Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
-
a. ministers: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister
van Justitie;
-
b. ambtenaar: een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993, werkzaam bij:
-
1°. de dienst Koninklijke en diplomatieke beveiliging van het Korps landelijke politiediensten,
-
2°. de Unit probleemgerichte inzet van de dienst Spoorwegpolitie van het Korps landelijke
politiediensten, en
-
3°. de Aanhoudings- en ondersteuningseenheid van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland;
-
c. verdekte pepperspray: het geweldsmiddel van het merk Defence technology, type Mk-6,
bestaande uit een straal vloeistof uit een spuitbus, welke spuitbus geschikt is voor
het verdekt dragen, waarmee een persoon tijdelijk onder controle kan worden gebracht;
-
d. nazorgmiddel: een middel bestemd voor de nazorg, bedoeld in artikel 6, te weten:
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
2 De ministers kunnen, indien naar hun mening in de in het eerste lid genoemde periode
onvoldoende informatie over de praktische toepassing van verdekte pepperspray is vergaard,
dan wel om andere redenen de pilotperiode met een nader te bepalen termijn verlengen.
-
3 De ambtenaar kan met verdekte pepperspray worden bewapend, indien hij de daartoe door
het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum,
ontwikkelde opleiding met goed gevolg heeft afgelegd.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij gericht verdekte pepperspray tegen
een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze
dat pepperspray gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt
opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing
niet toelaten.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Verdekte pepperspray wordt tegen een persoon per geval ten hoogste twee maal voor
de duur van niet langer dan ongeveer een seconde gebruikt en op een afstand van ten
minste een meter.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
De ambtenaar die verdekte pepperspray heeft gebruikt is in de gevallen bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onder a en b, verantwoordelijk voor het verlenen van de nazorg zoals voorgeschreven in de bijlage.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
-
1 Onverminderd artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar, meldt de ambtenaar
die verdekte pepperspray heeft gebruikt, dit gebruik, de redenen die daartoe hebben
geleid en de daaruit voortvloeiende gevolgen onverwijld schriftelijk aan zijn meerdere.
-
2 De ambtenaar die verdekte pepperspray heeft gebruikt meldt dit tevens, door middel
van een daartoe door de ministers ter beschikking gesteld evaluatieformulier, aan
een daartoe aangewezen persoon binnen het Korps landelijke politiediensten. Deze meldingen
ten behoeve van de evaluatie worden beoordeeld door vertegenwoordigers van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alsmede deskundigen uit het politieveld
die de pilot zullen begeleiden.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Na afloop van de pilot draagt de korpsbeheerder er zorg voor dat de ambtenaar de verdekte
pepperspray inlevert.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Deze voorschriften treden in werking met ingang van 15 november 2003 en vervallen
na afloop van de periode genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Deze voorschriften worden aangehaald als: Voorschriften pilot verdekte pepperspray.
Bijlage, als bedoeld in artikel 6
[Regeling vervallen per 01-01-2006]
Evenals bij het gebruik van pepperspray door de politie is ook bij het gebruik van
verdekte pepperspray een nazorgprotocol van toepassing.
In deze bijlage zijn de eisen opgenomen welke van toepassing zijn op de te verlenen
nazorg na gebruik van het geweldsmiddel verdekte pepperspray, teneinde de effecten
van het gebruik van dit middel te verlichten na aanhouding van een verdachte alsmede
gedurende het transport naar het politiebureau.
Nazorgprotocol
De nazorgvoorschriften na gebruik van verdekte pepperspray houden het volgende in:
In deze voorschriften wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone nazorg en nazorg
bij het optreden van medische noodsituaties. De politieambtenaar die pepperspray heeft
gebruikt verricht de gewone nazorg. De nazorg bij het optreden van medische noodsituaties
wordt verricht door medisch geschoold personeel. Deze voorschriften zijn toegesneden
op een situatie waarbij tegen een verdachte pepperspray wordt gebruikt. Indien van
toepassing wordt dezelfde nazorg zo mogelijk eveneens verleend aan collega-ambtenaren
en aan omstanders die met het middel in aanraking komen.
De nazorg vindt plaats door middel van toepassing van de nazorgmiddelen, te weten
de spuitbus van het merk Mace Security International, type Cool it, alsmede door het
gebruik van oogdouches.
a. De normale symptomen optredend na gebruik van pepperspray
De ogen. De effecten op de ogen bestaan uit een hevige tranenstroom gepaard gaande met het
reflexmatig sluiten van de ogen. De ogen zijn gedurende enige tijd niet meer te openen.
De huid. Na gebruik van pepperspray treedt bij de betrokken persoon heftige pijn en een sterk
branderig gevoel op de getroffen huid op. De pijn verdwijnt meestal na plusminus 60
minuten.
Luchtwegen. Door het middel kan kortdurende kortademigheid worden veroorzaakt. Er kan slijmafscheiding
in neus en keelholte ontstaan. Daarnaast kunnen heftige hoestbuien optreden. Soms
treedt tijdelijk luchtwegvernauwing op waardoor de diepe ademhaling wordt bemoeilijkt.
Motoriek. Het middel kan tot verlies van controle over de motoriek leiden. Reflexmatig buigt
men voorover. Gevoelens van paniek en desoriëntatie zijn daarbij kenmerkend.
b. De gewone nazorg
Door de pijn die het middel veroorzaakt zullen bij de getroffen personen dikwijls
gevoelens van paniek optreden. Om die reden dient de betrokkene op zijn gemak gesteld
te worden. Uitgelegd wordt dat de pijn binnen een uur grotendeels voorbij is en dat
dit bij eventuele benauwdheidsklachten normaal gesproken nog eerder het geval zal
zijn.
In iedere surveillanceauto dienen de speciale nazorgmiddelen aanwezig te zijn. Zodra
de situatie dit toelaat worden, indien de betrokken persoon dit wenst, ter verlichting
van de effecten het gezicht en de ogen van de betrokken persoon behandeld met de nazorgmiddelen.Indien
deze middelen onvoldoende verlichting hebben geboden dan dienen de getroffen huid
en de ogen te worden behandeld met koel stromend water. Voor de behandeling van de
ogen wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van de oogdouches die hiervoor in een aantal
politiebureaus zijn geïnstalleerd. Er wordt op toegezien dat voor het reinigen in
geen geval gebruik wordt gemaakt van zeep of crêmes of andere afsluitende stoffen.
Daarmee vindt afsluiting plaats waardoor de pijn langer zal aanhouden. Zodra de situatie
dit toelaat wordt degene tegen wie de pepperspray is ingezet er op gewezen dat het
ter verlichting van de pijn verstandig is om eventuele contactlenzen zo snel mogelijk
te verwijderen.
Ter voorkoming van benauwdheidsklachten zorgt de betrokken politieambtenaar er voor
dat degene tegen wie de pepperspray is ingezet voldoende frisse lucht kan inademen.
Om dezelfde reden wordt tevens vermeden dat de ademhaling door de houding of de wijze
van boeien van de betrokkene wordt belemmerd. Dat betekent dat de borstkas en de buik
van de betrokkene volledig vrij moeten blijven. In dat kader is het in ieder geval
niet toegestaan de betrokkene op zijn buik te leggen, of door middel van het zogenoemde
hogtying te boeien.
c. De nazorg bij medische noodsituaties
Door een samenloop van factoren is het in uitzonderlijke situaties mogelijk dat degene
tegen wie de pepperspray is ingezet in een medische noodsituatie komt te verkeren.
Het is niet mogelijk bij voorbaat te bepalen in welke gevallen de gewone nazorg of
de nazorg voorgeschreven in noodsituaties moet worden verleend. Om die reden dient
de politieambtenaar die het middel heeft toegepast de reacties van degene tegen wie
de pepperspray is ingezet nauwlettend gade te slaan. Indien er een redelijk vermoeden
bestaat dat de betrokkene reacties vertoont die afwijkend zijn van de hierboven beschreven
normale reacties na gebruik van pepperspray – waardoor degene tegen wie de pepperspray
is ingezet mogelijk in een medische noodsituatie komt te verkeren of dreigt te komen
verkeren – dan wordt onmiddellijk medische hulp ingeschakeld. Dit geschiedt door het
via de meldkamer oproepen van een ambulance of doordat de politieambtenaar degene
tegen wie de pepperspray is ingezet zelf naar de dichtstbijzijnde medische hulpverlening
vervoert. In ieder geval wordt in een dergelijke situatie steeds voor de snelste oplossing
gekozen.
d. Informatiemateriaal
Nadat aan degene tegen wie de pepperspray is ingezet de vereiste nazorg is verleend
wordt aan hem het vouwblad uitgereikt waarin onder meer de effecten van pepperspray
en de geadviseerde nazorg worden beschreven.