevoegdheid om de heffing als bedoeld in artikel 3 op te leggen alsmede de bevoegdheid om de overige krachtens deze verordening te nemen besluiten te nemen, met uitzondering van het besluit voortvloeiende uit artikel 4, zesde lid, is gedelegeerd aan de voorzitter.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

  • 1 Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze verordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 2 De voorzitter gebruikt de bij de uitvoering van deze verordening ter beschikking komende gegevens uitsluitend voor de uitvoering van deze verordening.

  • 3 Tot de in het tweede lid bedoelde gegevens hebben uitsluitend toegang de voorzitter en de door deze aangewezen leden van het personeel van het secretariaat.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 16-10-2019]

Deze verordening wordt aangehaald als: Heffingsverordening natuursteenbedrijf 2004.

Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden geplaatst.

Den Haag, 17 december 2003

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 26 februari 2004 en door de Minister van Economische Zaken bij beschikking van 23 februari 2004, nr. ME/MW 4007284.

Naar boven