Verordening huishoudelijke heffingen aardappelen 2003

[Regeling vervallen per 13-05-2020.]
[Regeling materieel uitgewerkt per 30-12-2003.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 08-03-2003 t/m 12-05-2020

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel van 9 januari 2003, houdende regels terzake van de heffing, op te leggen aan de onder het HBAG ressorterende ondernemers die de groothandelen/of het bedrijf van tussenpersoon in pootaardappelen, consumptie en/of voeraardappelen uitoefenen, en ten behoeve van de financiering van de huishoudelijke kosten van de HBAG-Commissie pootaardappelen en de HBAG-Commissie consumptie-, fabrieks- en voeraardappelen voor het jaar 2003, (Verordening huishoudelijke heffingen aardappelen 2003)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel,

gelet op artikel 126, eerste lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en de artikelen 3, tweede lid sub a, 10, 13, eerste en derde lid, van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (Staatsblad 2002 nr. 155), in werking getreden met ingang van 1 januari 2003 (Staatsblad 2002 nr. 386), besluit vast te stellen de navolgende verordening.

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

In deze verordening wordt overgenomen de terminologie van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel en wordt voorts verstaan onder:

a) detailhandelaar in pootaardappelen:

een ondernemer die pootaardappelen koopt en deze verkoopt aan in Nederland gevestigde aardappeltelers of andere verbruikers;

b) tussenpersoon:

een ondernemer die anders dan als makelaar het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen uitoefent;

c) makelaar:

een ondernemer die het bedrijf van tussenpersoon in aardappelen uitoefent door daartoe beëdigd op order en op naam van derden tot wie hij niet in een vaste betrekking staat bemiddeling te verlenen bij het tot stand komen en het sluiten van overeenkomsten van koop- en verkoop van aardappelen;

d) groothandelaar:

een ondernemer die de groothandel in aardappelen uitoefent en in dat kader in Nederland aardappelen koopt en verkoopt;

e) importeur:

een ondernemer die de groothandel in aardappelen uitoefent en in dat kader aardappelen in het buitenland koopt en deze in Nederland verkoopt;

f) exporteur:

een ondernemer die de groothandel in aardappelen uitoefent en in dat kader aardappelen in Nederland koopt en deze in het buitenland verkoopt;

g) pootaardappelen:

aardappelen bestemd voor vermeerderingsdoeleinden;

h. consumptieaardappelen:

aardappelen bestemd voor menselijke consumptie of bestemd om te worden verwerkt tot produkten bestemd voor menselijke consumptie;

i) voeraardappelen:

aardappelen bestemd voor veevoer.

Artikel 2. Heffing

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

De ondernemer is voor elke hieronder vermelde functie die hij op enig tijdstip

  • a) in het kalenderjaar 2003 uitoefent aan en ten behoeve van het hoofdbedrijfschap verschuldigd het hieronder vermelde bedrag aan heffing over zijn omzet in de periode van 1 juli 2002 tot 1 juli 2003,

  • b) alsmede in het voorgaande kalenderjaar 2002 heeft uitgeoefend aan en ten behoeve van het hoofdbedrijfschap verschuldigd het hieronder vermelde bedrag aan heffing voor 2002 over zijn omzet in de periode van 1 juli 2001 tot 1 juli 2002, indien en voorzover het Bedrijfschap voor de Groothandel en de Tussenpersonen in Aardappelen deze heffing niet in het jaar 2002 heeft opgelegd:

       

    Omzet

    1 juli 2002/2003

    resp. 1 juli 2001/2002

    heffing

    a)

    detailhandelaar in pootaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    20 - 500 ton:

    € 68,--

       

    500 - 1.000 ton:

    € 125,--

       

    ≥ 1.000 ton:

    € 152,--

           

    b)

    tussenpersoon in pootaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    20 - 500 ton:

    € 91,--

       

    ≥ 500 ton:

    € 118,--

           

    c)

    makelaar in pootaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    ≥ 20 ton:

    € 168,--

           

    d)

    groothandelaar in pootaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    20 - 500 ton:

    € 93,--

       

    500 - 1.000 ton:

    € 127,--

       

    1.000 - 2.000 ton:

    € 202,--

       

    ≥ 2.000 ton:

    € 288,--

           

    e)

    exporteur van pootaardappelen:

    0- 20 ton:

    € 39,--

       

    ≥ 20 ton:

    € 68,--

       

    vermeerderd met € 0,16 per ton

     
           

    f)

    importeur van pootaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    ≥ 20 ton:

    € 68,--

           

    g)

    tussenpersoon in consumptieaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    ≥ 20 ton:

    € 125,--

           

    h)

    makelaar in consumptieaardappelen,

       

    i)

    groothandelaar in consumptieaardappelen, en

    0 - 20 ton:

    € 39,--

    j)

    importeur van consumptieaardappelen:

    20 - 500 ton:

    € 184,--

       

    500 - 2.500 ton:

    € 272,--

       

    2.500 - 10.000 ton:

    € 302,--

       

    ≥ 10.000 ton:

    € 388,--

           

    k)

    exporteur van consumptieaardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    20 - 1.000 ton:

    € 320,--

       

    1.000 - 10.000 ton:

    € 565,--

       

    10.000 - 20.000 ton:

    € 996,--

       

    20.000 - 30.000 ton:

    € 1.330, --

       

    ≥ 30.000 ton:

    € 1.577,--

           

    l)

    handelaar in voeraardappelen:

    0 - 20 ton:

    € 39,--

       

    ≥ 20 ton:

    € 68,--

Artikel 3. Schilthuisaftrek

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

  • 1 Aan de ondernemer die ter zake van de uitoefening van een of meer van de in het eerste lid van artikel 2 vermelde functies:

    • a) hetzij al dan niet rechtstreeks lid is van een organisatie van ondernemers die een of meer leden in het bestuur van het hoofdbedrijfschap heeft benoemd,

    • b) hetzij al dan niet rechtstreeks lid is van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

      • 1e krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot tenminste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het hoofdbedrijfschap een taak heeft te vervullen,

      • 2e voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de onderdelen 1 tot en met 5 van paragraaf II, onder A, van de Richtlijnen representativiteit organisaties, zijnde de Richtlijnen voor de beoordeling van de representativiteit van organisaties van ondernemers en van werknemers, te hanteren door de Sociaal-Economische Raad en zijn commissies in het kader van de vervulling van de hun al dan niet bij of krachtens de wet opgedragen adviserende of beslissende taken ter zake van de samenstelling van publiekrechtelijke colleges, zoals vastgesteld bij besluit van de Sociaal-Economische Raad van 15 december 1995, dan wel een verordening van die raad strekkende tot intrekking en vervanging van de Richtlijnen,

      • 3e tot de werkingssfeer van het hoofdbedrijfschap behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

      • 4e met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studie of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

      • 5e haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties landelijk ontplooit,

    wordt een aftrek op de in artikel 2 genoemde heffing toegestaan van 50% van de contributie welke hij aan die organisatie ter zake van elk van die ondernemingen vóór 15 augustus van het betreffende kalenderjaar heeft voldaan, doch tot ten hoogste de helft van het bedrag van de heffing.

  • 2 Aan de ondernemers als in het eerste lid, onder b bedoeld wordt de aftrek slechts toegestaan op grond van een daartoe strekkend verzoek van het bestuur van die organisatie aan het bestuur van het hoofdbedrijfschap.

Artikel 4. Betalingstermijn

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

De heffingsaanslag dient te zijn voldaan binnen 14 dagen na verzending door of namens het hoofdbedrijfschap van de betreffende heffingsaanslag.

Artikel 5. Onvoorziene gevallen

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

In gevallen waarin de strikte toepassing van deze verordening tot kennelijke onbillijkheden leidt, is de voorzitter van het hoofdbedrijfschap namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd - gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen - al dan niet onder het stellen van voorwaarden geheel of gedeeltelijk ontheffing van de betaling van de heffing te verlenen.

Artikel 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 13-05-2020]

  • 1 Deze verordening vervangt de Verordening heffingen 2002 (Vb. Bo. 2002, Afl. 13, nr. BGA 1, d.d. 8 maart 2002).

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening huishoudelijke heffingen aardappelen 2003" en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Aalsmeer, 9 januari 2003

B.J.M. ter Haar

voorzitter

J.W. Wessel

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 27 februari 2003 en door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 24 februari 2003, nr. TRCJZ/2002/1518.

Naar boven