Warenwetbesluit honing

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 09-05-2012 t/m 13-11-2014

Besluit van 20 november 2003, houdende regels voor honing (Warenwetbesluit honing)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 september 2003, VGB/VL 2405520, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 2001/110/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 2001 inzake honing (PbEG 2002, L 10), alsmede op artikel 8, onder a, en c, artikel 12, artikel 13, onder a, en artikel 32b, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2003, nummer W13.03.0376/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 november 2003, VGB/VL 2428050, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder honing: de natuurlijke zoete stof, bereid uit bloemennectar of uit afscheidingsproducten van levende plantendelen of uitscheidingsproducten van plantensapzuigende insecten op de levende plantendelen, welke grondstoffen door de bijensoort Apis mellifera worden vergaard, verwerkt door vermenging met eigen specifieke stoffen, gedehydreerd, en in de honingraten opgeslagen en achtergelaten om te rijpen.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden de bij dit besluit bedoelde waren te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot hun kenmerken en samenstelling.

  • 2 Het is verboden de bij dit besluit bedoelde waren te verhandelen anders dan met in achtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot hun aanduiding.

  • 3 Het is verboden met gebruikmaking van de bij dit besluit gegeven aanduidingen andere waren te verhandelen dan die waren waaraan die aanduidingen bij dit besluit zijn voorbehouden.

  • 4 Het is verboden de bij dit besluit bedoelde waren te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij dit besluit gesteld, met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen, betreffende de aard, de samenstelling, uitvoering of hoedanigheid van de waar.

§ 2. Kenmerken en samenstelling

Artikel 3

  • 1 De waren, krachtens § 3 aangeduid als honing, bloemenhoning, nectarhoning, honingdauwhoning, raathoning, raatbrokken in honing, brokhoning, lekhoning, slingerhoning, pershoning of gefilterde honing voldoen aan de volgende vereisten:

    • a. de waar heeft een normale geur en smaak;

    • b. de waar vertoont geen begin van gisting;

    • c. de waar is zoveel mogelijk vrij van organische of anorganische vreemde bestanddelen;

    • d. de waar is niet op zodanige wijze verwarmd dat de natuurlijke enzymen zijn vernietigd of in aanzienlijke mate onwerkzaam zijn gemaakt;

    • e. de zuurtegraad van de waar is niet kunstmatig gewijzigd; en

    • f. aan de waar zijn geen pollen noch enig ander bestanddeel dat specifiek is voor honing onttrokken, tenzij dit bij het verwijderen van vreemde anorganische of organische stoffen onvermijdelijk is.

  • 2 Het eerste lid, onder f, is niet van toepassing op de krachtens § 3 als gefilterde honing aangeduide waar.

  • 3 De krachtens § 3 als bakkershoning aangeduide waar voldoet aan de volgende eisen:

    • a. de waar is zoveel mogelijk vrij van organische of anorganische vreemde bestanddelen; en

    • b. de zuurtegraad van de waar is niet kunstmatig gewijzigd.

Artikel 4

De krachtens § 3 als honing, bloemenhoning, nectarhoning, honingdauwhoning, raathoning, brokhoning, raatbrokken in honing, lekhoning, slingerhoning, pershoning, gefilterde honing of bakkershoning aangeduide waar:

  • a. bestaat hoofdzakelijk uit diverse suikers, met name fructose en glucose, en andere stoffen zoals organische zuren, enzymen en vaste deeltjes ten gevolge van het vergaren van de waar;

  • b. is vloeibaar, dikvloeibaar, of – gedeeltelijk of geheel – gekristalliseerd;

  • c. heeft een smaak en een aroma die zijn afgeleid van de plant van oorsprong; en

  • d. heeft een kleur die varieert van bijna kleurloos tot donkerbruin.

Artikel 5

  • 1 De soortelijke elektrische geleiding van de krachtens § 3 als honing, bloemenhoning, nectarhoning, raathoning, brokhoning, raatbrokken in honing, lekhoning, slingerhoning, pershoning, gefilterde honing of bakkershoning aangeduide waar, bedraagt ten hoogste 0,8 mS/cm.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de soortelijke elektrische geleiding van honing die krachtens § 3 tevens mag worden aangeduid als honingdauwhoning en van de als kastanjebloesemhoning aangeduide waar en mengsels daarvan, ten minste 0,8 mS/cm.

  • 3 Het tweede lid is niet van toepassing voorzover een daar bedoeld mengsel is verkregen uit de aardbeiboom (Arbutus unedo), dopheide (Erica), eucalyptys, lindebloesem (Tilia spp.), struikheide (Calluna vulgaris), Leptospermum of Melaleuca spp..

Artikel 6

  • 1 De diastase-index van de krachtens § 3 als honing, bloemenhoning, nectarhoning, honingdauwhoning, raathoning, brokhoning, raatbrokken in honing, lekhoning, slingerhoning, pershoning of gefilterde honing aangeduide waar bedraagt ten minste 8.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt wat betreft honing met een gering natuurlijk enzymgehalte en een hydroxymethylfurfural (HMF) van niet meer dan 15 milligram per kilo, de diastase-index ten minste 3.

