Regeling vrijstelling I gewasbeschermingsmiddelen teeltseizoen 2003

[Regeling vervallen per 01-01-2004.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 16-04-2003 t/m 31-12-2003

Regeling vrijstelling I gewasbeschermingsmiddelen teeltseizoen 2003

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte;

Gelet op artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 Van het verbod van artikel 2 van de wet wordt voor het afleveren, voorhanden of in voorraad hebben en het binnen Nederland brengen van gewasbeschermingsmiddelen die één of meer van de deel I van de bijlage bij deze regeling vermelde werkzame stoffen bevatten, vrijstelling verleend aan producenten van en handelaren in bestrijdingsmiddelen.

  • 2 Van het verbod van artikel 2 van de wet wordt voor het voorhanden of in voorraad hebben en het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen die één of meer van de in de bijlage bij deze regeling vermelde werkzame stoffen bevatten, vrijstelling verleend aan degenen die gedurende het teeltseizoen 2003:

    • a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel in de bijlage bij deze regeling is aangewezen, of

    • b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Van het verbod van artikel 10, eerste lid, van de wet wordt voor het voorhanden of in voorraad hebben en het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen die één of meer van de in de bijlage bij deze regeling vermelde werkzame stoffen bevatten, vrijstelling verleend aan degenen die gedurende het teeltseizoen 2003:

  • a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge deze regeling is vrijgesteld, of

  • b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing op de gewasbeschermingsmiddelen die voor de betrokken werkzame stof in deel I, onderscheidenlijk II, van de bijlage bij deze regeling staan vermeld, en voor zover het afleveren, het voorhanden of in voorraad hebben, het binnen Nederland brengen of het gebruiken van die gewasbeschermingsmiddelen plaats vindt ten behoeve van de bestrijding van de ziekte of plaag in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge deze regeling is vrijgesteld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

  • 1 De in artikel 2 bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voor zover:

    • a. het gehalte aan werkzame stof en de verdere samenstelling, kleur, vorm, afwerking, verpakking, aanduiding en overige vermeldingen op, aan of bij de verpakking van het gewasbeschermingsmiddel zijn aangebracht in overeenstemming met hetgeen daaromtrent is bepaald in:

      • 1°. de Regeling samenstelling, indeling, verpakking en etikettering bestrijdingsmiddelen, zoals die voor het betrokken middel gold op het tijdstip waarop dat middel laatstelijk was toegelaten;

      • 2°. de paragrafen II (samenstelling, vorm en afwerking) en IV (verpakking en etikettering) van het toelatingsbesluit van het college, zoals dat laatstelijk voor het betrokken middel gold, met uitzondering van het wettelijk gebruiksvoorschrift, de gebruiksaanwijzing, de gevaarsaanduiding en de veiligheidsaanbevelingen, en

      • 3°. de gebruiksvoorschriften en de gebruiksaanwijzing, zoals die voor de betrokken werkzame stof zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling vrijstelling I gewasbeschermingsmiddelen teeltseizoen 2003.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

C.P. Veerman

Bijlage bij de Regeling vrijstelling I gewasbeschermingsmiddelen teeltseizoen 2003

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

Inhoudsopgave:

Deel I Voorschriften per werkzame stof voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 2 (niet toegelaten middelen)

I.A benfuracarb

I.B chloorpyrifos

I.C dichloorvos

I.D diuron

I.E ethoprofos

I.F methiocarb

I.G simazin

Deel II Voorschriften per werkzame stof voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 3 (middelen die zijn toegelaten voor andere doeleinden)

II.A Bacillus thuringiensis

II.B pirimifos-methyl

II.C thiram

II.D Verticilium lecanii

II.E methiocarb

Deel III Administratievoorschriften

Deel I. Voorschriften per werkzame stof voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 2 (niet toegelaten middelen)

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

I.A Middelen op basis van benfuracarb

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Luxan Oncol zaadontsmetter (laatstelijk toegelaten onder 9915 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als ontsmettingsmiddel voor zaad van prei en uien ter voorkoming van schade door insecten mits toegepast d.m.v. pilleer- of coatingsprocédés, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen.

De toepassing is alleen toegelaten met behulp van precisiezaai, waarbij het behandelde zaad direct na zaai met grond bedekt wordt. Morsen van het behandelde zaad ten allen tijde voorkomen en verwijderen. Resten van het behandelde zaad nooit verspreiden of vervoederen aan dieren.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Dit middel is schadelijk bij inademing en opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

• Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

• Indien men zich onwel voelt, een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

• Vanaf het openen van de verpakking tot en met het inbrengen van het middel in de apparatuur moet geschikte ademhalingsbescherming gedragen worden.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen:

Uien, ter voorkoming van aantasting door de made van de uienvlieg (Delia antiqua).

Uitsluitend toepassen bij zaden die gecoat worden.

Dosering: 75 gram per eenheid zaad.

Teelt van prei, ter voorkoming van aantasting door de made van de uienvlieg (Delia antiqua).

Uitsluitend toepassen bij zaden die gecoat worden.

Dosering: 0,2 gram per 1000 zaden.

