Regeling stimuleringssubsidie doorstroom zorg

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 05-05-2024.
Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2004

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 november 2003, MEVA/ABA/2428963, houdende regeling van een stimuleringssubsidie ter bevordering van de doorstroom van gesubsidieerde medewerkers naar een reguliere baan in de zorgsector (Regeling stimuleringssubsidie doorstroom zorg)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een werkgever die een reguliere dienstbetrekking aangaat met een persoon die onmiddellijk daaraan voorafgaand gedurende een aaneengesloten periode van ten minste één jaar in gesubsidieerde dienstbetrekking werkzaam was, mits die werkgever op de datum waarop de reguliere dienstbetrekking ingaat, behoort tot de sector zorg dan wel, indien de werkgever een gemeente is, de reguliere dienstbetrekking bij die werkgever op vorenbedoelde datum behoort tot de sector zorg.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde werknemer ingevolge de arbeidsovereenkomst of het aanstellingsbesluit wordt of kan worden gedetacheerd, blijkt uit de arbeidsovereenkomst of het aanstellingsbesluit dat deze detachering niet geschiedt bij een natuurlijke of rechtspersoon die op de datum van ingang van de dienstbetrekking niet tot de sector zorg behoort.

  • 3 Wanneer bij het aangaan van de reguliere dienstbetrekking een proeftijd is bedongen, wordt subsidie als bedoeld in het eerste lid uitsluitend verstrekt indien de reguliere dienstbetrekking na afloop van de proeftijd onder dezelfde voorwaarden is voortgezet.

  • 4 Indien een werkgever met een persoon meer dan één reguliere dienstbetrekking aangaat die op grond van artikel 2, eerste lid, voor subsidie in aanmerking komt, worden deze dienstbetrekkingen tezamen voor de toepassing van de onderhavige regeling als één dienstbetrekking aangemerkt met een arbeidsduur die gelijk is aan de som van de arbeidsduur van de desbetreffende dienstbetrekkingen tezamen.

  • 5 Geen subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt indien:

    • a. de betrokken reguliere dienstbetrekking is ingegaan vóór 1 januari 2004;

    • b. de betrokken reguliere dienstbetrekking is aangegaan met een werknemer aan wie of ten behoeve van wie na de ingangsdatum van de dienstbetrekking (aanvullende) algemene bijstand wordt betaald dan wel,

    • c. de werkgever in het kader van de betrokken reguliere dienstbetrekking in aanmerking kan komen voor een subsidie van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om reden dat hij die dienstbetrekking is aangegaan met een voorheen gesubsidieerde werknemer.

  • 6 Subsidie wordt slechts verstrekt voorzover het in artikel 3 bedoelde subsidieplafond daardoor niet wordt overschreden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De minister stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2 Het beschikbare bedrag wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Een besluit tot vaststelling van een subsidieplafond wordt in de Staatscourant bekend gemaakt. Daarbij wordt tevens de in het tweede lid opgenomen wijze van verdeling vermeld.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De subsidie bedraagt € 12.000 voor een reguliere dienstbetrekking met een arbeidsduur van 24 uren of meer per week.

  • 2 De subsidie wordt naar rato van 24 uren verminderd wanneer de arbeidsduur minder dan 24 uren per week bedraagt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Een subsidieaanvraag wordt door de werkgever bij de minister ingediend binnen 3 maanden nadat de reguliere dienstbetrekking is aangevangen dan wel, als bij het aangaan van de reguliere dienstbetrekking een proeftijd is bedongen, binnen 3 maanden na afloop van die proeftijd.

  • 2 Aanvragen die na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen, met dien verstande dat onvolledige aanvragen die binnen de in het eerste lid genoemde termijn zijn ingediend en binnen de daartoe door de minister gestelde redelijke termijn zijn aangevuld, worden aangemerkt als tijdig ingediende aanvragen. Een besluit om een aanvraag wegens termijnoverschrijding niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De werkgever maakt bij de aanvraag gebruik van een formulier dat is ingericht overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage. Een zodanig formulier wordt door de minister desgevraagd aan de werkgever beschikbaar gesteld.

  • 2 De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a. een verklaring van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente die de in artikel 2, eerste lid, bedoelde voorafgaande dienstbetrekking of dienstbetrekkingen geheel of gedeeltelijk heeft bekostigd, inhoudende:

      • 1°. de duur van de onmiddellijk voorafgaande aan de reguliere dienstbetrekking door de betrokken werknemer vervulde gesubsidieerde dienstbetrekking(en);

      • 2°. de datum van beëindiging van de onder 1° bedoelde gesubsidieerde dienstbetrekking (en);

      • 3°. indien sprake is van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, onder c, onder 3°: het bedrag dat de gemeente voor die dienstbetrekking heeft betaald uit de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand;

    • b. een verklaring van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de betrokken werknemer woonplaats heeft als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, inhoudende:

      • 1°. dat aan of ten behoeve van de betrokken werknemer na de ingangsdatum van de dienstbetrekking geen (aanvullende) algemene bijstand wordt betaald;

      • 2°. dat de betrokken werknemer geen gebruik maakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand;

    • c. een verklaring van de betrokken werknemer dat de reguliere dienstbetrekking inderdaad is aangevangen op de ingangsdatum, genoemd in de arbeidsovereenkomst of het aanstellingsbesluit en, als bij het aangaan van de reguliere dienstbetrekking een proeftijd is bedongen, dat de dienstbetrekking na afloop van die proeftijd onder dezelfde voorwaarden is voortgezet.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een afschrift van de voor de reguliere dienstbetrekking gesloten schriftelijke arbeidsovereenkomst of het op de reguliere dienstbetrekking betrekking hebbende aanstellingsbesluit, in welke documenten in ieder geval zijn opgenomen de arbeidsduur per week, de ingangsdatum en onbepaalde duur van de dienstbetrekking, de naam van de werkgever alsmede de naam en geboortedatum van de werknemer.

  • 4 De aanvrager verstrekt de minister op diens verzoek alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De minister beslist op de in artikel 6 bedoelde aanvraag binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld voor de toepassing van het eerste lid als datum van ontvangst.

  • 3 Indien de subsidie wordt geweigerd uitsluitend om reden dat het subsidieplafond voor het desbetreffende jaar wordt overschreden, wordt de aanvraag in het daaropvolgende jaar in behandeling genomen als een aanvraag voor subsidie in dat jaar. In dat geval beslist de minister wederom op de aanvraag vóór 1 april van het kalenderjaar, volgend op het jaar waarin de beslissing tot weigering is gegeven.

  • 4 Indien de beslissing geen weigering van de subsidie inhoudt, wordt het bedrag van de subsidie, zonder voorafgaande subsidieverlening, in die beslissing vastgesteld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De subsidie wordt betaald binnen 6 weken na de datum waarop het besluit tot subsidieverstrekking is genomen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De werkgever aan wie een subsidie op grond van deze regeling is verstrekt, verstrekt aan de door de minister aangewezen ambtenaren op hun verzoek alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een juiste vervulling van hun taak.

  • 2 Ook anderszins wordt zoveel mogelijk medewerking verleend, teneinde de door de minister aangewezen ambtenaren of andere personen in staat te stellen hun taak op een juiste wijze te vervullen.

  • 3 De werkgever aan wie een subsidie op grond van deze regeling is verstrekt, werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De minister stelt binnen drie jaar na inwerkingtreding van deze regeling, en vervolgens iedere vier jaar, een verslag op omtrent de doeltreffendheid en de effecten van de regeling in de praktijk.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stimuleringssubsidie doorstroom zorg.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven