Verordening welzijnsnormen vleeskalkoenen 2003

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 17-01-2010 t/m 31-12-2014

Verordening welzijnsnormen vleeskalkoenen 2003

Het Bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft,

gelet op de artikelen 93, eerste lid, 95 en 102 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie, en de artikelen 5, 6, 7 en 8 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I,

op 13 februari 2003 vastgesteld de navolgende

VERORDENING

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening wordt verstaan onder:

productschap:

Productschap Pluimvee en Eieren;

bestuur:

bestuur van het productschap;

pluimveehouder:

de ondernemer die vleeskalkoenen of ouderdieren houdt;

vleeskalkoenen:

kalkoenen, bestemd voor de productie van pluimveevlees;

ouderdieren:

kalkoenen, bestemd voor de productie van broedeieren ter verkrijging van vleeskalkoenen;

bezettingsgraad:

de hoeveelheid dieren die, uitgedrukt in kilogrammen levend gewicht, op een bepaalde staloppervlakte, die voor de dieren beschikbaar is, gehouden mag worden;

uitval:

de dieren die, anders dan via normale verkoop, het productieproces verlaten;

uitvalpercentage:

de uitval uitgedrukt als een percentage van het aantal dieren dat aan het begin van het productieproces is opgezet;

koppel:

een groep vleeskalkoenen van hetzelfde geslacht die maximaal zeven dagen in leeftijd verschillen;

erkende pluimveedierenarts:

dierenarts die voldoet aan de criteria voor erkende pluimveedierenarts, zoals die zijn vastgesteld door de Stichting Veterinair Kwaliteitsorgaan;

omgevingsverrijking:

andere objecten dan objecten die gewoonlijk in een stal aanwezig zijn, die door de dieren kunnen worden aangeraakt en die bedoeld zijn om de dieren afleiding te geven;

stalklimaat:

de atmosferische omstandigheden in een stal, inclusief de temperatuur, het zuurstofgehalte, de luchtsnelheid, de relatieve vochtigheid en het stofgehalte.

Administratie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De pluimveehouder dient in zijn administratie dagelijks per koppel nauwgezet de volgende gegevens bij te houden:

    • a. de aantallen aangevoerde vleeskalkoenen en ouderdieren;

    • b. de aantallen vleeskalkoenen en ouderdieren die wegens sterfte buiten de stal worden gebracht;

    • c. de aantallen vleeskalkoenen en ouderdieren die levend worden afgevoerd;

    • d. de al dan niet op advies van of door een dierenarts verstrekte preventieve of curatieve medicaties of vaccinaties;

    • e. de uitgevoerde ingrepen;

    • f. eventuele calamiteiten.

  • 2 De pluimveehouder dient per afgeleverd koppel vleeskalkoenen binnen een maand na aflevering, het uitvalspercentage te berekenen en in de administratie vast te leggen.

  • 3 De pluimveehouder dient per naar de slachterij afgeleverd koppel vleeskalkoenen of ouderdieren, binnen twee weken na aflevering het totaal afgeleverd levend gewicht van het betreffende koppel in zijn administratie vast te leggen.

  • 4 De pluimveehouder is verplicht van dag tot dag een zodanige administratie te voeren, dat de gegevens, bedoeld in deze verordening, te allen tijde op een eenvoudige wijze kunnen worden gekend.

Controle door de pluimveehouder

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De pluimveehouder dient tenminste twee keer per etmaal de gezondheid van de dieren, het goed functioneren van voer- water en alarmvoorzieningen, het stalklimaat en de kwaliteit van het strooisel te controleren.

  • 2 Klinisch zieke dieren te worden afgescheiden van klinisch gezonde dieren. In de afgescheiden ruimte dienen de dieren de beschikking te hebben over voldoende voer- en watervoorzieningen en moet per dier meer ruimte beschikbaar zijn dan in de normale stalruimte.

  • 3 Dode dieren dienen zo snel mogelijk uit de stal worden verwijderd.

Maximale bezettingsgraad

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De maximale bezettingsgraad bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden en het bepaalde in artikel 6:

    • a. voor mannelijke vleeskalkoenen 58 kg/m2 beschikbare staloppervlakte;

    • b. voor vrouwelijke vleeskalkoenen 48 kg/m2 beschikbare staloppervlakte;

    • c. voor mannelijke ouderdieren in een opfokstal 56 kg/m2 en in een vermeerderingsstal 46 kg/m2 ;

    • d. voor vrouwelijke ouderdieren in een opfokstal 49 kg/m2 en in een vermeerderingsstal 29 kg/m2.

  • 2 In geval van een calamiteit of een overmachtssituatie is het toegestaan dat de maximale bezettingsgraad wordt overschreden. De pluimveehouder dient in voorkomend geval:

    • a. alle maatregelen te treffen die nodig zijn om overschrijding zo kort mogelijk te laten voortduren;

    • b. tijdstip en aard van de calamiteit of overmachtssituatie schriftelijk in zijn administratie vast te leggen.

Uitvalpercentage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De pluimveehouder streeft naar een uitvalpercentage dat niet hoger is dan 6% bij vrouwelijke vleeskalkoenen en niet hoger is dan 10% bij mannelijke vleeskalkoenen.

  • 2 Indien het uitvalspercentage van een koppel vrouwelijke vleeskalkoenen hoger is dan 6%, of indien het uitvalspercentage van een koppel manlijke vleeskalkoenen hoger is dan 10%, dient de pluimveehouder de oorzaak van deze overschrijding in zijn administratie vast te leggen.

  • 3 Indien het uitvalspercentage, gemeten over 4 van 5 achtereenvolgens afgeleverde koppels vrouwelijke vleeskalkoenen gemiddeld hoger is dan 6%, dient de pluimveehouder advies inwinnen van een erkende pluimveedierenarts over welke maatregelen moeten worden genomen om het uitvalpercentage te verlagen. De pluimveehouder legt de inhoud van het advies vast in zijn administratie.

  • 4 Indien het uitvalspercentage, gemeten over 4 van 5 achtereenvolgens afgeleverde koppels mannelijke vleeskalkoenen gemiddeld hoger is dan 10%, dient de pluimveehouder advies in te winnen van een erkende pluimveedierenarts welke maatregelen moeten worden genomen om het uitvalpercentage te verlagen. De pluimveehouder legt de inhoud van het advies vast in zijn administratie.

  • 5 Bij de berekening van het gemiddelde uitvalspercentage mag van vijf achtereenvolgende koppels van hetzelfde geslacht, het koppel met het hoogste uitvalspercentage buiten beschouwing worden gelaten.

  • 6 Het is toegestaan dat naast een erkende pluimveedierenarts ook andere deskundigen betrokken worden bij het aan de pluimveehouder schriftelijk uit te brengen advies. De erkende pluimveedierenarts blijft in dat geval eindverantwoordelijk voor het advies. Indien daar redenen voor aanwezig zijn mag de erkende pluimveedierenarts in overleg met de eventuele andere adviseurs een schriftelijk gegeven advies aanpassen. De pluimveehouder legt de inhoud van het advies vast in zijn administratie.

  • 7 De pluimveehouder is verplicht het uitgebrachte advies gedurende tenminste het eerstvolgende opgezette koppel aantoonbaar op te volgen en na te leven. Daarna moet het resultaat van het opvolgen van het advies geëvalueerd worden door de pluimveehouder en de personen die bij het uitgebrachte advies betrokken zijn geweest. De pluimveehouder legt de naar aanleiding van het advies genomen maatregelen alsmede de conclusie van de evaluatie, vast in zijn administratie.

Verrijking van de leefomgeving

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het is toegestaan omgevingsverrijking in een stal aan te brengen. Indien het aantal verrijkingsobjecten zodanig groot is dat tenminste 10% van het aantal dieren in de stal zich tegelijk met die objecten kan bezighouden, wordt, voor zover het vleeskalkoenen betreft, de maximale bezettingsgraad met 1 kg/m2 verhoogd.

Strooisel

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De totale voor de dieren beschikbare staloppervlakte, uitgezonderd het oppervlak direct onder de voer- en watervoorzieningen dient van strooisel te zijn voorzien. Als strooisel kunnen al dan niet gehakseld stro of houtkrullen worden gebruikt.

  • 2 Het strooisel in de stal moet droog en rul zijn en mag geen verontreiniging bevatten. De strooisellaag dient zodanig dik te zijn dat de dieren stofbadgedrag goed kunnen vertonen, uitwerpselen goed worden geabsorbeerd en de stalvloer in voldoende mate wordt geïsoleerd.

  • 3 Als het strooisel de stal in wordt gebracht dient het tenminste een droge stofgehalte te hebben van 80%.

Stalklimaat

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het stalklimaat dient te zijn afgestemd op de leeftijd en de gezondheid van de dieren.

  • 2 In stallen met mechanische ventilatie dient de luchtverversingscapaciteit tenminste 3 m3 /kg levend gewicht/uur te bedragen. In mechanisch geventileerde stallen die na 1 juni 2003 worden gerenoveerd of in gebruik worden genomen, dient de luchtverversingscapaciteit tenminste 4 m3 /kg levend gewicht/uur te bedragen.

  • 3 Bij de opzet van kuikens streeft de pluimveehouder ernaar in het lokaal en onder een verwarmingselement een temperatuur van ongeveer 38° Celsius te bereiken. Mede afhankelijk van de buitentemperatuur dient de staltemperatuur, naarmate de leeftijd van de dieren toeneemt, worden afgebouwd

  • 4 De pluimveehouder streeft naar een relatieve luchtvochtigheid in de stal van 60 - 80 %, een ammoniakconcentratie van maximaal 30 ppm en een kooldioxydeconcentratie van maximaal 3.000 ppm.

Licht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De pluimveehouder streeft naar een verlichtingssterkte op dierniveau van tenminste 20 lux. Ter bestrijding van verenpikken en kannibalisme is het toegestaan gedurende korte tijd een lagere verlichtingssterkte hanteren.

  • 2 Om te bevorderen dat opgezette kuikens de drink- en voervoorzieningen in een stal kunnen vinden, bedraagt de verlichtingssterkte de eerste 5 dagen na de opzet aanzienlijk hoger dan 20 lux.

  • 3 's Avonds en 's nachts hebben de dieren een aaneengesloten rustperiode van tenminste acht uren per etmaal, waarbij de stal niet of nauwelijks kunstmatig wordt verlicht. De verlichtingssterkte dient regelbaar te zijn.

Voer en water

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De pluimveehouder draagt ervoor zorg dat de dieren dagelijks de beschikking hebben over voldoende voer en water van goede kwaliteit. In uitzonderingsgevallen is het toegestaan dat de dieren gedurende enkele uren verstoken blijven van voer of water.

  • 2 De voer- en watervoorzieningen dienen goed bereikbaar te zijn voor de dieren.

Vangen en laden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Bij de afvoer van de dieren worden de dieren gevangen en geladen door deskundige personen.

  • 2 Vleeskalkoenen die zwaarder zijn dan 7 kg mogen uitsluitend in containers worden vervoerd.

Nadere regels

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het bestuur van het productschap is bevoegd ter nadere uitvoering van deze verordening bij besluit nadere regelen te stellen.

Artikel 12a

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De pluimveehouder laat zich jaarlijks ten minste één maal op eigen kosten controleren op de naleving van het bepaalde in deze verordening door een door de voorzitter erkende controle-instantie.

  • 2 De pluimveehouder zorgt er voor dat het rapport van bevindingen van de controle als bedoeld in het eerste lid binnen een maand na de dag van de controle door het productschap is ontvangen.

  • 3 Indien de voorzitter vaststelt dat de pluimveehouder de verordening niet naleeft kan de voorzitter de pluimveehouder schriftelijk aanzeggen/mededelen binnen drie maanden een herstelcontrole te laten uitvoeren door de in het eerste lid bedoelde controle-instantie.

Artikel 12b

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De controle-instantie als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, kan op aanvraag worden erkend door de voorzitter.

  • 2 De te erkennen controle-instantie voldoet aan de criteria voor erkenning zoals deze door het bestuur bij besluit zijn vastgesteld.

  • 3 Aan een erkenning kunnen nadere voorschriften of voorwaarden worden verbonden. De erkenning kan door de voorzitter worden ingetrokken indien is vastgesteld dat niet langer aan de criteria voor erkenning of de aan de erkenning verbonden nadere voorschriften of voorwaarden wordt voldaan.

Toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften wordt namens het productschap uitgeoefend door (een) door het bestuur aangewezen dienst(en) of door het bestuur aangewezen personen.

  • 2 Ondernemers zijn verplicht:

    • a. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen al die gegevens te verstrekken of te doen verstrekken, die naar diens/hun oordeel nodig is/zijn voor de vervulling van diens/hun taak

    • b. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen inzage te geven of te doen geven van die boeken en bescheiden, die naar diens/hun oordeel nodig is voor de vervulling van diens/hun taak;

    • c. aan de door het bestuur aangewezen dienst of aan de door het bestuur aangewezen personen te allen tijde toegang te geven of te doen geven tot hun bedrijfsruimten en tot die plaatsen of vervoermiddelen, waar c.q. waarin voorraden, tot het bedrijf van de ondernemer behorende, zijn opgeslagen c.q. worden vervoerd;

    • d. te gedogen dat controleurs van de door het bestuur aangewezen dienst of de door het bestuur aangewezen personen monsters nemen uit de voorraden (waaronder begrepen verpakkingsmateriaal) van het bedrijf van de ondernemer, ongeacht de plaats waar of waarin zich die voorraden bevinden en de ondernemer zal alsdan de van hem gevorderde medewerking verlenen overeenkomstig de aanwijzingen en toezicht van die controleurs of aangewezen personen.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd berechtingsrapporten ten behoeve van tuchtrechtelijke afhandeling op te maken.

Handhaving

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.

Gegevensverstrekking

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De door het productschap uit hoofde van deze verordening verkregen gegevens omtrent ondernemingen worden in handen gesteld van de voorzitter van het productschap; zij worden, behoudens aan personeelsleden van het secretariaat van het productschap, alsmede ten behoeve van de handhaving van het bepaalde in deze verordening, niet verder bekendgemaakt.

  • 2 De door het bestuur aangewezen dienst of personen dien(t)(en), ter bescherming van de privacy van de ondernemer, vertrouwelijk en op verantwoorde wijze om te gaan met de uit hoofde van het toezicht verkregen gegevens.

Slotbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening welzijnsnormen vleeskalkoenen 2003.

  • 2 Zij treedt in werking op de dag na die van haar afkondiging in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Voor het bestuur

J.J. Ramekers

voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 mei 2003.

Naar boven