I.B Middelen op basis van chloorpyrifos

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Dursban 5G (laatstelijk toegelaten onder 9758 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en toegepast met een machinale granulaatstrooier:

• door middel van een grondbehandeling ten behoeve van de vollegrondsteelt van bloembollen en bolbloemen, met dien verstande dat maximaal 1 ha per persoon per dag mag worden behandeld;

• in de bedekte teelt van grondgebonden snijbloemen;

• in de bedekte teelt van grondgebonden freesia;

• in de vollegrondsteelten van snijbloemen, boomkwekerijgewassen en vaste planten, met dien verstande dat maximaal 1 ha per persoon per dag mag worden behandeld.

Het middel moet direct na toepassing ondergewerkt worden. Morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel is giftig voor waterorganismen, derhalve zodanig toepassen dat het niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond en contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Draag geschikte beschermende kleding.

• Draag geschikte handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen:

Bloembollen en bolbloemen, tegen ritnaalden (larven van Agrotes spp.) en emelten (larven van vnl. Tipula spp.).

Deze bodeminsecten treden vooral op bij teelten op gescheurd grasland. Als aantasting wordt verwacht kan tijdens het planten het middel in de open regel worden gestrooid en in één arbeidsgang worden ondergewerkt.

Bij gladiolen wordt door een behandeling tevens bonevlieg (Delia platura) bestreden.

Dosering: 32 kg/ha

Bedekte en grondgebonden teelt van snijbloemen, ter bestrijding van wortelduizendpoot (Symphyla spp.).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha

Bedekte en grondgebonden teelt van Freesia, ter bestrijding van bonenvlieg (Delia platura).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha.

Teelten in de vollegrond van snijbloemen, ter bestrijding van emelten (larve van Tipula spp.).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha

Teelten in de vollegrond van boomkwekerijgewassen en vaste planten, ter bestrijding van emelten (larve van Tipula spp.), aardrupsen (larve van Agrotis spp.), engerlingen (larve van Scarabaeidae spp.), wortelduizendpoten (Symphyla spp.) en springstaarten (Collembola spp.).

Als aantasting wordt verwacht kan het middel gestrooid en ondergewerkt worden op plant- of zaaiklare, onkruidvrije grond.

Dosering: 32 kg/ha

I.C Middelen op basis van dichloorvos

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Luxan DDVP 60% vloeibaar (laatstelijk toegelaten onder 6017 N)

• Denkavepon-50 (laatstelijk toegelaten onder 5868 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel:

• door middel van een gewasbehandeling met volautomatische spuitrobots die van buiten de te behandelen ruimte aan- en uitgeschakeld kunnen worden, met maximaal 4 toepassingen per teelt of teeltseizoen, ter bestrijding van insecten in de teelten onder glas van uitgangsmateriaal voor de teelt van aardbei en bonen, die onder keuring staan van de NAK-Tuinbouw;

• door middel van een ruimtebehandeling met vernevelaars of electrische verdampers, welke buiten de te behandelen ruimte aan- en uitgeschakeld kunnen worden, met maximaal 4 toepassingen per teelt of teeltseizoen, ter bestrijding van insecten in de teelten onder glas van uitgangsmateriaal voor de teelt van aardbei en bonen, die onder keuring staan van de NAK-Tuinbouw.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is de toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is de toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Tijdens de toepassingen mogen geen personen in de kas of ruimte aanwezig zijn. Na afloop van de gehele behandeling dient minimaal 4 uur gelucht te worden, voordat de ruimte mag worden betreed. Ingeval van een ruimtebehandeling dient de behandelde ruimte voorafgaand aan het luchten minimaal 10 uur gesloten te zijn.

Dit middel is giftig bij inademing, bij aanraking met de huid en bij opname door de mond en ontvlambaar is.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water en zeep.

• Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen, laarzen en een hoofddeksel en voorts een beschermingsmiddel voor de ogen.

• Tijdens het openen van de verpakking, het mengen/laden en spuiten van het middel een geschikt adembeschermingsapparaat dragen.

• Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.

• Na het werk direct handen en gezicht wassen.

• Bij ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

Het middel werkt in belangrijke mate via de dampfase en is daardoor, naast toepassing door middel van gewasbehandeling, ook geschikt voor toepassing door middel van vernevelen of verdampen in elektrische verdampers. Het middel heeft een vrij korte werkingsduur en bezit geen eidodende werking. Herbehandeling zal dus in veel gevallen noodzakelijk zijn.

Toepassingen:

Gewasbehandelingen.

Gewasbehandeling in de teelt onder glas van uitgangsmateriaal ten behoeve van de teelt van aardbei, die onder keuring staan van de NAK-Tuinbouw, ter bestrijding van bladluizen (Aphididae, met name gele rozenluis, Rhodobium porosum) en trips (Frankliniella occidentalis, Thrips spp.).

Herhalen van de behandeling met tussenpozen van 5-7 dagen, met een maximum van 3 keer per teelt of teeltseizoen, al naar gelang de ontwikkeling van de populaties, zal meestal noodzakelijk zijn.

