Heffingsverordening Veehandel (PVV) 2003

[Regeling vervallen per 30-09-2021.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 17-05-2003 t/m 29-09-2021

Heffingsverordening Veehandel (PVV) 2003

Het Bestuur van het Productschap Vee en Vlees heeft,

gelet op artikel 126, lid 1 van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op artikel 10 en 15 van de instellingsverordening Productschap Vee en Vlees 1999-I,

op 12 februari 2003 vastgesteld de navolgende

VERORDENING

Artikel 1

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening geldt het bepaalde bij of krachtens de Verordening houdende bepalingen betreffende het opleggen van heffingen bij de producenten van vee en vlees en registratie van vleesgrossiers PVV 2003.

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a.

    onderneming

    :

    een onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

    b.

    ondernemer

    :

    een natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

  • 1

    • a. De diverse groepen van ondernemingen worden als volgt ingedeeld:

      Groep I

      ondernemingen, die de handel in runderen uitoefenen;

      Groep II

      ondernemingen, die de handel in varkens uitoefenen;

      Groep III

      ondernemingen, die de handel in paardachtigen uitoefenen;

      Groep IV

      ondernemingen, die de handel in schapen/geiten uitoefenen.

    • b. De ondernemingen worden naast de indeling in groepen als vermeld in lid 1a ingedeeld in groepen naar het aantal personen werkzaam in deze onderneming.

  • 2 De indeling, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, geschiedt naar de toestand op 1 maart van het betrokken kalenderjaar met dien verstande, dat ondernemingen, welke na 1 maart van het betrokken kalenderjaar worden aangevangen, ingedeeld worden naar de toestand op het tijdstip van aanvang van de onderneming.

  • 3 De basisheffing voor het kalenderjaar 2003 ten behoeve van net productschap ter dekking van zijn huishoudelijke uitgaven bedraagt voor ondernemingen, die zijn ingedeeld in:

    Groep I

    € 239,--

    Groep II

    € 239,--

    Groep III

    € 195,--

    Groep IV

    € 239,--

    Groep l en II

    € 245--

    Groep I en IV

    € 245,--

    Groep II en IV

    € 245,--

    Groep I, II en IV

    € 252,--

    Groep I en III

    € 245,--

    Groep II en III

    € 245,--

    Groep III en IV

    € 245,--

    Groep I, II en III

    € 252,--

    Groep I, III en IV

    € 252,--

    Groep II, III en IV

    € 252,--

    Groep I, II, III en IV

    € 259,--

  • 4 De basisheffing voor ondernemingen die handel in embryo's en sperma uitoefenen bedraagt € 216,--.

  • 5 Aan degenen die een onderneming drijven als in lid 1 van dit artikel bedoeld wordt bovendien voor 2003 een toeslagheffing opgelegd naar rato van het aantal in de onderneming werkzame personen. De volgende categorieën worden onderscheiden:

    • a. leidinggevenden;

    • b. personen, niet begrepen onder a), werkzaam op arbeidsovereenkomst met een werkweek van 19 uur en meer;

    • c. personen, niet begrepen onder a) en b), werkzaam als op voet van ondergeschiktheid medewerkend gezins- of familielid met een werkweek van 19 uur en meer.

  • 6 De toeslagheffing bedraagt per onderneming bij:

     

    2 personen werkzaam in de onderneming

    113,--

    3 t/m 4 personen werkzaam in de onderneming

    143,--

    5 t/m 9 personen werkzaam in de onderneming

    227,--

    10 t/m 19 personen werkzaam in de onderneming

    386,--

    20 of meer personen werkzaam in de onderneming

    749,--

Artikel 3

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

  • 1 Volgens de bij deze verordening gestelde regelen wordt aan de heffingsplichtigen, die als lid van een of meer door het bestuur van het Productschap Vee en Vlees aangewezen ondernemersorganisaties over het betreffende kalenderjaar aan die organisatie of organisaties contributie heeft betaald, een aftrek toegestaan op het voor hem als basisheffing verschuldigde bedrag.

  • 2 Voor een aftrek op de voet van lid 1 van dit artikel komen in aanmerking de ondernemers, die al dan niet rechtstreeks lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • -

      krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het productschap een taak heeft te vervullen;

    • -

      voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in artikel 3 tot en met 7 van paragraaf 2 van de Verordening Representativiteit Organisaties;

    • -

      tot de werkingssfeer van het productschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is;

    • -

      met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

    Een ondernemersorganisatie kan op haar verzoek op de voet van lid 1 van dit artikel door het bestuur worden aangewezen indien aan bovenstaande bepalingen wordt voldaan.

    Deze aftrek beloopt 50% van het bedrag, dat de betrokkene als contributie aan de betreffende vereniging over het betrokken kalenderjaar heeft betaald tot ten hoogste de helft van hetgeen hij is verschuldigd aan heffing, als bedoeld in het eerste en tweede lid, over datzelfde betrokken kalenderjaar.

  • 3 De in het vorige lid bedoelde ondernemersorganisatie wordt aangewezen door het bestuur van het Productschap Vee en Vlees.

  • 4 Van het op grond van de indeling van de heffingsplichtige onderneming in een of meer van de in artikel 2, lid 1a, genoemde groepen, als basisheffing te betalen bedrag, wordt slechts aftrek als bedoeld in het eerste lid van dit artikel toegestaan ten aanzien van die groep of groepen, waarin de betreffende ondernemersorganisatie waaraan contributie is betaald, werkzaam is.

  • 5 De aftrekregeling als bedoeld in dit artikel is niet van toepassing op de toeslagheffing als bedoeld in artikel 2, vijfde lid.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

  • 1 Indien een onderneming voor 1 maart van het betrokken kalenderjaar heeft opgehouden te bestaan is geen basisheffing en toeslagheffing verschuldigd.

  • 2 Indien een onderneming na 30 juni van het betrokken kalenderjaar, doch voor 1 november van dat jaar is aangevangen, is 50 % van het volgens de voorgaande artikelen te berekenen heffingsbedragen verschuldigd.

  • 3 Indien een onderneming na 31 oktober van het betrokken kalenderjaar is aangevangen, is geen basisheffing en toeslagheffing verschuldigd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

Op de jaarlijkse heffingsaanslag worden de basisheffing alsmede de toeslagheffing afzonderlijk vermeld.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Heffingsverordening veehandel (PVV) 2003'.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 30-09-2021]

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Verordeningenblad bedrijfsorganisatie.

Voor het bestuur

J.J. Ramekers

voorzitter

S.B.M. Jongerius

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 mei 2003.

Naar boven