  • 3 Het gehalte aan hydroxymethylfurfural van de in het eerste lid bedoelde waren bedraagt ten hoogste 40 milligram per kilo, onverminderd het bepaalde in het tweede lid.

  • 4 Het gehalte aan hydroxymethylfurfural bedraagt wat betreft honing waarbij als plaats van oorsprong wordt gebezigd een gebied met een tropisch klimaat en mengsels daarvan ten hoogste 80 milligram per kilogram.

  • 5 De diastase-index en het gehalte aan hydroxymehylfurfural worden vastgesteld na bereiding en vermenging van de in dit artikel bedoelde waren.

Artikel 7

Aan de krachtens § 3 als honing, bloemenhoning, nectarhoning honingdauwhoning, raathoning, brokhoning, raatbrokken in honing, lekhoning, slingerhoning, pershoning, gefilterde of bakkershoning aangeduide waar worden niet toegevoegd:

  • a. levensmiddeleningrediënten;

  • b. levensmiddelenadditieven; en

  • c. andere stoffen dan honing.

§ 3. Etikettering

Artikel 8

  • a. De aanduiding honing wordt gebezigd voor honing.

  • b. De aanduiding raathoning wordt gebezigd voor honing die door bijen is opgeslagen in de gesloten cellen van kort tevoren door henzelf gemaakte raten of fijne platen was, uitsluitende bestaande uit bijenwas, zonder broed, die in hele raten of delen daarvan wordt verkocht.

  • c. De aanduiding brokhoning of raatbrokken in honing wordt gebezigd voor honing die één of meer brokken raathoning bevat.

  • d. De aanduiding lekhoning wordt gebezigd voor honing die is verkregen door het laten uitlekken van geopende raten zonder broed.

  • e. De aanduiding slingerhoning wordt gebezigd voor honing die is verkregen door het slingeren van geopende raten zonder broed.

  • f. De aanduiding gefilterde honing wordt gebezigd voor honing die is verkregen door zodanige verwijdering van vreemde anorganische of organische stoffen dat een aanzienlijk deel van de pollen is verwijderd.

Artikel 9

  • 1 De in artikel 8 genoemde aanduidingen worden voorts slechts gebezigd indien de als honing, raathoning, brokhoning, raatbrokken in honing, lekhoning, slingerhoning of gefilterde honing aangeduide waar tevens een gehalte heeft aan:

    • a. sacharose van ten hoogste 5 g/100 g;

    • b. vocht van ten hoogste 20%, of van ten hoogste 23% voor honing van de struikheide;

    • c. niet in water oplosbare stoffen van ten hoogste 0,1 g/100 g; en

    • d. vrije zuren van ten hoogste 50 milli-equivalenten zuur per 1000 g.

  • 2 De aanduiding gefilterde honing wordt gebezigd op de desbetreffende bulkcontainers, verpakkingen en handelsdocumenten.

Artikel 10

De aanduiding bloemenhoning of nectarhoning wordt gebezigd voor honing die uit plantennectar is verkregen, met:

  • a. in totaal een gehalte aan fructose en glucose van ten minste 60 g/100 g;

  • b. een gehalte aan sacharose van:

    • ten hoogste 10 g/100 g in het geval van witte acacia (Robinia pseudoacacia), alfalfa (Medicago sativa), menzies banksia (Banksia menziesii), rode hanenkop (Hedysarum), rode eucalyptus (Eucalyptus camadulensis), Eucryphia lucida, Eurcryphia milliganii, Citrus spp.;

    • ten hoogste 15 g/100 g in het geval van lavendel (Lavendula spp.), bernagie (Borago officinalis);

    • ten hoogste 5 g/100 g in het geval van de overige soorten bloemenhoning of nectarhoning;

  • c. een gehalte aan vocht van:

    • ten hoogste 23% in het geval van struikheidehoning;

    • ten hoogste 20% in het geval van de overige soorten bloemenhoning of nectarhoning;

  • d. een gehalte aan niet in water oplosbare stoffen van ten hoogste 0,1 g/100 g; en

  • e. een gehalte aan vrije zuren van ten hoogste 50 milli-equivalenten zuur per 1000 gram.

Artikel 11

De aanduiding honingdauwhoning wordt gebezigd voor honing, al dan niet met nectarhoning vermengd, die voornamelijk is verkregen uit uitscheidingsproducten van plantensapzuigende insecten (Hemiptera) op de levende plantendelen of uit afscheidingsproducten van levende plantendelen, met een gehalte aan:

  • a. fructose en glucose van ten minste 45 g/100 g;

  • b. sacharose van ten hoogste 5 g/100 g;

  • c. vocht van ten hoogste 20%;

  • d. niet in water oplosbare stoffen van ten hoogste 0,1 g/100 g; en

  • e. vrije zuren van ten hoogste 50 milli-equivalenten zuur per 1000 gram.