Dosering: 1 liter per ha (0,1% (100 ml per 100 liter water))

N.B. Houdt het energiescherm of verduisteringsdoek tijdens en enkele uren na de toepassing gesloten.

Gewasbehandeling in de teelt onder glas van uitgangsmateriaal ten behoeve van de teelt van bonen, die onder keuring staan van de NAK-Tuinbouw, ter bestrijding van wittevlieg (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia argentifolii) en trips (Frankliniella occidentalis en Thrips tabaci).

Herhalen van de behandeling met tussenpozen van 5-7 dagen, met een maximum van 3 keer per teelt of teeltseizoen, al naar gelang de ontwikkeling van de populaties, zal meestal noodzakelijk zijn.

Dosering: 1 liter per ha (0,1% (100 ml per 100 liter water)

N.B. Houdt het energiescherm of verduisteringsdoek tijdens en enkele uren na de toepassing gesloten.

Ruimtebehandeling:

Ruimtebehandeling in de teelt onder glas van uitgangsmateriaal ten behoeve van de teelt van aardbeien, die onder keuring staan van de NAK-Tuinbouw ter bestrijding van bladluizen (Aphididae, met name gele rozenluis, Rhodobium porosum) en trips (Frankliniella occidentalis, Thrips spp.).

Herhalen van de behandeling, met tussenpozen van 2-5 dagen, met een maximum van 3 keer per teelt of teeltseizoen, al naar gelang de ontwikkeling van de populatie, zal meestal noodzakelijk zijn.

Bij vernevelen dient het gewas droog te zijn; bij het afstellen van de automatische vernevelapparatuur dient zorg te worden gedragen dat de nevel niet op het gewas wordt gericht doch eroverheen.

Er moet op gelet worden dat de ruimte gesloten is teneinde te snel wegtrekken van de damp en daardoor mindere werking te voorkomen. Na behandeling dient de ruimte 10-12 uur gesloten te blijven. Het verdient daarom de voorkeur de behandeling `s avonds uit te voeren.

De beste resultaten worden behaald bij een temperatuur tussen 15 en 25 °C. Tijdens de behandeling dient de temperatuur constant te blijven.

Een dag vóór tot een dag ná de behandeling geen andere bestrijdingsmiddelen (vooral geen zwavel!) toepassen.

Houdt het energiescherm of verduisteringsdoek tijdens en enkele uren na de toepassing gesloten.

Dosering:

a. bij vernevelen: 4 ml middel per 100 ml water voor 100 m3 kasinhoud. Bij verscholen levende luizen de dosering zonodig verhogen tot 6 ml middel per 100 ml water per 100 m3 kasinhoud.

b. bij gebruik van elektrische verdampers: 10-12 ml middel per 100 m3.

Ruimtebehandeling in de teelt onder glas van uitgangsmateriaal ten behoeve van de teelt van bonen, die onder keuring staan van de NAK-Tuinbouw ter bestrijding van wittevlieg (Trialeurodes vaporariorum en Bemisia argentifolii) en trips (Frankliniella occidentalis en Thrips tabaci).

Herhalen van de behandeling, met tussenpozen van 2-5 dagen, met een maximum van 3 keer per teelt of teeltseizoen, al naar gelang de ontwikkeling van de populatie, zal meestal noodzakelijk zijn.

Bij vernevelen dient het gewas droog te zijn; bij het afstellen van de automatische vernevelapparatuur dient zorg te worden gedragen dat de nevel niet op het gewas wordt gericht doch eroverheen.

Er moet op gelet worden dat de ruimte gesloten is teneinde te snel wegtrekken van de damp en daardoor mindere werking te voorkomen. Na behandeling dient de ruimte 10-12 uur gesloten te blijven. Het verdient daarom de voorkeur de behandeling `s avonds uit te voeren.

De beste resultaten worden behaald bij een temperatuur tussen 15 en 25 °C. Tijdens de behandeling dient de temperatuur constant te blijven.

Een dag vóór tot een dag ná de behandeling geen andere bestrijdingsmiddelen (vooral geen zwavel!) toepassen.

Houdt het energiescherm of verduisteringsdoek tijdens en enkele uren na de toepassing gesloten.

Dosering:

a. bij vernevelen: 4 ml middel per 100 ml water voor 100 m3 kasinhoud.

b. bij gebruik van elektrische verdampers: 10-12 ml middel per 100 m3.

I.D Middelen op basis van diuron

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Brabant diuron korrels (laatstelijk toegelaten onder 8402 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen, toegepast met een machinale granulaatstrooier en met dien verstande dat maximaal 2 ha per persoon per dag mag worden behandeld:

• in de containerteelt van boomkwekerijgewassen;

• in de teelt van uitgangsmateriaal van asperges.

In de teelt van uitgangsmateriaal van asperge moet het middel direct na toepassing ondergewerkt worden.

Morsen van het granulaat te allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel zodanig toepassen dat het granulaat niet in het oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Stof niet inademen.

• Draag geschikte beschermende kleding.

• Draag geschikte handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

Diuron is een bodemherbicide bestemd voor selectieve onkruidbestrijding onder diverse houtige gewassen en in asperges. Het middel bestrijdt éénjarige onkruiden en ondiep wortelende overblijvende onkruiden. Mossen en muurpeper zijn zeer gevoelig voor diuron; weegbreesoorten zijn echter niet gevoelig. De werking komt slechts langzaam tot stand; het middel heeft echter een zeer lange werkingsduur, die bij lage doseringen 3 tot 6 maanden bedraagt. Toepassing op vochtige grond en in een periode dat regen te verwachten is, verdient aanbeveling. Het is bovendien gewenst een behandeling vroeg uit te voeren, dat wil zeggen vóór of op zijn laatst bij opkomst, dan wel hergroei van het onkruid; hier volgt uit, dat men bij selectieve toepassing voor een goed effect dan ook bij voorkeur moet toepassen op van tevoren onkruidvrij gemaakte grond. Overdosering moet worden voorkomen.

Toepassingen:

Boomkwekerijgewassen in potten en containers, ter bestrijding van mossen of levermossen

Toepassen als het gewas droog is en de grond enigszins vochtig, er mogen geen korrels op het gewas achterblijven. Overdoseren absoluut vermijden.

Dosering: 30-40 kg/ha (3-4 gram per m2). De laagste dosering gebruiken op zand- en lichte zavelgronden, de hoogste dosering voor klei- en humusrijke gronden.

N.B. Wegens kans op schade niet toepassen op Berberis darwinii, Cornus alba, Cytisus, Euonymus fortunei `Emerald 'n Gold', Deutzia, Genista, Hedera colchica, Hedera helix `Conglomerata' en enkele bonte vormen, Hydrangea petiolaris en Hydrangea serrata.

Uitgangsmateriaal van asperges, ter bestrijding van onkruiden

Het middel toepassen op asperge-zaaibedden, 1 á 2 weken na het zaaien tot de planten ca 10 cm hoog zijn, op onkruidvrije grond.

Dosering: 60 kg/ha per behandeld oppervlakte.

N.B. Geen behandelingen uitvoeren op sterk stuivende gronden wegens kans op te geringe werking en gewasschade op belendende percelen.

I.E Middelen op basis van ethoprofos

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Mocap 20 GS (laatstelijk toegelaten onder 9271 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als grondbehandelingsmiddel met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en toegepast met een machinale granulaatstrooier:

• ten behoeve van de teelt van aardappelen, mits toegepast kort vóór of tijdens het poten op zodanige wijze dat het middel in één arbeidsgang wordt gestrooid en ondergewerkt;

• ten behoeve van de teelt van lelie, mits vóór het planten toegepast en met dien verstande, dat het middel direct na toepassing wordt ondergewerkt.

Bovengronds morsen van het granulaat in verband met risico voor vogels en zoogdieren ten allen tijde voorkomen en verwijderen.

Het middel zodanig toepassen dat het granulaat niet in oppervlaktewater terechtkomt. Voorkom afspoeling van granulaten naar oppervlaktewater.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Dit middel is schadelijk bij inademing, bij opname door de mond en bij aanraking met de huid. Dit middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Stof niet inademen.

• Aanraking met de huid vermijden.

• Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

• Draag geschikte beschermende kleding.

• Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

MOCAP 20 GS is een middel in korrelvorm ter bestrijding van aaltjes en bodeminsecten in diverse teelten. Voor het verkrijgen van goede effectiviteit moet het gelijkmatig worden gestrooid en ondergewerkt.

MOCAP 20 GS is verpakt in Ultima containers.

Verbreek nooit de rode zegel!

Het Ultima-systeem in 6 stappen:

1. Lees voor het gebruik eerst het etiket. Verbreek de groene sealing en verwijder de kap van de Ultima container.

2. Open het klepje van de connector die gemonteerd is op het deksel van de granulaatstrooier.

3. Plaats de bajonetsluiting van de Ultima container op de connector.

4. Draai de Ultima container een kwartslag tegen de richting van de klok in.

5. In een gesloten circuit wordt de granulaatstrooier gevuld met MOCAP 20 GS.

6. Draai de Ultima container een kwartslag in de richting van de klok mee. De Ultima container wordt gesloten. Sluit het klepje van de connector.

Toepassingen:

Aardappelen, ter bestrijding van ritnaalden:

Volveldsbehandeling: Het middel vlak vóór of tijdens het pootklaar maken van de grond volvelds strooien en met dezelfde werkgang het middel gelijkmatig onderwerken met de voor het pootklaar maken van de grond gebruikelijke apparatuur.

Dosering: 20 kg per ha.

Lelies in de vollegrond, ter bestrijding van in het plantgoed aanwezige aaltjes en andere bodeminsecten:

Het middel kort voor het planten volvelds strooien en in één werkgang zo gelijkmatig mogelijk tot een diepte van 10 -15 cm onderwerken.

Dosering: 50 kg/ha.

I.F Middelen op basis van methiocarb

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Imex-methiocarb vloeibaar (laatstelijk toegelaten onder 11338 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in bedekte teelten van grondgebonden bloemisterijgewassen met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is de toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is de toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Tijdens de toepassingen mogen geen personen in de kas of ruimte aanwezig zijn. Betreding van een behandelde ruimte is slechts toegestaan na minimaal 4 uur luchten.

Dit middel is giftig bij inademing, opname door de mond en aanraking met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Draag geschikte beschermende kleding, geschikte handschoenen en een beschermingmiddel voor de ogen.

• Tijdens de toepassing een geschikte ademhalingsbescherming dragen.

• Vermijd contact van het middel met de huid en de ogen.

• Na aanraking met de huid en de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

• Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen:

Bedekte teelten van grondgebonden bloemisterijgewassen (Chrysant), ter bestrijding van Californische trips (Frankliniella occidentalis)

Een behandeling uitvoeren zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling met een interval van een week herhalen.

Indien nog geen ervaring is opgedaan met het middel, dient een proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de gewasverdraagzaamheid van het gewas te testen en na te gaan of geen onaanvaardbaar zichtbaar residu optreedt.

Dosering: 0,1% (100 ml per 100 liter water).

I.G Middelen op basis van simazin

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Agrichem simazin FW (laatstelijk toegelaten onder 7869 N)

• Gesatop 500 FW (laatstelijk toegelaten onder 6899 N)

• Luxan simazin 500 FC (laatstelijk toegelaten onder 7777 N)

• Simanex 50% vloeibaar (laatstelijk toegelaten onder 11304 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel, met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en met dien verstande dat maximaal 1 ha per persoon per dag mag worden behandeld:

• in de productieteelt van aardbeien in de open lucht;

• in de vermeerderings- en selectieteelt van aardbeien in de open lucht;

• in de teelt van erwten, veldbonen en tuinbonen;

• in de zaadteelt van schorseneren.

Het is niet toegestaan het middel handmatig te verspuiten.

Op percelen die grenzen aan watergangen is toepassing uitsluitend toegestaan met gebruik van een zeer grove dop uit de driftreductieklasse van 75% en dient er ten allen tijde een teeltvrije zone te worden aangehouden van 150 cm.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Spuitnevel niet inademen.

• Draag geschikte beschermende kleding.

• Draag geschikte handschoenen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

Simazin is een bodemherbicide dat op onkruidvrije, enigszins vochtige grond moet worden toegepast. Het middel heeft een lange werkingsduur die 3-6 maanden kan bedragen, afhankelijk van de dosering en de grondsoort. Waar twee doseringen zijn genoemd bij een toepassing geldt de laagste voor zand- en lichte zavelgronden en de hoogste voor klei- en veengronden. Het middel bestrijdt vooral éénjarige onkruiden. Varkensgras, viooltje, muurpeper, kleine brandnetel en wolfsmelk zijn minder gevoelig. Tegen overblijvende onkruiden en als reeds onkruiden aanwezig zijn, moet worden gecombineerd met een andere herbicide. Als vele jaren achtereen simazin is gebruikt kunnen zich problemen voordoen met resistente onkruidsoorten, zoals straatgras, klein kruiskruid, melganzevoet en zwarte nachtschade.

Toepassingen:

Aardbeien in de open lucht:

Het middel niet toepassen op een gewas dat niet in een goede conditie verkeert (bijv. opgevroren gewas, of als er sprake is van wateroverlast).

Niet toepassen op humusarme zand- en lössgronden.

Dosering:

- in de productieteelt in een overwinterd gewas in het voorjaar: 0,5-0,75 liter per ha;

- op selectie- en vermeerderingsvelden bij het begin van de uitlopervorming: 0,5-1 liter per ha;

- in overjarige teelten na de pluk, in de nazomer of in de herfst: 1-1,5 liter per ha.

N.B. In een enkel geval kunnen na het gebruik van het middel in een vermeerderingsveld symptomen in de jonge planten ontstaan, die de afzet, vooral naar het buitenland, kunnen bemoeilijken.

Zaadteelt van schorseneren:

Toepassen in het voorjaar (niet in het eerste jaar gebruiken).

Dosering: 0,6-0,75 liter per ha.

Erwten (zonder dekvrucht), veldbonen en tuinbonen:

Toepassen kort na zaaien. Alleen toepassen op lichte klei- en zavelgronden en op leemhoudende zandgronden, die van nature vochthoudend zijn.

Dosering: 0,6-0,75 liter per ha.

Deel II. Voorschriften per werkzame stof voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 3 (middelen die zijn toegelaten voor andere doeleinden)

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

II.A Middelen op basis van Bacillus thuringiensis

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Delfin (toegelaten onder 10944 N)

• Dipel (toegelaten onder 5845 N)

• Dipel ES (toegelaten onder 11425 N)

• Scutello (toegelaten onder 11420 N)

• Scutello L (toegelaten onder 11695 N)

• Turex 50 WP (toegelaten onder 11702 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen:

• in bedekte teelten van aardbeien;

• in bedekte teelten van slasoorten (Lactuca spp) en andijvie;

• in bedekte teelten van paksoi en amsoi;

• in bedekte teelten van stamsnijboon en stoksnijboon;

• in teelten in de vollegond van slasoorten (Lactuca spp), andijvie en spinazie;

• in teelten in de vollegond van augurk en courgette;

• in teelten in de vollegond van koolrabi;

• in teelten in de vollegond van koolraap, rammenas, peen, rode biet;

• in teelten in de vollegond van zaaiui, eerstejaars plantui, tweedejaars plantui, bosui, zilverui, picklers, zaaisjalot, plantsjalot en prei.

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 1 week voor aardbeien, slasoorten (Lactuca spp), andijvie, paksoi, amsoi, stamsnijboon, stoksnijboon, spinazie, augurk, courgette, koolrabi, koolraap, rammenas, peen, rode biet, zaaiui, eerstejaars plantui, tweedejaars plantui, bosui, zilverui, picklers, zaaisjalot, plantsjalot en prei.

Dit middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid en de ademhalingswegen.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Spuitnevel niet inademen.

• Aanraking met de ogen vermijden.

• Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.

• Tijdens het openen van de verpakking, het mengen/laden en het spuiten van het middel een geschikte adembescherming, voorzien van een P3-filter, dragen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

Het middel is een bacteriepreparaat op basis van sporen en kristallen van Bacillus thuringiensis. Het is werkzaam tegen rupsen van vlinders en motten (Lepidoptera). Enkele uren na inname treedt een vraatstop op, waarna het nog enige dagen duurt eer de rupsen dood zijn. De jongere rupsen zijn aanmerkelijk gevoeliger dan de oudere. Voor het verkrijgen van een goede bestrijding is het noodzakelijk dat alle plantendelen voldoende met de spuitvloeistof worden bedekt.

Toepassingen:

Bedekte teelt van aardbeien, ter bestrijding van rupsen van de koolmot (Plutella xylostella) en van de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp).

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.05% (50 gram per 100 liter water)

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.09% (90 ml per 100 liter water)

- voor Dipel en Scutello: 0.1% (100 gram per 100 liter water)

Bedekte teelt van sla en andijvie, ter bestrijding van rupsen van het koolwitje (Pieris spp), de groente-uil (Polia oleracea), de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp) en de koolmot (Plutella xylostella)

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.05% (50 gram per 100 liter water)

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.09% (90 ml per 100 liter water)

- voor Dipel en Scutello: 0.1% (100 gram per 100 liter water)

punt Bedekte teelt van paksoi en amsoi, ter bestrijding van rupsen van het koolwitje (Pieris spp), de koolmot (Plutella xylostella), de late koolmot (Evergestis forvicalis) en de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp).

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.05% (50 gram per 100 liter water)

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.09% (90 ml per 100 liter water)

- voor Dipel en Scutello: 0.1% (100 gram per 100 liter water)

Bedekte teelt van stamsnijboon en stoksnijboon, ter bestrijding van rupsen van de groente-uil (Polia oleracea) en de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp)

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.05% (50 gram per 100 liter water)

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.09% (90 ml per 100 liter water)

- voor Dipel en Scutello: 0.1% (100 gram per 100 liter water)

Teelten in de vollegrond van sla, andijvie en spinazie, ter bestrijding van rupsen van het koolwitje (Pieris spp), de groente-uil (Polia oleracea), de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp) en de koolmot (Plutella xylostella)

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.5 kg per hectare

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.9 liter per hectare

- voor Dipel en Scutello: 1 kg per hectare

Teelten in de vollegrond van augurk en courgette, ter bestrijding van rupsen van de Turkse mot (Chrysodeixis chalcites), de groente-uil (Polia oleracea) en de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp.)

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.5 kg per hectare

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.9 liter per hectare

- voor Dipel en Scutello: 1 kg per hectare

Teelten in de vollegrond van koolrabi, ter bestrijding van rupsen van het koolwitje (Pieris spp), de koolmot (Plutella xylostella), de late koolmot (Evergestis forvicalis) en de gamma-uil (Autographa gamma/Plusia spp).

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.5 kg per hectare

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.9 liter per hectare

- voor Dipel en Scutello: 1 kg per hectare

Teelten in de vollegrond van koolraap, rammenas, peen en rode biet, ter bestrijding van rupsen van de koolmot (Plutella xylostella)

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.5 kg per hectare

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.9 liter per hectare

- voor Dipel en Scutello: 1 kg per hectare

Teelten in de vollegrond van zaaiui, eerstejaars plantui, tweedejaars plantui, bosui, zilverui, picklers, zaaisjalot, plantsjalot en prei, ter bestrijding van rupsen van de preimot (Acrolepiopsis assectella)

Toepassen zodra vreterij wordt waargenomen; de behandeling indien nodig herhalen.

Dosering:

- voor Delfin en Turex 50 WP: 0.5 kg per hectare

- voor Dipel ES en Scutello L: 0.9 liter per hectare

- voor Dipel en Scutello: 1 kg per hectare

II.B Middelen op basis van pirimifos-methyl

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Actellic 50 (toegelaten onder 6469 N)

• Wopro-pirimiphos-methyl 50% EC (toegelaten onder 12377 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel, met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen, in de teelt van potplanten onder glas

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is de toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is de toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Het is verboden dit middel te gebruiken in grondwaterbeschermingsgebieden als bedoeld in de Wet milieubeheer, daaronder niet begrepen gebieden waarbinnen uitsluitend fysische bodemaantastingen, zoals grondboringen, zijn verboden.

Betreding van een behandelde ruimte is slechts toegestaan na minimaal 4 uur luchten.

Dit middel is ontvlambaar, schadelijk bij opname door de mond en irriterend voor de ogen en de huid is.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Spuitnevel niet inademen.

• Draag geschikte handschoenen, beschermende kleding en geschikte ademhalingsbescherming.

• Indien men zich onwel voelt een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

Het middel kenmerkt zich door een goede contactwerking en dampwerking. Het middel dringt diep in het plantenweefsel door. De nawerking van het middel is kort. Het middel kan zowel worden verspoten als verneveld door middel van Puls- en Swingfog. Het effect van het middel wordt sterk beïnvloed door de temperatuur. Bij voorkeur niet beneden 20 °C behandelen.

Toepassingen:

In de teelten onder glas van potplanten, ter bestrijding van wolluis (Pseudococcidae), schildluis (o.a. Aspidiotus nerii) en dopluis (o.a. Coccus hesperidum en Saissetia coffeae) bij potplanten.

Zodra aantasting wordt waargenomen een behandeling uitvoeren. Zonodig de behandeling maximaal één keer herhalen met een interval van 10-14 dagen.

Dosering: 0,2% (200 ml per 100 liter water)

N.B. Veiligheid voor het gewas: op een groot aantal soorten en variëteiten (ook potplanten) is het middel toegepast zonder dat beschadiging aan het gewas optrad, met uitzondering van een aantal gevallen in de teelt van rozen, Gerbera, Euphorbia (syn. Poinsettia, kerstster) en Adianthum (venushaar). De gebruikelijke voorzorgsmaatregelen bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen dienen in acht te worden genomen. Bij twijfel over fytotoxiciteit wordt aangeraden een proefbespuiting uit te voeren.

II.C Middelen op basis van thiram

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Hermosan 80 WG (toegelaten onder 11609 N)

• Thiram Granuflo (toegelaten onder 10172 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel, met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen, in de teelt van pruimen en kersen.

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 weken voor pruimen en kersen.

Dit middel is irriterend voor de ogen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Draag geschikte handschoenen.

• Vermijd contact van het middel met de ogen.

• Gebruik geen alcoholische dranken op de dag van de toepassing

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen:

Kersen en pruimen, tegen vruchtrot en tak- en bloesemsterfte (Monilinia laxa en M. frutigena en Botryotinia fuckeliana).

Toepassen met een interval van een week, bij het verschijnen van het eerste blad en gedurende de bloei. Maximaal 3 keer per teelt of teeltseizoen toepassen.

Dosering: 0,2% (200 gram per 100 liter water)

II.D Middelen op basis van Verticilium lecanii

Naam en toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Mycotal (toegelaten onder 10980 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de teelt van prei.

Langs oppervlaktewater en watergangen dient het volgende in acht te worden genomen:

- er dient een spuitvrije zone van 1 meter aangehouden te worden;

- er dient gebruik gemaakt te worden van een overkapte beddenspuit, dan wel van spuitapparatuur die voorzien is van kantdoppen en driftreducerende doppen van minimaal 75%.

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 1 week voor prei.

Dit middel levert gevaar op voor ernstig oogletsel, kan overgevoeligheid veroorzaken voor de ademhalingswegen en bij contact met de huid en is irriterend voor de ademhalingswegen.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

• Tijdens het openen van de verpakking, het mengen/laden en spuiten van het middel een geschikte ademhalingsbescherming, voorzien van een P3 filter, dragen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

MYCOTAL is een biologisch insecticide op basis van sporen van de schimmel Verticillium lecanii. Het middel werkt als contactmiddel.

Werking

Na een bespuiting kiemen de sporen op de larve en dringen de schimmeldraden de larve binnen. In de larve ontwikkelt de schimmel zich verder en doodt de larve na 7-10 dagen. Bij voldoende hoge relatieve luchtvochtigheid en temperatuur produceert de schimmel daarna buiten het lichaam van de larve weer sporen, die opnieuw voor infectie van larven zorg kunnen dragen.

Klimaatomstandigheden

De effectiviteit van MYCOTAL is in hoge mate afhankelijk van de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid in het gewas en het tijdstip van toepassing. Een hogere relatieve luchtvochtigheid en een hogere temperatuur bevorderen de werking.

Bereiding spuitvloeistof

De vereiste hoeveelheid middel eerst met water met een temperatuur van 15-20 °C in een emmer al roerende aanmengen tot een dunne pap, daarna minimaal 2 en maximaal 4 uur laten staan. Gebruik 3-4 liter water per 500 g MYCOTAL. De dunne pap daarna met de benodigde hoeveelheid water in de spuittank gieten en direct verspuiten. Niet in een warme omgeving of in direct zonlicht plaatsen.

Menging

Het middel niet mengen met andere middelen.

Een fungicide-toepassing uitvoeren 3 dagen voor of 3 dagen na toepassing van MYCOTAL.