Artikel 12

De aanduiding pershoning wordt gebezigd voor honing, verkregen door het samenpersen van raten zonder broed en zonder verwarming of bij matige verwarming van maximaal 45°C, met een gehalte aan:

  • a. sacharose van ten hoogste 5 g/100 g;

  • b. vocht van ten hoogste 20%;

  • c. aan niet in water oplosbare stoffen van ten hoogste 0,5 g/100 g; en

  • d. aan vrije zuren van ten hoogste 50 milli-equivalenten zuur per 1000 gram.

Artikel 13

  • 1 De aanduiding bakkershoning wordt gebezigd voor honing die geschikt is voor industrieel gebruik of als ingrediënt in andere, vervolgens verwerkte levensmiddelen.

  • 2 Voor de in het eerste lid als bakkershoning aangeduide waar geldt tevens dat deze honing een vreemde smaak of geur kan vertonen, of begonnen is te gisten of heeft gegist, of is oververhit.

  • 3 Voor de in het eerste lid als bakkershoning aangeduide waar geldt tevens een gehalte aan:

    • a. sacharose van ten hoogste 5 g/100 g;

    • b. vocht van:

      • ten hoogste 23%;

      • in het geval van bakkershoning bereid uit struikheidehoning (Calluna) ten hoogste 25%;

    • c. niet in water oplosbare stoffen van ten hoogste 0,1 g/100 g; en

    • d. vrije zuren van ten hoogste 80 milli-equivalenten zuur per 1000 gram.

  • 4 De in het eerste lid bedoelde aanduiding wordt gebezigd op de desbetreffende bulkcontainers, verpakkingen en handelsdocumenten.

  • 6 Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen mag, voor zover de waar als ingrediënt in een samengesteld levensmiddel is verwerkt, in de aanduiding de term «bakkershoning» worden vervangen door de term «honing». In de lijst met ingrediënten wordt de volledige term «bakkershoning» vermeld.

Artikel 14

  • 1 In afwijking van de artikelen 8 tot en met 12 mag wat betreft bloemenhoning of nectarhoning, honingdauwhoning, lekhoning, slingerhoning of pershoning worden volstaan met het bezigen van de aanduiding honing.

  • 2 Bij een op de voet van deze paragraaf aangeduide waar mag de term honing in de aanduiding worden vervangen door de term honig.

Artikel 15

  • 1 Onverminderd het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen:

    • a. mogen de in deze paragraaf bedoelde aanduidingen worden aangevuld met een vermelding van de bloemen of planten waarvan de waar voor het geheel of voor het grootste deel van afkomstig is, voor zover de waar daaraan zijn organoleptische, fysisch-chemische en microscopische kenmerken ontleent;

    • b. mogen de in deze paragraaf bedoelde aanduidingen worden aangevuld met een vermelding betreffende de regionale, territoriale of topografische oorsprong, indien het product uitsluitend de genoemde oorsprong heeft;

    • c. mogen de aanduidingen uit deze paragraaf worden aangevuld met een vermelding betreffende specifieke kwaliteitscriteria;

    • d. worden de landen van oorsprong waar de honing is vergaard op het etiket vermeld.

  • 2 De in het eerste lid, onder d bedoelde vermelding mag wat betreft honing die afkomstig is uit meer dan één lidstaat of derde land worden vervangen door een van de volgende vermeldingen:

    «1°. gemengde EG-honing»;

    «2°. gemengde niet-EG-honing»;

    «3°. gemengde EG- en niet-EG-honing».

  • 3 Het eerste lid, onder a en b is niet van toepassing op de als bakkershoning en gefilterde honing aangeduide waar.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 16

  • 1 Als methoden van onderzoek die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of al dan niet is voldaan aan de bij dit besluit gestelde regels, worden aangewezen internationaal erkende gevalideerde methoden.

  • 2 Voor zover internationaal erkende gevalideerde methoden ontbreken, worden voor de vaststelling of al dan niet is voldaan aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels worden aangewezen microbiologische onderzoekingsmethoden, organoleptische bepalingsmethoden en detectiemethoden, alsmede de daartoe door een andere Lidstaat van de Europese Unie aangewezen methoden.

  • 3 Onze Minister kan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie omtrent de in het tweede lid bedoelde methoden nadere regels stellen.

Artikel 18

Waren die voor 1 augustus 2004 rechtmatig zijn geëtiketteerd overeenkomstig het Honingbesluit (Warenwet) mogen verhandeld worden totdat de voorraden daarvan zijn opgebruikt.

Artikel 20

Eet- en drinkwaren die voor 1 augustus 2004 zijn geëtiketteerd en voldoen aan het Honingbesluit (Warenwet) mogen nog verhandeld worden totdat de voorraden daarvan zijn uitverkocht.

Artikel 21

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treedt artikel 17 twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 20 november 2003

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vierde december 2003

De Minister van Justitie ,

J. P. H. Donner

Naar boven