Toepassingen

Prei, ter bestrijding van tabakstrips (Thrips tabaci)

Een behandeling uitvoeren zodra larven worden waargenomen. De behandeling 2 tot maximaal 4 keer herhalen met een interval van + 7-10 dagen. Zodra opnieuw aantasting wordt waargenomen de behandelingscyclus herhalen.

Voor een goede bedekking wordt aanbevolen ca. 1000 liter spuitvloeistof per ha te verspuiten.

Dosering: 0.1% (100 gram middel per 100 liter water) in combinatie met een geschikte hulpstof op basis van plantaardige olie.

II.E Middelen op basis van methiocarb

Naam en laatstelijke toelatingsnummer van de vrijgestelde gewasbeschermingsmiddelen:

• Mesurol 500 SC (laatstelijk toegelaten onder 11720 N)

Gebruiksvoorschriften:

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in bedekte teelten van grondgebonden bloemisterijgewassen met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is de toepassing in bloeiende gewassen of in niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is de toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Bijen kunnen actief vliegen op niet-bloeiende gewassen, bijvoorbeeld om honingdauw te verzamelen die door luizen is afgescheiden.

Tijdens de toepassingen mogen geen personen in de kas of ruimte aanwezig zijn.

Dit middel is giftig bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

• Buiten bereik van kinderen bewaren.

• Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

• Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik.

• Spuitnevel niet inademen.

• Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

• Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen).

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen:

Bedekte teelten van grondgebonden bloemisterijgewassen (Chrysant), ter bestrijding van Californische trips (Frankliniella occidentalis)

Een behandeling uitvoeren zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling met een interval van een week herhalen.

Indien nog geen ervaring is opgedaan met het middel, dient een proefbespuiting uitgevoerd te worden teneinde de gewasverdraagzaamheid van het gewas te testen en na te gaan of geen onaanvaardbaar zichtbaar residu optreedt.

Dosering: 0,1% (100 ml per 100 liter water).

Deel III. Administratievoorschriften

[Regeling vervallen per 01-01-2004]

1. Fabrikanten, importeurs en handelaren houden in een daartoe bestemd register met betrekking tot de door hen in voorraad gehouden, ontvangen of afgeleverde hoeveelheden van de in deel I van deze bijlage vermelde gewasbeschermingsmiddelen op overzichtelijke wijze en naar waarheid de volgende gegevens bij:

a. de naam, zoals die op de verpakking is vermeld, en het nummer van het middel, zoals voor dat middel aangegeven in deel I van deze bijlage;

b. de voorraad op de datum waarop deze regeling in werking treedt;

c. de geleverde hoeveelheid per levering, met vermelding van de datum van de levering;

d. de afgenomen hoeveelheid voorraad, niet zijnde de geleverde hoeveelheid, met vermelding van de datum waarop die afname heeft plaatsgevonden;

e. de van leveranciers ontvangen hoeveelheid per aflevering, met vermelding van de datum waarop de aflevering heeft plaatsgevonden;

f. de toegenomen hoeveelheid voorraad, met vermelding van de datum waarop de toename heeft plaatsgevonden;

g. de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier, onderscheidenlijk afnemer, van het gewasbeschermingsmiddel;

h. de voorraad op de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt.

2. De in punt 1 bedoelde gegevens, met uitzondering van de in punt 1, onder b, bedoelde gegevens, worden in het register opgenomen binnen 3 dagen nadat de voorraadmutatie heeft plaatsgevonden of het gewasbeschermingsmiddel is ontvangen of geleverd. Het in punt 1, onder b, bedoelde gegeven wordt binnen één maand na de aldaar aangegeven datum in het register opgenomen.

3. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren bewaren alle desbetreffende aantekeningen en bescheiden, waaronder mede begrepen nota's, brieven en andere bewijsstukken, boeken, registers of andere hulpmiddelen waarin die gegevens zijn vastgelegd, op overzichtelijke wijze gedurende zeven kalenderjaren gerekend vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging.

4. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren verstrekken aan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij binnen 7 dagen na 1 oktober 2003 door middel van het in de bijlage bij de Regeling administratievoorschriften gewasbeschermingsmiddelen 2001 vastgestelde en volledig en naar waarheid ingevulde formulier naar de stand per 1 oktober 2003:

a. per geleverd gewasbeschermingsmiddel dat voor gebruik in Nederland bestemd is, de naam, het toelatingsnummer en de geleverde hoeveelheid in kilogrammen of liters;

b. per hoeveelheid geleverd gewasbeschermingsmiddel, de hoeveelheid werkzame stof, gespecificeerd naar werkzame stof in kilogrammen.

5. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren verstrekken aan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij binnen drie maanden na de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt, door middel van het in punt 4 bedoelde formulier de in punt 4 bedoelde gegevens naar de stand per 31 december 2003.

6. Het in de punten 4 en 5 bepaalde is niet van toepassing op fabrikanten, importeurs en handelaren indien binnen de gestelde termijn de gegevens over de door hen afgeleverde hoeveelheid werkzame stoffen, gespecificeerd naar werkzame stof, door de Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie, Nefyto, onderscheidenlijk de vereniging Agrodis aan de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden verstrekt.

Naar boven